In Spanje begint straks de langste verkiezingscampagne ooit. De socialisten vertrekken in pole position, met José Luis Rodríguez Zapatero aan het stuur.

Nostalgie of clevere marketing? Op 28 oktober 2002 is het precies twintig jaar geleden dat Felipe González de Spaanse socialisten met een absolute meerderheid naar La Moncloa (de ambtswoning van de eerste minister) leidde, een historische overwinning die de PSOE bijna zestien jaar in de macht zou verankeren. Uitgerekend aan de vooravond van die verjaardag wijst de PSOE haar lijsttrekker voor de parlementsverkiezingen van 2004 aan. De boodschap is duidelijk. Wat in 1982 kan, kan nu opnieuw, de PSOE beschikt eindelijk weer over de kracht waarmee ze Spanje destijds uit Franco’s vergeetputten heeft gehesen. Maar de rode strategen spelen met vuur. Wie naar 1982 verwijst, roept tegelijk de herinnering aan 1996 op, toen González uit La Moncloa werd getrapt, en – nog erger – aan 2000, toen de Partido Socialista Obrero Español een van haar zwaarste nederlagen ooit leed. Toch zijn ze er tamelijk gerust op aan de Madrileense Calle Ferraz, want de man die ze op 27 oktober als kandidaat-premier zullen aanwijzen, heet Zapatero. De conservatieve Partido Popular voelt nu al zijn adem in de nek.

José Luis Rodríguez Zapatero, een advocaat uit León, 42, bijna tien jaar parlementaire ervaring, de laatste twee als secretaris-generaal van zijn partij. Een beetje harkerig soms, maar altijd vlot in de kleren, nooit opzichtig. Een jongensgezicht met vermakelijke pret-oogjes en ontwapenende kuiltjes, een groter contrast met de ancien-régime-snor van Aznar is moeilijk denkbaar. Aanvankelijk kleefde iets saais aan de man. Het satirische tv-programma Las noticias del guiñol voerde hem op in Supermanpak, met de S van Sosoman, Saaimans, tot groot jolijt van zijn dochtertjes. Zapatero dankt dat (ondertussen wat gecorrigeerde) imago vooral aan zijn pragmatisme, zijn gematigde, zakelijke aanpak. Dit is niet de grote redenaar die de bakens uitzet en het heilige vuur op zijn achterban moet overbrengen. Dit is een gedegen politicus, die dossiers vreet, een lijst knelpunten afwerkt, en het af en toe over een Nueva Vía, een Nieuwe Weg heeft, sociaal-democratie met een snuifje vrije markt.

Met zo’n reputatie verbaast het niet dat niemand hem echt kende toen hij in 2000 onverwacht de partijleiding in handen kreeg. Als jonge militant had hij nog naar González opgekeken (overigens ook een advocaat), dat wist men, maar zijn pragmatische aanpak doet nauwelijks nog aan zijn vroegere idool denken. Niet alleen belichaamde González het cliché van de Andalusische vurigheid terwijl door Zapatero’s aderen noordelijker bloed stroomt. Zapatero kondigt onmiskenbaar een nieuwe generatie politici aan, de eerste generatie die niet door de Transitie, de eerste woelige jaren na Franco, gevormd is.

Onder de gordel trappen, mijdt hij als de pest. Het mooiste staaltje kreeg Spanje begin september voorgeschoteld, toen de dochter van José María Aznar in het huwelijk trad in het prestigieuze Escorial-klooster en het feest door de aanwezigheid van regeringsleiders als Tony Blair en Silvio Berlusconi veel weg had van een Europese top. De oppositie had hier zwaar kunnen scoren, en een González zou hier zijn zwaarste geschut bovengehaald hebben, maar Zapatero, zelf niet eens uitgenodigd, bleef er Siberisch koud onder. Over privézaken van de eerste minister moet een oppositieleider zijn mond houden, was zijn enige commentaar.

Zapatero heeft zijn pragmatisme nergens zo sterk geprofileerd als in het Baskenland, waar hij een antiterroristisch pact met de Partido Popular sloot en bijna hand in hand met Aznar de procedure inluidde die Batasuna buiten de wet moet stellen. De socialistische voorman riep zijn partijgenoten zelfs op in deze kwestie ‘oneindig veel geduld’ te hebben met de Partido Po-pular, zelfs wanneer de PP er electoraal garen bij tracht te spinnen.

