In een turf van 107 pagina’s heeft de regering de krachtlijnen op schrift gesteld voor de modernisering van het Belgisch leger.

Vorige vrijdag verklaarde de volledige regering zich akkoord met het strategisch plan voor de strijdkrachten, en niettegenstaande de ‘debatcultuur’ van deze coalitie veroorzaakte de beslissing geen grootschalig kabaal of dispuut. Dat verbaast, want nogal wat militaire dogma’s en taboes gingen voor de bijl. Veel wapentuig dat decennialang de trots van de strijdkrachten was, gaat naar de schroothoop, wordt verkocht of afbesteld. Er komt dus geen vervanging van de Leopardtanks en de mijnenvegers worden níét aangekocht.

Het meest opmerkelijke is allicht dat de federale regering zich wel voor de vervanging van de F-16’s engageert, zij het alleen verbaal. Zo staat het in de tekst die ook de Vlaamse socialisten en de groenen hebben goedgekeurd. In ruil voor hun principieel ‘ja’ kregen zij het voor elkaar dat de federale regering geen geld vrijmaakt voor de geïnteresseerde bedrijven. Het is een primeur in de naoorlogse defensiegeschiedenis.

De groenen en de SP hoefden er niet eens hard voor te knokken. Minister van Defensie André Flahaut (PS) maakte er geen punt van, terwijl premier Guy Verhofstadt (VLD) de afstandelijke houding van de regering in deze veeleer stimuleerde dan afremde. In zijn liberale visie hoort de politieke macht zich ver van de pressiegroepen en de lobby’s te houden, ook van industriële. Toen hij na de kabinetsraad het plan toelichtte, leek het er haast op alsof hij uit een liberaal manifest uit een vorig leven citeerde. ‘De regering liet zich alleen door de behoeften van het leger inspireren en hield zich ver van communautaire of industriële belangenbehartiging.’

Als het dossier zo weinig intern debat veroorzaakte, zijn daar op zijn minst drie verklaringen voor. Het diplomatiek talent en de bonhomie van Flahaut, de permanente supervisie van Verhofstadt en de problematische situatie van de krijgsmacht. De hervorming die in 1993 door Leo Delcroix (CVP) was doorgevoerd, was zo rudimentair dat radicale ingrepen – meer geld of minder personeel – onvermijdelijk waren. Omdat hij zich destijds zo ver in de Rwanda-commissie – allicht de grondigste, maar ook de pijnlijkste audit van het leger – had geëngageerd, beschikte Verhofstadt over veel voorkennis. Terwijl zijn voorgangers in de Wetstraat 16 nauwelijks wisten waar het in het legerdossier op aankwam, was Verhofstadt al vanaf het begin met de punten en de komma’s vertrouwd en kon niemand in de kabinetsraad hem tegenspreken.

VRAGEN ROND RWANDA-DOCTRINE

Vrijdag wordt het strategisch plan in detail met de NAVO doorgesproken. Over de grote lijnen was reeds overleg met secretaris-generaal George Robertson en volgens eensluidende indiscreties had die geen fundamentele kritiek. Het defensiebudget daalt niet, maar bovenal is de NAVO tevreden dat de investeringen de volgende jaren van 15 op 25 procent worden gebracht.

Vanaf 2005 zal er jaarlijks gemiddeld 22,2 miljard frank voor nieuwe legeraankopen worden vrijgemaakt. Dat kan omdat de getalsterkte fors vermindert. Het contingent wordt van 47.350 op 39.500 gebracht, zodat de personeelskosten met 9 miljard frank dalen. In 2015 zal het legerbudget voor 50 procent naar het personeel gaan (nu is dat nog 60 procent) en zullen de exploitatiekosten en investeringen elk 25 procent opslorpen. Vanf 2005 stijgen de investeringen met 15 miljard en moet er met argusogen worden toegekeken hoe de (volgende) minister van Defensie de bestellingen afhandelt.

Op het vakbondsfront hoeft de regering niet te veel rumoer te vrezen. De lonen worden opgetrokken, voor de afvloeiing komt er een extra budget van 5,4 miljard en daarbovenop komt er jaarlijks nog eens 600 miljoen om de jongere generaties naar het leger te lokken.

Vuurwerk kan er wel van de oppositie komen. Niet zozeer over de geostrategische uitgangspunten van het plan, wel over de Oostendse gevolgen. Voor de CVP is het schrappen van de mijnenvegers een geschenk waarmee ze vice-premier Johan Vande Lanotte (SP) tijdens de gemeenteraadsverkiezingen kan doen struikelen.

Daarnaast rijst de vraag of het plan de belangrijkste conclusie van het Rwanda-rapport niet uitholt. Premier Verhofstadt zei van niet, maar op pagina 31 van het document staat zwart op wit: ‘Het verdient aanbeveling dat België geen langdurige vredesmissies opzet in vroegere kolonies of mandaatgebieden.’ In het Rwanda-rapport (pagina 724) luidde het nog: ‘Het verdient aanbeveling dat België geen contingent meer levert voor VN-operaties in landen waarmee vroeger een koloniale relatie bestond.’ Het regeringsdocument nam dus gas terug en daar zal vice-premier Louis Michel (PRL) niet rouwig om zijn.

PG

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content