?De Pool? van Vladimir Nabokov : de confrontatie met het onvermijdelijke.

IN HET ESSAY?Playwriting? uit 1941, besprak de Amerikaans-Russische schrijver Vladimir Nabokov (1899-1977) zijn visie op het theater als een ?ideale samenzwering?. De acteurs op de bühne kunnen het publiek zien noch horen. Wel beschikken ze over de kracht om hen ?spiritueel? te raken. Voor het publiek geldt het omgekeerde : het ziet en hoort wat er op de bühne gebeurt, maar staat er machteloos tegenover. Het heeft geen enkele invloed op de acteurs of het verloop van het stuk.

Toch, zo merkt Nabokov fijntjes op, zijn de toeschouwers niet gewoon de speelbal van wat er zich voor hun ogen afspeelt. Ze kunnen die samenzwering immers saboteren of zelfs opblazen. Nabokov : ?Op voorwaarde dat hij zijn buren niet stoort, is de toeschouwer volstrekt vrij om te doen wat hij ook maar wil, om te lachen of te geeuwen (…), of om zijn plaats te verlaten als het stuk hem verveelt…?.

Zeker in Parijs is het altijd mogelijk dat het publiek ?het spel van de samenzwering? niet meespeelt. Dat ondervonden theatercoryfeeën als Bruno Ganz en André Wilms aan den lijve tijdens de eerste opvoeringen van Nabokovs stuk ?De Pool?, in een regie van Klaus-Michaël Grüber (55). Na de Duitse première in de Berlijnse Schaubühne doet de Franse versie nu het Festival d’Automne aan. ?De Pool? is een uiterst delicate en ingehouden productie, zelfs ietwat hermetisch, die haar schoonheid maar moeilijk prijsgeeft. Bovendien stuitte ze in Parijs op weinig coöperatieve toeschouwers. De reacties varieerden van onverschilligheid tot nauwelijks verholen irritatie. Postuum zag Nabokov zijn analyse van de ?ideale samenzwering? die spaak loopt dus bewaarheid in een zeldzame enscenering van een van zijn eigen stukken.

Hoewel iedereen bij de naam Nabokov allereerst aan ?Lolita? denkt, heeft hij ook een tiental toneelstukken op zijn naam, de meeste in versvorm. ?De Pool? schreef hij toen hij 24 was en werd in 1924 in Berlijn gepubliceerd. Daarmee is de eerder obscure carrière van dit ?jeugdstuk? geschetst.

In deze eenakter geeft Nabokov zijn vrije interpretatie van de dagboeken van Robert F. Scott, de leider van de Britse expeditie die in het tweede decennium van deze eeuw op zoek ging naar de zuidpool. Het hele zaakje liep faliekant af. Een stelletje Noren was de vier Britten te snel af en op de terugweg stierven ze ook nog de vriesdood. Nabokovs stuk begint waar de reis van de Britten zal eindigen : in een tentje op de ijsvlakte terwijl er rondom hen een sneeuwstorm woedt. Allen voelen ze aan dat de dood onontkoombaar is.

?De Pool? is het verhaal van het aanvaardingsproces dat de vier elk op hun manier doormaken. Kingsley in de vorm van dromerige koortsaanvallen waarin hij zijn vrouw bij zijn terugkeer een pinguin belooft ; Johnson die een eenzame dood verkiest en de ijsvlakte intrekt ; Fleming die zich blijft verzetten en koppig op zoek gaat naar hulp ; en de lucide Scott die dagboeknotities neemt tot ook zijn vingers bevriezen. ?Het is jammer, maar ik denk niet dat ik nog schrijven kan? : dat waren zijn laatste woorden.

GRENS.

In Le Monde suggereerde een recensent enigszins pathetisch dat Grüber met die enscenering een volgende stap zette naar de aanvaarding van zijn eigen dood. Iets is er wel van aan. Ook in ?Splendid’s? van Genet dat in 1994 in Parijs te zien was, ging het om de laatste nacht van een stel gangsters. Grüber maakt er geen geheim van wat hem in ?De Pool? fascineerde. Niet de zuidpool, evenmin de expeditie van Scott, maar die vier mannen die langzaam maar zeker de dood in de ogen moeten kijken. Laat de kale, introspectieve en immobiele tekst al nauwelijks ruimte voor fantasietjes, dan geeft Grüber aan zijn voorstelling de vorm van een precieze, ingehouden en consequente confrontatie met het onvermijdelijke.

Met Bruno Ganz en André Wilms heeft Grüber leerling van Strehler, afwisselend aan het werk in Frankrijk, Duitsland en Italië, en een van de grote figuren van de Schaubühne twee meesters in het uiterst poëtische en subtiele theater van de verstilling. Met de beheersing en concentratie van mensen die weten dat iedere ademtocht hun laatste kan zijn, maken ze van heel weinig bijzonder veel. Wilms vertelde ooit dat hij Grüber eens vroeg wat hij bedoelde met ?innerlijk huilen? : ?één traan in je linkeroog? was zijn antwoord. Dat illustreert perfect welke spaarzame efficiëntie deze acteurs in stem -en lichaamsgebruik hanteren. Oog in oog met hun einde is elke spektakelzucht hun vreemd, en krijgt ieder woord en iedere beweging een zeldzame intensiteit.

Toch wordt het nooit uitzichtloos en intriest theater. Gilles Aillaud ontwierp een zeer gestileerde ijsvlakte, die samen met de felle belichting mooi contrasteert met de naturalistische kostuums. De etherische live-composities van de Hongaar György Kurtag die de voorstelling geregeld stilleggen, maken er een strak geritmeerd ritueel van.

?De Pool? doet geen enkele concessie aan het ?onderhoudende entertainment?. Maar ze balanceert op een delicate grens : weten de acteurs hun publiek niet meteen te betrekken in de ?samenzwering?, dan dreigt ze in een ijselijk poolmoeras te verzanden en alle ?spirituele? kracht te verliezen. Deze ?theatrale haiku? verdient veel beter.

Jan Goossens

?Le Pôle? nog in het MC 93 Bobigny in Parijs tot 1/12.Inlichtingen : 1/416.072.72.

Bruno Ganz in De Pool : elke ademtocht kan de laatste zijn.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content