Het verslag van de Belgische ambassade in het Groothertogdom Luxemburg over de bankwereld zorgt voor controverse.

H ugo Van Dijck gaat nooit ongemerkt voorbij. Sommigen noemen hem ?un crâneur? : niet omwille van zijn kaal geschoren schedel, maar omdat hij een branie is. Dat mochten ook zijn postoversten ervaren : begin van de jaren zeventig in Kinshasa, nadien in Wenen, Boedapest en bij de permanente Belgische delegatie bij de Europese Gemeeschap in Brussel. En dat heeft nu ook de Belgische ambassadeur Baudouin de la Kethulle de Ryhove in Luxemburg ondervonden. Hugo Van Dijck (58) is daar sinds 1992 ?de nummer twee? en heeft altijd alles gedaan om zijn rang te doen vergeten. Ook tegenover de jongere ambassadeur de la Kethulle, van wie het geslacht een paar bladzijden in de High Life de Belgique inneemt, die getrouwd is met donna Esther Profilo, een Italiaanse barones, en in het Groothertogdom uiteraard met de haute volée omgaat.

Ook daarom is het voor deze place financière en vooral voor de Kredietbank ontluisterende rapport-Van Dyck van 26 november 1996 des te pijnlijker. Sommigen voelen zich verraden. Deels omdat ambassadeur de la Kethulle het rapport kort daarop onder het label ?geheim? via de secretaris-generaal van het departement aan minister van Buitenlandse Zaken Erik Derycke (SP) adresseerde, zonder de tekst voldoende kritisch te bewerken. Deels omdat die secretaris-generaal, Frans Roelants, het rapport op zijn beurt zomaar aan de minister doorgaf. Die liet gezien de materie midden januari kopieën bezorgen aan minister van Justitie Stefaan De Clerck (CVP) en aan zijn collega van Financiën Philippe Maystadt (PSC) : voor verdere kennisgeving aan hun respectieve diensten. Die kennisgeving viel opnieuw beperkt uit. Het rapport van zes bladzijden besteedt nochtans enige aandacht aan wat de speurneuzen van het Brussels gerecht en de Bijzondere Belastingsinspectie (BBI) sinds begin vorig jaar vooral bij de Kredietbank Luxembourgeoise (KBL) intrigeert.

VAN MATHOT TOT MOBUTU

De Belgische ambassade in Luxemburg benadrukt in de aanhef van haar verslag ?opgesteld door ministerraad H. Van Dijck? dat het ?steunt op uiterst confidentiële mededelingen van topmanagers van KB-Luxemburg en de BIL, die zich spontaan (alle zijn fin de carrière) tot deze ambassade hebben gewend gezien de vertrouwsrelatie die deze post en onder meer mijn eerste medewerker heeft opgebouwd.? Dit impliceert dat Hugo Van Dijck Constant?Coco?Franssens, de ere-voorzitter van de KBL, heeft uitgehoord. Op pagina 3 van het verslag wordt trouwens verwezen naar dit onderhoud. Het betekent echter ook dat Jean Krier, de toenmalige gedelegeerd-bestuurder van de Banque Internationale du Luxembourg (BIL), impliciet als informant wordt vermeld. Krier werd begin december van vorig jaar opgevolgd, maar had tot begin van de jaren tachtig tevens de controle over de Banque Continentale du Luxembourg, beter bekend als de Continental Bank. En ook daar is het Van Dijck in zijn rapport om te doen.

Het ambassadeverslag vermeldt hoe toenmalig PS-vice-premier Guy Mathot begin van de jaren tachtig met enkele dames, onder wie Eliane Van Vreckom, via een niet nader genoemde holding en de BIL, fondsen wou beleggen in Californië. Tot de Amerikaanse autoriteiten ontdekten dat ?er in dit dossier fraude werd gepleegd?, de BIL financiële en morele schade leed en zij Mathot dwong ?al zijn deposito’s binnen de 24 uur af te halen.? Exit Mathot, die vorige week ontkende dat hij een rekening heeft in Luxemburg.

