De Europese christen-democraten willen in Afrika partijen bij elkaar brengen, die zich herkennen in hun waarden. ?Afrika vraagt onze hulp, we mogen ons niet afwenden.?

DIT WAS EEN ERG belangrijke samenkomst. De afspraken die hier gemaakt werden, laten ons toe om iets optimistischer in de toekomst te kijken.? Met die bedenking verliet een tevreden Monseigneur Monsengwo Pasinya, aartsbisschop van Kisangani, een Brusselse tweedaagse waarop concrete plannen werden gesmeed voor de oprichting van een Afrikaanse christen-democratie. Meer dan dertig politici uit dertien Afrikaanse landen overlegden hoe ze elkaar kunnen helpen om Afrika op de weg naar de democratie te helpen. De echte promotoren van het initiatief zaten echter in Europa. De machtige Konrad Adenauer Stiftung, nauw verbonden met de Duitse CDU, en de Europese Volkspartij (EVP), de organisatie van Europese christen-democraten, hadden de samenkomst gesponsord en mogelijk gemaakt. Twee Vlamingen trokken mee aan de kar : EVP-voorzitter Wilfried Martens en voormalig CVP-voorzitter Johan Van Hecke. Voor deze laatste betekende de vergadering een terugkeer naar de politiek op Belgische bodem. Tijdens een wekenlang verblijf in Afrika bezocht hij acht landen en selecteerde hij de deelnemers voor deze ontmoeting. Een en ander gebeurde in nauw overleg met de Duitsers van de Adenauer Stiftung. Die zijn in zowat alle Afrikaanse landen aanwezig en weten meestal zeer goed wie wie is.

Tot eind vorig jaar opereerde de EVP alleen op Europees terrein. Ze telt er een twintig effectieve en een vijftal geassocieerde leden. Alle partijen onderschrijven het partijprogramma dat in 1992 in Athene werd goedgekeurd. Volgens voorzitter Martens, de auteur van dat document, positioneert de EVP zich met dat programma nu als een niet-confessionele partij. Hoewel de Nederlandse CDA-vertegenwoordigers destijds een directere binding met geloof en religie verdedigden, kozen Martens en de meerderheid voor een meer afstandelijke formule. De EVP verankerde haar doctrine in een waardensysteem waarin gelovigen en niet-gelovigen zich, volgens Martens, zonder moeite moeten kunnen terugvinden. In een gesprek somde Martens in 1992 deze waarden op : vrijheid, gelijkheid, rechtvaardigheid, solidariteit en verantwoordelijkheid.

?Het is zo geformuleerd,? zei Martens vier jaar geleden, ?dat er voor gelovigen een verwijzing is naar hun filosofische en religieuze opvatting, maar voorts is het programma essentieel gebaseerd op waarden waarbij ook niet-gelovigen kunnen aansluiten.? Met deze subtiele en vernuftige benadering werd de EVP geleidelijk aan verruimd. Centrumpartijen die zich niet tot de christen-democratie bekenden, werden erin opgenomen. Zo werden de Partido Popular van de Spaanse premier José-Maria Aznar en de Moderata Samlings Partiet van de vroegere Zweedse premier Carl Bildt binnengehaald.

WINDHOEK-VERKLARING.

Het jongste congres van de EVP, vorig jaar in november in Madrid, bevestigde de verruiming. Dat had slechts zeer ten dele iets met filosofische of levensbeschouwelijke zorg te maken. De echte drijfveer was veeleer de onvrede van de leiding van de Europese christen-democratie met een Europese tweederangsrol. Of, zoals de Duitse secretaris-generaal van de EVP Klaus Welle de ambities in Madrid verwoordde : ?We hebben Europa niet opgebouwd om het aan de socialisten over te laten. In 1999 moeten we opnieuw de grootste politieke kracht in het Europees parlement zijn.? In Madrid werden niet alleen de Europese ambities van de EVP geschetst, tegelijk werd het actieterrein aanzienlijk vergroot. Uiteraard naar Centraal- en Oost-Europa, waar zich de toekomstige lidstaten van de Unie bevinden, maar ook naar Afrika. Toen al in tempore non suspecto wees Van Hecke het meest nadrukkelijk de weg naar het zuiden aan. ?Wij kunnen onszelf geen christen-democraten noemen als we niet in de eerste plaats aandacht hebben voor de armste landen. Het armste continent ter wereld ligt hier vlakbij : Afrika. Wij hebben een historische verantwoordelijkheid en een ethische plicht tot bijstand. Nu het gelaat afwenden is niet enkel onverantwoord, het is zelfs misdadig. Afrika vraagt onze hulp, wij mogen niet doen alsof we dat niet horen.?

