De twee zielen in de borst van Ariel Dorfman.

Ik ben geen vluchteling. Ik ben balling,” zegt Ariel Dorfman tegen de functionaris die hem vraagt of hij de vluchtelingenstatus van de VN wil verkrijgen. Het is november 1973. De staatsgreep van Pinochet is amper twee maanden achter de rug. Door een reeks toevalligheden is Dorfman aan de slachtpartijen van de militaire junta ontsnapt. Zijn politieke en literaire activiteiten tijdens Allendes bewind dwingen hem echter te vluchten, wil hij zijn gezin en zichzelf van de dood redden. Een twintigtal jaren later schrijft hij Koers Zuid, richting Noord, waarin hij nauwgezet verslag uitbrengt van wat hij sinds de machtsgreep in Chili tot zijn vlucht uit het land meemaakte. Dit relaas wordt regelmatig onderbroken door een chronologische terugblik naar zijn leven vóór de coup.

Terwijl de meeste autobiografen op zoek gaan naar het ontstaan van hun identiteit, onderneemt Dorfman “een reis naar de dualiteit” die hem vroeger verscheurde. Door de opkomst van Perón in Argentinië, Dorfmans geboorteland, neemt zijn joodse, marxistische vader de wijk naar de Verenigde Staten. Op zijn tweede wordt Dorfman in een Amerikaans ziekenhuis opgenomen. Als hij de kliniek verlaat, weigert hij nog langer Spaans te spreken. Het afzweren van zijn moedertaal heeft volgens Dorfman niet alleen een psychologische oorzaak. “De geschiedenis was er ook nog” in de gedaante van de ontluikende Amerikaanse vrijheids-en welvaartsdroom, waardoor hij zich net als miljoenen anderen liet bedwelmen. Jarenlang identificeert hij zich met het Engels en met de Amerikaanse cultuur tot de Koude Oorlog en de heksenjacht van McCarthy zijn ideaalbeeld van de Verenigde Staten aan scherven slaan.

Als zijn ouders naar Chili emigreren om aan de heksenjacht te ontsnappen, wordt Dorfman opnieuw met zijn “verfoeide” moedertaal geconfronteerd. Intussen heeft hij echter een middel gevonden om zijn vroegere identiteit af te schermen: hij heeft besloten een Engelse schrijver te worden. Toch sijpelt het Spaans weer zijn leven binnen, zodat hij tweetalig wordt zonder dit aan zichzelf te willen toegeven. Ook als hij later een aanhanger van Allende wordt en zijn vroegere vaderland verkettert, blijft die gespletenheid zijn leven beheersen: zijn literaire teksten schrijft hij in de taal van Nixon, zijn revolutionaire redevoeringen in die van Che Guevara. Pas wanneer hij beslist Chileen te worden, vooral uit liefde voor zijn Chileense vrouw, zweert hij het Engels af en zet hij zich met hart en ziel voor de Allendistische revolutie in.

TWEESLACHTIGHEID

Tot dan toe had hij zich tot de arbeidersbeweging verhouden als een typisch linkse intellectueel, die wel deelnam aan betogingen en bewustwordingscampagnes, maar telkens op zijn “gewatteerde” burgerlijke bestaan kon terugvallen. Zijn aansluiting bij de revolutionaire organisatie heft die tweeslachtigheid op. Zijn universitaire bespiegelingen worden onder Allendes bewind dringende politieke en strategische kwesties, waarop hij een concreet antwoord moet formuleren. Hij werkt mee aan de productie van tv-programma’s, strips en jeugdbladen waarin het Amerikaanse model verruild wordt voor Chileense creativiteit. Zo schrijft hij Hoe lees ik Donald Duck, een regelrechte aanval tegen het Amerikaanse cultuurimperialisme, dat een bestseller wordt, maar na de rechtse staatsgreep letterlijk op een brandstapel terechtkomt.

Dorfman is een boeiend verteller, die zijn effecten goed doseert. Door er zelf de draak mee te steken, ontkracht hij op voorhand de kritiek dat hij soms te veel met paradoxen of symmetrieën zou goochelen om het verleden onder woorden te brengen. In de eerste verhaallijn is de toon anders. Op een pregnante wijze beschrijft Dorfman de golf van angst die Chili overspoelde, de verbijstering vanwege de stukgeslagen socialistische hervormingspogingen en zijn eigen tweestrijd: verder in het Chileens verzet actief blijven of vluchten om als overlevende te kunnen getuigen. Uiteindelijk kiest hij op aandringen van zijn oversten voor het laatste en vertrekt hij via Argentinië naar de Verenigde Staten: een slingerbeweging in de omgekeerde richting.

POLITIEKE DINOSAURUS

Dorfman komt zijn belofte aan de doden na. In Koers Zuid, richting Noord tekent hij een reeks ontroerende portretten van verdwenen strijdgenoten. Op een indringende manier vertelt hij hoe hun droom teloorging. Al zindert het enthousiasme van de vroegere revolutionair nog door in zijn analyse van het Allendisme, toch is de inmiddels 54 jaar geworden autobiograaf niet blind voor de fouten van weleer. Aan de vragen die het feminisme en de milieubeweging begonnen op te werpen, werd te weinig aandacht geschonken, maar de grootste misstap van de revolutionairen was hun fanatisme.

Alles wat niet onder Allendistische noemer kon worden gebracht, werd onder het tapijt geveegd. Ze werden dan ook niet alleen door de rechtse, maar ook door gematigde Chilenen gedemoniseerd en verspeelden daardoor hun kans om de meerderheid van hun landgenoten voor de socialistische zaak te winnen. Op het einde van het boek voert Dorfman nog een andere verklaring aan voor het falen van de revolutie. In het licht van de afgelopen twintig jaar ziet hij Pinochets door de CIA gesteunde contrarevolutie als een onvermijdelijke ontwikkelingsfase naar de mondialisering en het neoliberalisme, zodat Allendes geweldloze revolutie “geen aankondiging was van de toekomst, maar de laatste ademtocht van een verleden”. De Allendista’s waren “dinosaurussen die tegen het tij van de geschiedenis in waren gegaan.” Onmacht van de mens tegenover de macht van de geschiedenis is een dominant thema dat de twee verhaallijnen met elkaar verbindt, want ook in zijn persoonlijke leven ondergaat de mens “de grillen en nukken” van de geschiedenis. Dorfmans grootouders emigreerden na de pogrom van 1903 naar Argentinië, zijn ouders werden twee keer tot vluchten gedwongen en ook zelf blijft hij berooid achter.

Als de geschiedenis toeslaat, “leiden dood en angst voor de dood tot ballingschap”. Die fataliteitsgedachte mondt bij Dorfman niet in pessimisme uit: “Ik ben een man die in deze wereld niet kan leven tenzij hij gelooft dat er hoop is.” Welke vorm die hoop in zijn verdere bestaan zal aannemen, verklapt hij niet. Hoe hij het Engels en het Spaans die jarenlang “een verwoede strijd om zijn keel hebben gestreden”, uiteindelijk met elkaar kon verzoenen, wordt evenmin ter sprake gebracht. Dit behoort al tot de tweede cirkel van zijn leven en wellicht tot een ander boek. Met Koers Zuid, richting Noord heeft hij alvast een fascinerende proeve van autobiografie afgeleverd.

Ariel Dorfman, “Koers Zuid, richting Noord”, De Bezige Bij, Amsterdam, 357 blz., 850 fr.

Agnes Van Emelen

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content