Maar daar gaat het natuurlijk niet om. De Mathot-affaire illustreert volgens de ambassade alleen maar hoe ?in het Groothertogdom Luxemburg wel degelijk een circuit (bestaat) waarbij crimineel geld wordt witgewassen. Dit gebeurt niet via de grote bekende banken zoals KB, GB, Paribas, BIL, Suez, maar wel via een weinig bekend filiaal. Zo’n filiaal is de hogergenoemde Continental Bank.? Kort daarop verkocht de BIL dit filiaal aan de Parijse Paribas, die op zijn beurt ?deze beruchte bank tot grote verwondering van de Luxemburgse bankwereld? begin 1996 doorverkocht aan de Kredietbank Luxembourgeoise.

Nog steeds volgens het rapport-Van Dijck kreeg de Continental, ten tijde van het Franse Paribas- en Mitterrand-regime, dossiers te behandelen op naam van enkele Afrikaanse leiders zoals Bokassa, Houphouet-Boigny, Bourguiba, Mobutu en diens vertrouwensman Jeannot Bemba. De Belgische ambassade in Luxemburg beweert dat de Continental, behalve van Mobutu, ook deposito’s houdt van Arabische leiders als Khadafi en Saddam Hoessein, wier entourage alweer via een discrete holding belangrijke hotels in Luxemburg verwerft. En inderdaad. Een steekproef leert dat Le Royal, het luxueuze hotel schuin tegenover de KBL aan de boulevard Royal, onlangs zelfs een lening van een miljard frank van de Continental Bank ontving.

LUXEMBURG WERKT NIET MEE

Hoewel de Belgische ambassade in het Groothertogdom pretendeert ?een analyse van het Luxemburgs banksysteem met nadruk op het bankgeheim, zijn juridische grondslag en de ontsnappingsroutes? te geven, beperkt zij zich tot het doorsturen van enkele publicaties ter attentie van de juridische dienst ( S 30) en van de Algemene Directie Buitenlandse Economische Betrekkingen ( B 00). De ambassade had Brussel er minstens mogen op wijzen dat Luxemburg net als België wel een antiwitwaswet heeft, maar dat die in het Groothertogdom slechts kan aangewend worden ter bestrijding van de drugshandel. Terwijl in België omzeggens alle misdrijven de toepassing van de antiwitwaswet rechtvaardigen.

De ambassade had er ook kunnen aan herinneren dat Luxemburg het aanvullend protocol van 17 maart 1978 nog altijd niet ratificeerde, waardoor het mogelijk moet worden om volgens het Europees Verdrag over de Wederzijdse Rechtshulp in Strafzaken van 20 april 1959 , de Luxemburgse autoriteiten tot samenwerking te dwingen bij het opsporen van fiscale delicten. En dat, luidens het Beneluxverdrag van 27 juni 1992, de Luxemburgers daar ten overstaan van hun Belgische collega’s strikt genomen toe verplicht zijn. Hoe de Luxemburgse overheid en de banken het verzet tegen het prijsgeven van bankgeheimen organiseren, is echter een ander verhaal. Het komt er op neer dat de 222 banken in Luxemburg (waaronder 27 Belgische en slechts één echte Luxemburgse) geenszins de waakhonden van de buitenlandse in casu de Belgische fiscus willen worden. Ook daarover zwijgt dit ambassaderapport. En als daarin sprake is van ?het KB-dossier?, dan gebeurt ook dit op nogal slordige wijze.

Ambassadeur de la Kethulle schrijft dat zijn medewerker Van Dijck ?gedurende enkele minuten? een eerste lijst met zo’n 250 namen heeft kunnen inzien. En : ?Er duiken interessante gegevens in op, met name van bepaalde personaliteiten uit de financiën, de diplomatie en de magistratuur. De top van de KB is er goed vertegenwoordigd alsmede wat men hier als de intellectuele KMO’s bestempelt, namelijk notarissen en advocatenkantoren. Men kan daarenboven ook spreken van een soort geografische concentratie, namelijk Kortrijk, Brugge, Gent, Sint-Niklaas, Turnhout. Ook Limburg is vertegenwoordigd met een tweetal gekende bouwfirma’s.?

Als iemand van de Kredietbank Luxembourgeoise Hugo Van Dijck zo’n lijst zou getoond hebben (ere-voorzitter Franssens ontkent dat hij dit op 10 oktober 1996 of op een andere datum zou kunnen doen hebben), dan laat dit vermoeden dat de KBL in het bezit is van de lijst van haar geviseerde klanten, zoals die door de speurders in Brussel alfabetisch werd opgemaakt en aan de Brusselse onderzoeksmagistraten bezorgd. Deze lijst vermeldt echter noch het beroep noch het adres van de betrokken klanten.

