Vorig kwartaal bereikten de beurzen hun laagste peil in vijf jaar. De angst is groot dat nu ook de financiële sector getroffen wordt. En als de malaise nog lang aanhoudt, zal ook wie niét belegt de gevolgen voelen.

Voor de beurzen zijn het bange tijden. De onzekerheid over de economische groeiperspectieven wereldwijd is bijzonder groot. Ook de angst voor een conflict in Irak neemt zienderogen toe. Vorig kwartaal was voor de aandelenmarkten al het slechtste sinds 1987. En het eind van de tunnel is mogelijk nog niet in zicht.

Gevreesd wordt dat de beursmalaise ook de economie zal aantasten. Vooral banken en verzekeraars lijken op dit moment het zwaarst getroffen. Hun aandelen noteren 60, 70 tot zelfs 80 procent lager dan begin dit jaar. ‘De toestand is ernstig maar nog niet dramatisch’, meent Danny Reweghs, hoofdredacteur van het weekblad Cash!. ‘De solvabiliteit van de banken is gedaald, maar ze blijft boven de minimumeis. Fortis bijvoorbeeld leed een virtueel verlies van 2 miljard euro als gevolg van de dalende beurskoersen. Maar haar verliezen op uitstaande aandelen zijn voldoende gedekt door de winsten op haar obligatieposities. Deze bank loopt dus weinig risico. Als de beurscrisis echter aanhoudt tot volgend jaar, kunnen zich voor een aantal instellingen tóch problemen voordoen.’

Momenteel hebben vooral verzekeringsmaatschappijen het hard te verduren. Ze hebben zwaar in aandelen belegd. Maar anders dan banken hebben ze niet zo’n brede waaier aan activiteiten om hun verliezen in te dekken. ‘De hoofdaandeelhouder van de maatschappij Winterthur, Crédit Suisse, heeft zijn kapitaal in drie maanden tijd al twee keer opgetrokken. Ook Scor, de grootste Franse herverzekeraar, plant een kapitaalverhoging. Maar de maatschappijen kunnen dat niet blijven doen. Toch kan je een grote financiële instelling niet zomaar op de fles laten gaan. Dan barst een golf van paniek los en is het hek van de dam. Desnoods moet de overheid ingrijpen.’

Verzekeraars kunnen zich eventueel verdedigen met een verhoging van de premies. Een maatregel die de Nederlandse toezichthouder voor de pensioenmarkt ook aangewezen vindt voor de noodlijdende pensioenfondsen. ‘In het kader van de pensioenen was in Nederland ook sprake van een indexsprong. Dat zou betekenen dat toekomstige pensioenen de stijging van de levensduurte niet meer zouden volgen. In België roepen pensioenspaarfondsen op tegoeden niet meteen op te vragen. Ze proberen tijd te winnen om hun dekkingen te verhogen.’

Verzekeringsmaatschappijen moeten het traditioneel gezien hebben van de levensverzekeringen. Totnogtoe vormden die hun voornaamste bron van inkomsten. De premies liepen goed binnen, door de toenemende vergrijzing van de bevolking was het een groeibusiness. En de beurzen zorgden voor enorme winsten. Kortom, de inkomsten waren veel hoger dan de verplichtingen. ‘Op schadeverzekeringen zoals brand- en autoverzekeringen maakten ze amper winst. De meesten leden zelfs verlies. Nu ook de winsten in de levensverzekeringssector onder druk staan, ligt de nadruk voor de schadeverzekeringen veel meer dan vroeger op de rentabiliteit. De premies van sommige verzekeringen worden verhoogd en steeds meer mensen worden uitgesloten. Jonge chauffeurs vinden nog moeilijk een autoverzekeraar en gaan dan maar op pad zonder verzekering. Niet alleen voor particulieren, ook voor bedrijven wordt het steeds moeilijker om zich tegen bepaalde risico’s in te dekken. Na de aanslagen van 11 september en de overstromingen van deze zomer gingen de premies de hoogte in.’