In Madrid werd Van Hecke verzocht om in Afrika onder de vleugels van de EVP een politieke beweging op te richten. Half maart werd in Windhoek (Namibië) een eerste keer vergaderd. Onder voorzitterschap van Van Hecke stelden Europese parlementsleden en politici uit vijf Afrikaanse landen een verklaring op die de weg moest effenen voor een intense en systematische samenwerking.

In het eerste punt van de Windhoek-verklaring leggen de auteurs de nadruk op de lotsverbondenheid van Afrika en Europa. ?Afrika mag niet langer als een side issue beschouwd worden. De vertegenwoordigers vinden het onaanvaardbaar dat velen Afrika als een verloren continent beschouwen. De Europese Unie moet bijgevolg Afrika op de politieke agenda plaatsen.? Vervolgens somt het document de gemeenschappelijke waarden op die de bestaansreden van de diverse partijen vormen. Bovenaan prijken het respect voor de rechtsstaat, de menselijke waardigheid, vrijheid en mensenrechten. Dan komen de meerpartijen-democratie, een federale staatsstructuur waarin de subsidiariteit wordt erkend, solidariteit en verantwoordelijkheid. Tenslotte verklaren de deelnemers aan de Windhoek-dialoog zich voorstanders van de sociaal en ecologisch gecorrigeerde markteconomie.

In juni volgde dan een werkvergadering in Kampala (Uganda), waar de tweedaagse van Brussel werd voorbereid. Van Hecke kreeg er de opdracht om nieuwe partners te recruteren, die in België aan het beraad konden deelnemen. Een delicate onderneming, onderstreepte de Namibiër Ken Howes. ?We mogen niet aanvaarden dat er een leeuw tussen de lammeren zit.? Naar verluidt, waren er ook gesprekken met vertegenwoordigers van het ANC van Nelson Mandela. De Duitse fractie in de EVP tekende daartegen evenwel bezwaar aan en verkoos de National Party en Inkhata. Door de prospectie van Van Hecke was het aantal landen in Brussel meer dan verdubbeld : dertien in de plaats van vijf. Terwijl in Windhoek in hoofdzaak Engelssprekende landen verzamelden, meldden nu ook Franssprekenden uit West-Afrika present. Voor het eerst was ook Zaïre aanwezig. Naast Monsengwo zaten diverse leden van de Parti Démocrate Social Chrétien (PDSC) rond de vergadertafel. Onder hen Jean Marie Kititwa, minister van Financiën in de centrale Zaïrese regering.

NORMALISATIE.

Kititwa, die in de wandelgangen langdurig met Monsengwo praatte, toonde zich bijzonder enthousiast over het initiatief. ?Op deze manier toont Europa nog maar eens zijn belangstelling voor Afrika. Samen met Europa willen we Afrika opbouwen. Nee, dit is geen neo-kolonialisme. Als dingen goed en efficiënt werken, moet je dat durven toegeven en je er desgevallend door laten inspireren. Wij moeten Europa niet kopiëren, maar lessen trekken uit het positieve dat Europa te bieden heeft.?

Kititwa, die optimistisch is over de gang van zaken in Zaïre de inflatie die enkele jaren terug meer dan 9.000 procent bedroeg, daalde vorig jaar tot 350 procent en dit jaar wordt het allicht minder , bepleit een normalisatie van de relaties tussen België en Zaïre. ?Wat we moeten oplossen, zijn de problemen tussen de twee volkeren. Regeringen komen en verdwijnen, de volkeren blijven. Door Zaïre betekent België nog altijd meer dan het is. De regeringen van de twee landen moeten beseffen dat het Belgische en het Zaïrese volk elkaar wederzijds respecteren. Het is fout om de relaties tussen landen door individuen te laten bepalen. Ik vind het onverantwoord om Zaïre alleen te beoordelen op basis van wat president Mobutu deed.?

De aanwezigheid van Monsengwo en Kititwa, die in IMF-kringen op een goede reputatie boogt, kan als de specifieke Vlaamse inbreng in het EVP-initiatief worden bestempeld. In het post-Mobututijperk worden ze ongetwijfeld politieke sleutelfiguren. Belgische politici hebben oog voor zulke ontwikkelingen. De aanwezigheid van Kititwa was des te opmerkelijker omdat hij het enige regeringslid onder de Afrikanen was. Bovendien niet verkozen. Om veiligheidsredenen hadden de organisatoren de pers de toegang tot de vergaderzaal ontzegd. Er werd immers gevreesd dat sommige aanwezigen represailles in eigen land riskeerden. Wilfried Martens : ?Het meest essentiële moet nog in Afrika zelf gerealiseerd worden. Een lid van de oppositie is er nog altijd een vijand van de staat.?

Paul Goossens

De Zaïrese aartsbisschop Monsengwo Pasinya was aanwezig op een tweedaagse van de Europese christen-democratie in Brussel : specifiek Vlaamse inbreng.

EVP-voorzitter Wilfried Martens : De essentie moet in Afrika zelf gebeuren.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content