Dat Zapatero van zijn partijgenoten zoveel discipline kan eisen, zegt veel over zijn gezag. Toen hij in 2000 secretaris-generaal werd, had Aznar net de absolute meerderheid behaald, een klap die heel links Spanje, niet alleen de socialisten, nog altijd niet te boven is. Binnen de PSOE stonden de verschillende strekkingen elkaar naar het leven. Nauwelijks twee jaar later is er van verdeeldheid niets meer te merken. Dat mag een krachttoer heten, vooral omdat er geen chirurgie aan te pas kwam. Zapatero zette zijn mannetjes op de juiste plaatsen, dat wel, maar daar bleef het zowat bij. Een grote schoonmaak zonder grove borstel, geen voortzetting van het González-tijdperk, maar ook geen breuk. ‘Een rustige verandering’, zoals hij het zelf noemde. ‘Politieke leiders die grote paradijzen aankondigen, kunnen mij niet bekoren.’

RODE EENSGEZINDHEID

De PSOE kan nu al, meer dan één jaar voor de verkiezingen, Zapatero als lijsttrekker bekrachtigen, en de laatste weken heeft de partij er alles aan gedaan om die eendracht in de verf te zetten. Op 9 september al, de derde dag dat men zich kandidaat kon stellen en ruim twee weken voor de deadline, belegden de secretarissen-generaal van de regionale partijafdelingen, de machtige baronnen van de PSOE, een persconferentie waarop ze zich als één blok achter Zapatero schaarden. Zapatero zelf deed daar nog een flinke schep bovenop. Een eenvoudige meerderheid binnen het uitvoerend comité of het federaal comité hadden volstaan voor zijn kandidatuur, of anders de handtekeningen van minstens tien procent van de militanten. Zapatero volgde alledrie de procedures, zelfs al wist hij zeker dat hij de enige kandidaat zou zijn. ‘Voor een keer dat we kunnen pronken met onze eensgezindheid gaan we ervan genieten’, knipoogt een van de baronnen vandaag.

De langste verkiezingscampagne in de jonge Spaanse democratie kan nu beginnen. En de socialisten vertrekken in pole position. Volgens de laatste peilingen is de achterstand van de PSOE, die twee jaar geleden tien procent onder de conservatieve score bleef, bijna volledig verdwenen. Vooral de onbesliste kiezers lijken in toenemende mate te beamen dat Spanje de ‘anti-sociale en autoritaire’ politiek van de Partido Popular moe is. Zapatero, die door het televisiejournaal van de openbare omroep nochtans niet echt in de watten gelegd wordt, krijgt in de meeste enquêtes zelfs de hoogste waardering als politiek leider. En dat terwijl Aznar in 2004 niet eens kandidaat is en de PP pas volgende zomer beslist wie hem moet opvolgen. Het weerspiegelt het gevoel na het laatste jaarlijkse debat over de staat van de natie, op 15 juli, toen de oppositieleider als duidelijke winnaar naar voren kwam. ‘De zaken lopen niet zoals u gewild had, meneer Aznar’, Zapatero’s openingszin, is goed op weg een parlementaire klassieker te worden, net zoals toenmalig oppositieleider Aznar ‘Stapt u toch op, meneer González’ onsterfelijkheid bezorgde.

De weg naar La Moncloa is nog lang voor Zapatero en de prille rode eensgezindheid. In mei volgend jaar zijn er eerst nog gemeenteraads- en regioverkiezingen, die ongetwijfeld als Zapatero’s toelatingsexamen bekeken zullen worden. In het PP-bolwerk Madrid, de indicator bij uitstek, schuift hij de mediagenieke Trinidad Jiménez (40), PSOE-secretaris voor internationale politiek, naar voren. Het is een berekende gok, want niemand verwacht echt dat deze bij het publiek vrijwel onbekende politica burgemeester wordt, wel dat ze de conservatieve tenoren flink pijn doet, genoeg om ze in La Moncloa te laten beseffen hoe laat het is. De oude garde binnen de PSOE volgt de demarches van Zapatero’s vertrouwelinge met argusogen, maar houdt voorlopig zijn mond, want in de opiniepeilingen is de PP nu al haar absolute meerderheid kwijt.

Maar het is vooral Baskenland dat het politieke landschap nog flink overhoop kan halen. Het antiterroristisch pact lijkt sterk, maar de angstpsychose in Euskadi is ondertussen van die aard dat het voor socialisten slikken is wanneer Aznar elke nieuwe aanslag aangrijpt om zijn confrontatiepolitiek in Baskenland nog op te voeren. Zapatero mag dan wel toegeeflijkheid prediken, verschillende baronnen onder aanvoering van de invloedrijke Pasqual Maragall, voormalig burgemeester van Barcelona, betwijfelen openlijk of dat wel zo verstandig is. Wellicht daardoor nuanceerde Zapatero zijn woorden onlangs op het massaal bijgewoonde Feest van de Roos van Catalaanse socialisten. Als hij in 2004 premier wordt, beloofde de secretaris-generaal, begint hij ‘een nieuwe etappe’ in de relaties tussen de centrale en Baskische regering.

Rudy Pieters

Zapatero is voor een sociaal-democratie met een snuifje vrije markt.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content