Minister van Justitie Marc Verwilghen maakt gebruik van de Copernicushervorming om af te rekenen met enkele van zijn departementshoofden en ze te vervangen door leden van de liberale familie.

In januari op de nieuwjaarsreceptie van zijn departement zei minister van Justitie Marc Verwilghen (VLD) nog dat ‘Copernicus’ beter kon wachten tot volgend jaar wegens het Belgische voorzitterschap van de Europese Unie en de rol die Justitie daarbij speelt.

Geen maand later was hij plotseling een andere mening toegedaan en verklaarde hij niet alleen de post van secretaris-generaal Jo Baret (de man die het geheel van de diensten en activiteiten van het ministerie coördineert) vacant, maar ook die van de huidige vijf directeurs-generaal.

Tegen 12 juni moesten de kandidaturen binnen zijn ter vervanging van de secretaris-generaal. Tegen 30 augustus werden de kandidaturen verwacht voor de drie nieuwe directeurs-generaal (want er worden twee directoraten geschrapt): één voor de Rechterlijke Organisatie, één voor de Wetgeving, Fundamentele Rechten en Vrijheden en nog een andere voor de Uitvoering van Straffen en Maatregelen.

De Dienst voor het Strafrechtelijk Beleid en het Bestuur Veiligheid van de Staat blijven overigens gewoon in respectievelijk SP- en PRL-handen.

De directoraten-generaal zullen uiteraard hetzelfde werk blijven doen, maar moeten van de minister meer én beter werken. Daaromtrent is het eind januari 2001 spaak gelopen.

Baret en sommigen van zijn medewerkers verpersoonlijken de soms onredelijke greep van de CVP/PSC op Justitie. Verwilghen probeerde het uitblijven van zijn hervormingen in hun schoenen te schuiven. Dat leidde tot een klachtenbundel met ruim twintig agendapunten én een crisisvergadering op 29 januari 2001. Verwilghen kreeg te horen dat zijn kabinetsmedewerkers te weinig oog hebben voor de dagelijkse werklast van het departement en dat zij soms tegenstrijdige instructies geven. Maar daarvoor bleef Verwilghen Oost-Indisch doof. Hij verweet z’n topambtenaren een gebrek aan inzet en stuurde een week later Copernicus op hen af. De minister hoopt duidelijk dat een paar nieuwkomers (met mandaten van 6 jaar en brutosalarissen van 6 miljoen frank en meer) voor hem de kastanjes uit het vuur zullen halen. Maar het gevaar is reëel dat zij het departement zullen ontwrichten, net in de periode waarin Verwilghen een paar successen wil boeken met het oog op de volgende kabinetsperiode.

Anderzijds worden in het vooruitzicht van de volgende regeerperiode al liberale topambtenaren geïnstalleerd. Zo zorgden vice-premier en minister van Buitenlandse Zaken Louis Michel (PRL) en zijn collega Verwilghen ervoor dat Claude Debrulle, de directeur-generaal voor Strafwetgeving en Rechten van de Mens, als Belgisch gesprekspartner van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens in Straatsburg vervangen wordt door een ambtenaar die beide ministers voortaan zelf zullen aanstellen. Dat directeur-generaal Debrulle deze taak sinds 1987 tot eenieders tevredenheid uitvoert, kwam niet ter sprake. Wel dat hij een uitgesproken Franstalige christen-democraat is en dat minister van Buitenlandse Zaken Michel de relaties met het Europees Hof in Straatsburg liever door Jan De Vadder laat behartigen. De Vadder is een ambtenaar van VLD-signatuur en werd benoemd tot directeur-generaal- jurisconsulte op Buitenlandse Zaken om vooral de eenstemmige oppositie van de directieraad tegen minister Michel te breken. Anderzijds kan Verwilghen door de eliminatie van Debrulle een pottenkijker uitschakelen en meteen de Belgische staat in Straatsburg laten verdedigen door de advocaten die hij wil.

Intussen is directeur-generaal Debrulle ook vervangen als Belgisch coördinator bij de Europese Unie ter uitvoering van de verdragen van Maastricht en van Amsterdam inzake asielbeleid en justitiële, politiële en douanesamenwerking (artikel 36). Dat directeur-generaal Debrulle ook deze taak sinds 1993 tot eenieders tevredenheid vervulde, deed alweer niet ter zake. Wel dat Philippe de Koster, Verwilghens adjunct-kabinetschef, de functie van Debrulle ambieerde. Die machtsgreep hebben andere liberale kabinetten evenwel verijdeld. Midden februari werd directeur-generaal Debrulle dan toch als Belgisch coördinator in het Comité Article Trente Six (CATS) vervangen door zijn adjunct, Daniël Flore, van wie de echtgenote kabinetsadviseur is van Louis Michel. Sindsdien draait het CATS vierkant.

Als bij toeval werd Philippe de Koster na een eerste selectie opgenomen in de groep kandidaat-opvolgers van Jo Baret. Ook andere liberalen, onder wie secretaris-generaal van de Belgische Voetbalbond Alain Courtois, komen in aanmerking voor de leiding van het secretariaat-generaal.

De open brief van Debrulle (van 29.8.01) hoeft dan ook niet echt te verbazen. Ondanks zijn indrukwekkende curriculum weigert Debrulle openlijk aan de selectie deel te nemen om zichzelf eventueel als directeur-generaal op te volgen. Debrulle, van wie nochtans bekend is dat hij geen hervorming schuwt, wil zich niet lenen ’tot een spelletje waarbij de administratie op structurele en permanente wijze nog meer politiek verkaveld wordt door de discretionaire bevoegdheid van de Uitvoerende Macht om niet alleen topmanagers te selecteren en te benoemen, maar eveneens de strategische comités en de raden, alsook andere leidinggevende instanties naar eigen goeddunken samen te stellen’. De directeur-generaal laat aldus de kans liggen om jaarlijks 6.100.390 frank bruto te verdienen, wat ‘zou overeenstemmen met een verhoging van circa 200 procent in vergelijking met mijn huidige wedde, terwijl de regering voor de niveaus 3 en 4 (beambten, typistes, werklieden en bodes) slechts een weddeverhoging van 1 tot 3 procent voorstelt’.

Frank De Moor

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content