De hele neerwaartse beweging van de financiële instellingen in ons land kunnen we lezen in de BEL20. ‘Net als alle andere beursindexen kreeg ook de Brusselse index serieuze klappen. Het gewicht van de financiële waarden in de BEL20 is bijzonder groot, en was door de terugval in de telecom- en de technologiesector nog toegenomen. Tot begin dit jaar lieten de financiële waarden geen dramatische koersdalingen zien. Sindsdien schommelen ze mee met de bewegingen van de BEL20. Als de beurzen met 2 tot 3 procent stijgen of dalen, volgen ze met een stijging of daling van 6 tot 10 procent.’

Op dit moment hebben de financiële instellingen, voornamelijk de banken, slechts één wapen om de problemen aan te pakken: kosten besparen. ‘Dat betekent dat ze personeelsleden zullen moeten ontslaan. Vooral in de sector van het vermogens- en het fondsenbeheer zijn er in de jaren negentig heel wat mensen aangenomen. Die business kende toen een enorme groei, maar is nu flink teruggevallen.’ Ook andere bedrijven beginnen op grote schaal af te danken, Alcatel bijvoorbeeld. En dat is misschien pas het begin. ‘Stel dat we opnieuw in een double dip-scenario terechtkomen met een negatieve groei, dan zullen ook bedrijven die het nu nog goed doen, mensen moeten afdanken.’

TERUG NAAR DE JAREN ’80

‘Het zijn misschien wel theoretische beschouwingen, dat geef ik toe. Toch zou het onvoorzichtig zijn geen rekening te houden met een ophanden zijnde recessie, of een zware terugval van de economie’, waarschuwt Reweghs. In dat negatieve scenario kan ook de overheid getroffen worden. ‘Een lage economische groei zou leiden tot minder inkomsten, en op termijn tot een toename van de werkloosheid. Op zijn beurt zal dat de uitgaven van de overheid opdrijven. In het slechtste geval komt de financiële sector in moeilijkheden, en zal de overheid dus eventueel maatregelen moeten treffen.’

Met welke economische groei kunnen we rekenen? De cijfers werden al verschillende keren bijgesteld. Aanvankelijk verwachtte men een globale groei van 3 procent. Maar het IMF verlaagde het cijfer tot 2 procent. Té positief, vinden sommige economen. Zij verwachten een recessie in Amerika, met als gevolg een negatieve groei.

Ook de cijfers voor België moesten al herzien worden. ‘Het Planbureau hanteerde nog 2,4 procent. De Vlaamse regering stelde dat cijfer bij, maar hanteerde bij het opstellen van de begroting een nog te optimistische 2 procent. De federale overheid hanteert een groeicijfer van 2,1 procent. Deze cijfers zijn dus wellicht te positief. Sommigen wijzen er immers op dat de olieprijzen zullen stijgen bij een conflict tussen de Verenigde Staten en Irak. Wat tot nog meer onzekerheid zou leiden en misschien wel tot een nog lagere groei. Met andere woorden: de kans dat de prognoses nóg verlaagd worden, is groter dan dat ze zouden worden verhoogd.’

Stel dat we te maken krijgen met een negatieve groei. Vooral voor landen als Duitsland en Italië zou dat zeer vervelend zijn. ‘Ze stevenen nu al af op een overheidstekort van meer dan 3 procent, de limiet die door het stabiliteitspact is toegelaten. Zeker, de Europese Commissie toonde zich soepel en heeft gezegd dat het evenwicht niet in 2004 maar pas in 2006 moet worden bereikt. Maar met een negatieve economische groei, zullen die landen nóg meer tekorten opstapelen.’

Tegen de achtergrond van een negatieve groei zou ook België afstevenen op een tekort. ‘Je kan de buikriem niet aanhalen als de economie het slecht doet, want dan gaat ze alleen nog verslechteren. Dan krijgen we weer de scenario’s van de jaren tachtig, met de overheidstekorten en een negatieve spiraal.’

