“Antz”: een mierenkolonie uit de computer bedreigt de Disney-hegemonie in het animatierijk.

Wie denkt dat CGI ( computer generated images) alleen hightechglans voor koele kikkers kan produceren, zal na “Antz” zijn mening moeten herzien. De makers van de tweede integraal met de computer gemaakte, avondvullende animatiefilm – de eerste was “Toy Story” (1995) van de Disney studio – brengen hier de grillige, organische wereld van een mierenkolonie in rijkelijke driedimensionale details tot leven.

Deze 60 miljoen dollar productie (volgens insiders de helft van de prijs van een traditionele tekenfilm) is de eerste samenwerking tussen de microstudio DreamWorks en de digitale vernieuwer Pacific Data Images.

PDI is vooral bekend voor zijn digitale manipulatie van “realistische” beelden in de jongste twee Batmanfilms, “Batman Forever” en “Batman & Robin”. Daarin liet de firma niet bestaande auto’s door imaginaire straten suizen en computer generated vleermuismannen moeiteloos door het luchtruim klieven.

DreamWorks is de door Steven Spielberg, Jeffrey Katzenberg en David Geffen opgerichte studio “die-de-filmmakers-toebehoort”. Na een moeizame startperiode raakt hij nu eindelijk echt gelanceerd. DreamWorks produceerde ook, samen met Paramount, de Spielberg-hit “Saving Private Ryan”. Maar voor Katzenberg, die de animatieafdeling runt, komt het moment van de waarheid pas in december: dan brengt DreamWorks zijn eerste traditionele tekenfilm uit, “The Prince of Egypt”, in de hoop daarmee de hegemonie van Disney – de vroegere werkgever van Katzenberg – op het terrein van de animatie zware klappen toe te brengen.

Intussen mag de studio van Mickey Mouse zich al behoorlijk bedreigd voelen door “Antz” (vanaf deze week in de bioscoop). De plot doet wat denken aan die Oost-Europese animatiefabels uit de jaren zestig (maar dan minus de politieke grimmigheid) waarin de enkeling ten strijde trekt tegen de verpletterende totalitaire staat. Er zijn ook echo’s van George Orwells “Animal Farm”, waarvan in 1955 al een Britse tekenfilmversie werd gemaakt. De studio probeert uiteraard de meer luchtige aspecten aan te prijzen: volgens de persmap gaat het om een “romantic comedy adventure”. De recensent van Variety vatte het nog het best samen: “Metropolis” meets “Microcosmos”.

Regisseurs Eric Darnell en Tim Johnson vertellen het verhaal van Z-4195 (stem van Woody Allen), een neurotische arbeidersmier die samen met talloze lotgenoten een gigantische nieuwe tunnel graaft, niet langer in de pas wil lopen en zich als individu gaat manifesteren. Na een toevallige ontmoeting raakt hij smoorverliefd op Prinses Bala ( Sharon Stone), de verwende dochter van de koningin van de kolonie ( Anne Bancroft). Om dichter bij zijn geliefde te kunnen zijn – die hem uiteraard niet ziet staan, wat je van Sharon Stone zou verwachten -, verwisselt hij van plaats met zijn boezemvriend, soldaatmier Weaver ( Sylvester Stallone). Hij wordt naar het front gestuurd, overleeft als enige de slachtpartij en wordt bij zijn terugkeer als een volksheld begroet. Dat past allemaal niet in het kraam van generaal Mandible ( Gene Hackman). Hij complotteert om de kolonie nog repressiever te maken en wil een nieuwe wereldorde vestigen door de zwakken te verdrinken.

SATIRE, HUMOR EN AVONTUUR

Z is zijn ondergronds bestaan ook hartstikke beu en samen met Bala riskeert hij meermaals zijn hachje bij een tocht naar het bovengronds gelegen Insectopia, waarvan het bestaan door de autoriteiten wordt geloochend. De twee organiseren ook nog het verzet tegen de vreselijke werkvoorwaarden en dwarsbomen de plannen van Mandible, met wie Bala verondersteld wordt te trouwen, iets wat ze absoluut niet ziet zitten.

Deze fabel over non-conformisme en georganiseerd verzet bevat voldoende “volwassen” thema’s om een breder publiek aan te spreken dan de traditionele tekenfilm, die hoofdzakelijk op het jonge volkje mikt. Dat is typisch voor de filosofie van Katzenberg, die deze vorm van filmmaken wil bevrijden van zijn kinderachtig keurslijf. “Antz” biedt een bonte afwisseling van verbluffende nieuwe technologie, satire, humor en avontuur, dit alles met veel vaart voor de lens gebracht.

In de openingsscène ligt Z op de sofa van de psychiater en stort zijn hart uit. Hij is een neurotische, ontevreden werker die met een existentialistische malaise worstelt – hij maakt zich zorgen omdat hij “het middelste kind is uit een gezin van vijf miljoen”.

De hele film is gelardeerd met binnenpretjes uit de popcultuur en de cinema. Zo schouwt generaal Mandible zijn troepen in de bombastisch ceremoniële stijl van de ouverture van “Patton”. In een van de grappigste episodes vermaken de werkmieren zich door in een bar te dansen op de muziek van “Guantanamera”: Z en Bala laten zich meeslepen door de dans (én parodiëren John Travolta en Uma Thurman in “Pulp Fiction”) maar op de achtergrond bewegen de andere mieren in vreugdeloze gelijkvormigheid. Later scharen de arbeiders zich achter hun held en zingen in koor: “All we are saying, is give Z a chance.”

