Als het waar is, wat de relatietherapeuten weten, dat mannen van Mars komen en vrouwen van Venus, dan kan de hele bevolking van de aarde zich nu aan de hemel thuisvoelen. Venus prijkt ’s avonds boven de westelijke horizon, Mars staat rond middernacht in het zuiden. Wie de oever wil terugzien vanwaar hij als man of vrouw de stroom van het leven instapte, hoeft de duisternis maar af te wachten, de juiste windrichting te kiezen en een blik omhoog te werpen.
Venus is de opvallendste van de twee. Na de zon en de maan is zij het helderste licht aan het firmament. Nog vóór het helemaal donker is, staat ze al te koketteren aan de hemel. Ook Mars springt in het oog, al is zijn glans wat doffer. De planeet toont zich als een rode stip die wat onwennig staat te gloeien in de Maagd. Beide buurplaneten lijken de aarde in een breed gebaar te omarmen. Ofwel staan ze alleen maar om de meeste aandacht te bedelen; het onderscheid is niet goed te maken.
Er kan geen twijfel over bestaan dat Venus het in schoonheid wint van Mars. Haar licht is wit en puur, als de glans van een druppeltje melk dat op de hemel gemorst is. Het stipje fonkelt niet maar glimt gelijkmatig licht, en bijna verblindend fel. Dit kan geen gewone ster zijn, dit is de veelbezongen avondster, de herdersster, de “schoonste aan de hemel” zoals Homeros haar al beschreef. Ze kreeg de naam van de godin van de liefde, de lieftalligste van de Olympische goden, geboren uit het schuim van de zee. Ovidius vertelt dat zelfs de zon voor haar viel. “Love’s harbinger”, verzuchtte ook Milton. “Perhaps a world of never-fadingflowers”, durfde Tennyson ervan dromen.
Deze stralende idylle laat zich niet onafgebroken bewonderen. Vaak verbergt zij zich in de gloed van de zon, maar regelmatig treedt ze ook te voorschijn. Dan beschrijft ze een wijde boog om de zon zodat ze gedurende enkele maanden na zonsondergang of vóór zonsopkomst gezien kan worden. Op dit ogenblik beleven we een dergelijke avondverschijning. Al sinds februari en nog tot juli tooit Venus avond na avond de westelijke hemel. Einde mei bereikt zij haar grootste afstand tot de zon; pas vier uur na zonsondergang verdwijnt ze dan zelf onder de horizon. Vanaf volgende maand schuift zij weer geleidelijk in de richting van de zon; om in de loop van augustus voor enkele weken van het toneel te verdwijnen. Daarna duikt ze weer op aan de andere kant van de zon en kunnen matineuze zielen haar vóór het ochtendgloren aanschouwen.
Mars beweegt zich niet zo vinnig heen en weer. De rode planeet schuift ook in de richting van de zon, maar trager, en zal tot begin volgend jaar aan de avondhemel prijken. Op dit ogenblik is hij nog vrijwel de hele nacht te zien, maar geleidelijk aan beperkt de zichtbaarheid zich tot het eerste deel van de nacht.
Als avondster kan Mars, Venus niet doen vergeten. Daarvoor is zijn licht te zwak en te rood. Mars schittert niet, hij bloost. Hoe kwam dit timide hemellicht aan de naam van de oorlogsgod? Het zegt méér over de waanideeën die op aarde rondwaren dan over de aanblik van Mars zelf, dat men in dit rossige lichtpunt een druppel bloed meende te zien en het dus als een voorteken van oorlog of ander onheil beschouwde. De Babyloniërs noemden hem Nirgal, naar de god van de dood en de pest. Voor de Grieken was hij de krijgshaftige Ares. De Romeinen vereenzelvigden Ares met Mars, hun god van de oorlog.
Van die sinistere reputatie is de planeet inmiddels verlost, maar de naam is gebleven. Het is moeilijk in het zonnestelsel een vrediger oord te vinden dan dit hemellichaam dat de naam van de oorlogsgod draagt. Het is ondertussen een vertrouwde plek geworden die herhaaldelijk door onbemande verkenners werd bezichtigd. Mars is een woestijn. Er valt in dit desolate niemandsland geen spoor van leven te ontdekken, laat staan van enig krijgsrumoer. Zelfs de vulkanen zijn er uitgeblust. Het is koud en winderig op deze godvergeten wereld waar nooit een druppel regen valt. Op de bodem van de valleien liggen duinenvelden, zeeën van golvend zand dat opstuift in de wind. De rode kleur van het oppervlak is afkomstig van het hoge ijzergehalte van het zand. Het metaal is geoxydeerd en dat veroorzaakt de bruinrode kleur die vanop aarde al met het blote oog waar te nemen is. Geen jong bloed, maar oude roest kleurt Mars.
De parelwitte Venus bedriegt niet minder. Indiscrete ruimtetuigen bespiedden ook deze buur en brachten haar ware aard aan het licht. Het witte wolkendek dat de planeet volledig omhult en haar haar frisse tint bezorgt, verbergt een verschrikkelijke werkelijkheid. Onder de wolken loopt de druk van de dampkring op tot honderdmaal de luchtdruk op aarde. Deze loodzware luchtlaag veroorzaakt een gigantisch broeikaseffect waardoor de temperatuur aan het oppervlak tot 500 graden oploopt. De witte wolken zelf bestaan niet, zoals op aarde, uit zuiver verdampt water, maar uit bijtend zwavelzuur.
De lieflijk ogende planeet is in werkelijkheid een hel. Elke vorm van leven is er uitgesloten. De eerste astronaut die hier landt, wordt verpletterd, verkoold en verteerd.
Tussen de ijzige Mars en de infernale Venus wentelt de aarde. Het klimaat is hier zacht en de bodem vruchtbaar. Water stroomt door de valleien en planten kleuren het landschap groen. Maar op deze gerieflijke wereld woeden ook de oorlogen die Mars nooit gekend heeft. Aarde en Mars lijken samen het bewijs te leveren dat vrede slechts kan bestaan waar geen leven bestaat.
Het bewijs zal wel kloppen, maar zegt niet alles. Het leven op aarde kent de razernij van de oorlog, maar ook het vuur van de liefde. Op deze onstuimige planeet beleven mensen de passies en vreugdes van het ontvlambare leven dat Venus onder haar witte wolkendeken nooit gekend heeft. De planeet die de naam van de liefde draagt, heeft die aan de aardbewoners te danken en gekregen in ruil voor niets dan haar wit licht aan hun avondhemel.
Komen mannen van Mars en vrouwen van Venus? Laten we het maar aannemen, ze moeten ergens vandaan komen. Maar die achtergrond heeft niets anders te bieden dan wat misverstanden. Het leven, de oorlog en de liefde, spelen zich op aarde af.
Gerard Bodifée