‘Een klein tekort is op zich niet zo’n probleem, tenzij het jaren zou aanslepen. Dat zou betekenen dat de staat weer meer zou moeten lenen, omdat de herfinanciering van de staatsschuld via staatsbons dan niet langer volstaat. Dat creëert een druk op de obligatiemarkten en dus ook op de rente. Maar bedrijven en de overheid hebben net nood aan een lage rente om de problemen op te lossen. De negatieve spiraal van de jaren tachtig komt dan weer helemaal op gang.’

DE BELG EN ZIJN EIGEN HUIS

De vastgoedmarkt biedt een sprankeltje hoop. De aan- en verkoop van eigen woningen draait nog op volle toeren. Acht op de tien Belgen hebben een eigen woning en voelen de crisis op dit moment bijna niet. Zolang het goed gaat met het vastgoed, gaat het goed met de economie. ‘Toch vragen economen zich af of we ook hier weer niet te maken hebben met een zeepbel. Vastgoed wordt beschouwd als een veilige vorm van belegging, een alternatief voor spaarboekjes, kasbons en overheidsobligaties met al te lage rendementen. Zelfs de Amerikanen lijken er al naar terug te grijpen.’

‘In die sfeer van euforie bestaat de kans dat men te veel leent in de veronderstelling dat de prijzen toch ooit zullen toenemen. Maar als de kopers door de verslechterende economische omstandigheden hun leningen niet kunnen terugbetalen, zakken de prijzen in. En dan doemt het spook van de recessie op, of zelfs dat van de deflatie.’

Volgens verschillende economen is dat risico reëel. Deflatie, een fenomeen dat dan voor het eerst sinds de jaren dertig weer zou opduiken, zou betekenen dat de prijzen algemeen dalen als gevolg van een overschot. ‘De olieprijs is op dit moment wel hoog, maar dat is een oorlogspremie. Alle andere prijzen, zoals de producentenprijzen, een voorloper van de consumentenprijzen in Amerika, zijn al een jaar lang aan het dalen. Door de globalisering is de concurrentie scherper dan ooit. Bovendien is de productiviteit zeer hoog, met als gevolg een groot aanbod aan goederen. Maar als de vraag niet volgt, wordt de druk op de prijzen bijzonder groot. Autoconstructeurs in de Verenigde Staten geven kortingen en gratis krediet, maar dat kunnen ze niet lang blijven volhouden. Ook in andere sectoren zoals toerisme worden de prijzen voortdurend verlaagd.’

Wat kan de overheid daartegen beginnen? ‘Ze kan de belastingen verminderen om de consumptie aan te wakkeren. Maar ook dat kan ze niet lang blijven aanhouden. De Europese Centrale Bank heeft nog de nodige ruimte om de rente te verlagen. In Amerika daarentegen is de rente vorig jaar al meer dan 10 keer verlaagd. Veel zoden brengt dat niet meer aan de dijk. Vandaag heerst er een vertrouwenscrisis. Bedrijven investeren niet omdat ze geen signalen krijgen dat het morgen beter wordt. In die omstandigheden helpt een lage rente niet.’

‘Het klinkt onheilspellend en het is misschien nog te vroeg om het nu al vast te stellen. Maar twee kwartalen van negatieve economische groei volstaan om te spreken van een recessie.’ Vastgoed dat nu nog een aantrekkelijke investering zou kunnen zijn, kan een zware last worden in tijden van deflatie. Wie op dat moment een zware lening heeft, ziet de prijzen dalen. Maar zijn lening moet hij wel terugbetalen. Als dan ook nog de lonen worden teruggeschroefd en je nog steeds je lening moet blijven afbetalen, kan je echt in de problemen komen. De last van de schuld wordt almaar zwaarder. Wie houdt van risico’s, gaat zware tijden tegemoet.

Ingrid Van Daele

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content