De ondergrondse mierenkolonie is vormgegeven als een Piranesi-achtig labyrint van kerkers, een hallucinante wirwar van tunnels, steunbalken en duistere zones.

BEROEMDE STEMMEN

Nergens komt het fotografisch realisme van deze productie zo goed tot zijn recht als in de veldslag tussen mieren en termieten. Het landschap na de strijd lijkt minder op een cartoon dan op “Starship Troopers” van Paul Verhoeven. Wanneer Z dan eindelijk in Insectopia belandt, blijkt dit aards paradijs gewoon een vuilnisbelt te zijn, een wereld van rottend voedsel, blikjes en flessen – de afval ziet er door de snoepkleurtjes, zachte ronde vormen en opmerkelijke dieptescherpte van het cleane computerdesign paradoxaal genoeg aantrekkelijk uit.

Het is prachtig hoe de makers ons de wereld laten ervaren vanuit het nietige perspectief van de mier: Z die gevangen zit in een waterdruppel; een mier die verbrand geraakt door een vergrootglas in de zon. In een van de meest briljante scènes verstoren Z en Bala een picknick. De dreiging van de grote mensenwereld en de gevaren die ze moeten ontwijken, zijn zo angstaanjagend dat je voortaan twee keer zal nadenken vooraleer je nog een onschuldig insect vertrapt. Grafisch een van de mooiste scènes komt als Z en Bala tijdens hun uitstapje blijven hangen in de kauwgom die aan de zool van een sneaker kleeft. Terwijl de reusachtige menselijke figuur door het grasveld beukt, klautert Z op een schoenveter omhoog alsof het een steile wolkenkrabber betreft.

Meer nog dan in de beste tekenfilms, geven allerlei beroemde stemmen karakter aan hun virtuele personages: Allen, Stallone, Stone, Hackman, Bancroft, maar ook Danny Glover, Jennifer Lopez, Christopher Walken, Dan Aykroyd en Jane Curtin. Woody Allen – ideaal gecast als een mier – was in jaren niet meer zo geestig. Ook al omdat hij zelf de dialogen niet schreef. Sharon Stone laat puur vocaal haar tot nog toe quasi onaangeroerde komische talenten zien. Curtin en Aykroyd – ze vormden al een duo in de legendarische komische show “Saturday Night Live” – brengen als twee wespen met kaakkrampen een parodie op WASP-Amerika.

Met “Antz” is ook de strijd tussen Katzenberg en zijn vroegere baas Michael Eisner volop losgebarsten. In de zomer van 1994 ging Katzenberg na tien jaar weg bij Disney, waar hij met blockbusters als “Beauty and the Beast”, “Aladdin” en “The Lion King”, de slabakkende animatieafdeling tot ongekende hoogten had gebracht. Reden van zijn vertrek: hij was ontstemd omdat de chairman van The Walt Disney Company hem niet tot de nummer twee van de studio promoveerde – nadat Disney-voorzitter Frank Wells bij een helikopterongeval het leven verloor. Daarop kwam het tot een openlijke vete tussen de twee mannen. Katzenberg eiste zijn aandeel op in de globale winst (video maar ook merchandising) uit hit-tekenfilms die onder zijn bewind vervaardigd of geconcipieerd werden. Uiteindelijk werd het geschil in der minne geregeld ( Hollywood watchers beweren dat Eisner absoluut wou vermijden dat een in de media breed uitgesmeerd showbizzproces ook tot nadere inspectie van de boekhouding bij Disney zou leiden).

DE WRAAK VAN KATZENBERG

“Antz” zou pas in maart 1999 in de Amerikaanse bioscoop verschijnen, maar in het grootste geheim werd het productieritme opgedreven zodat de prent al in oktober in de zalen werd gedropt, vijf maanden vroeger dan voorzien. Daarmee werd aartsrivaal Disney fiks de pas afgesneden. Want wat blijkt? Samen met Pixar heeft ook Disney een computerfilm gemaakt over het leven in een mierenkolonie, “A Bug’s Life”, vervaardigd door hetzelfde creatieve team van “Toy Story”, onder leiding van regisseur John Lasseter. Die film wordt eind deze maand uitgebracht in de States. “A Bug’s Life” zou naar verluidt meer op een familiepubliek mikken en minder gesofistikeerd zijn dan “Antz”. Maar hoe dan ook blijft de vraag of er wel voldoende publiek is voor twee computeranimatiefilms die zoveel gelijkenissen vertonen.

Sommigen weigeren te geloven dat het om puur toeval gaat. Pixarbaas en medestichter van Apple Computer, Steven Jobs liet doorschemeren dat Katzenberg het idee heeft gejat op storyconferenties tijdens zijn laatste dagen bij Disney.

Sommigen aarzelen ook niet om in deze fantasie een allegorie te zien van de opstand van Katzenberg tegen de Disneykolonie. “Antz” lijkt inderdaad een pleidooi voor een gezond evenwicht tussen individueel initiatief en inspirerend teamwork – met andere woorden de wat losse werkwijze van Katzenberg die behoorlijk afwijkt van de meer dictatoriale aanpak in de Disney-fabriek, waar opperheerser Michael Eisner weinig tegenspraak duldt.

Met “Antz” heeft Katzenberg de eerste ronde gewonnen in de oorlog tussen de rivaliserende insectenfilms. Niet alleen door de eerste te zijn, maar ook door de kwaliteit, het vernuft en de visuele fantasie van de productie. Allemaal zaken die ons eraan herinneren dat animatie, hoe kindvriendelijk ook, allesbehalve kinderspel is.

Patrick Duynslaegher

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content