Deze gegevens kreeg Van Dijck op 8 november 1996 in Mamer, dichtbij de Belgisch-Luxemburgse grens, wel onder ogen toen hij in de Thillsmillen lunchte met een uit België overgekomen speurneus. Op die lijst komen geen diplomaten, magistraten, notarissen of advocaten voor. En als wel degelijk de ?de top van de KB? genoemd wordt, dan handelt het om de voormalige Antwerpse CVP-burgemeester Jan baron Huyghebaert, nu voorzitter van de Almanij-Kredietbank Groepen bestuurder van de Kredietbank Luxembourgeoise en van enkele belangrijke satellietvennootschappen zoals Investco. Van een ?geografische concentratie? in hogervermelde steden is helemaal geen sprake, behalve dan in het Kortrijkse, in Limburg en in de Kempen. Zoals dit blad op 4 december 1996 bij het in kaart brengen van alle geviseerde bedrijven en vennootschappen al signaleerde, gaat het vooral om ?een uitzonderlijk groot aantal steden, gemeenten en industriezones langs de autosnelweg Antwerpen-Hasselt, met zijn vertakkingen richting Maaseik en Luik.?

CHRISTEN-DEMOCRATISCH EX-PREMIER

In zijn verslag heeft Hugo Van Dijck het nog over een tweede lijst met ?de namen van een 4000-tal klanten. Het is het typische KMO-cliënteel gaande van kappers, garagehouders, bakkers tot middelgrote bouwfirma’s gevestigd in Limburg.? De auteur geeft hier blijkbaar een smalle doorsnee van het cliënteel van elke Belgische retail bank in Luxemburg, maar zegt niks over de mogelijke fiscale fraude of andere misdrijven die deze klanten kunnen begaan. Al laat zich dat wel raden. Nogal vanzelfsprekend zou het op ?een financiële ramp voor KB-Luxemburg? uitdraaien, mochten de 4000-klanten (en er zijn er wellicht meer) ?door de fiscus daadwerkelijk worden aangeklaagd, en deze groep zich burgerlijke partij zou stellen.?

Hoewel Hugo Van Dijck ?hier onder meer de naam van Luc Walleyn? ziet opduiken, liet hij intussen aan derden verstaan dat de vroegere SP-penningmeester wellicht geen klant was bij de KB-Lux, maar dat zijn naam wel ter sprake kwam naar aanleiding van de KB-Luxaffaire. Van dat slag zitten er in het rapport-Van Dijck wel meerdere slordigheden.

Het vierde en laatste deel van het verslag bespreekt de zogeheten Fondations of Stiftungen : ?op het eerste zicht onschuldige instellingen (overwegend CVP-CDU) in het aartsconservatieve Luxemburg (met) vooral vertegenwoordigers uit de uiterst conservatieve vleugel van de Katholieke kerk, namelijk Opus Dei. (…) Voegen wij er echter aan toe dat de oprichting van deze Stiftungen geen crimineel karakter heeft, maar soms blijk geeft van een penibel ethisch gedrag dat tot nadenken stemt (…) Het voordelig fiscaal karakter (aftrek van belastingen) en de sponsoring door vooraanstaande politieke partijen (CDU, CVP enz.) dragen bij tot de uitstraling van deze organisaties.?

Zonder het te weten, dient Hugo Van Dijck hier misschien zelfs Ludwig Verduyn van repliek. In zijn zopas verschenen boek ?De discrete charme van een Luxemburgs bankier? slaat die opnieuw aan het gissen. Dit keer naar de identiteit van de man in wiens KB-Luxdossier, naar aanleiding van een round trip, zeg maar het witwassen 300 miljoen frank op 10 januari 1994, een handgeschreven nota stak : ?Omzichtig behandelen. Behoort aan een christen-democratisch ex-premier.?

Verduyn en anderen proberen altijd door associatie maar vergeefs te bewijzen dat het een CVP’er betreft. Van Dijck herinnert er echter aan dat er wel meer christen-democratische ex-premiers bij de Luxemburgse bankiers bekend zijn.

Frank De Moor

De Banque Internationale du Luxembourg : omzichtig behandelen.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content