Hubert van Humbeeck

De militanten die gisteren nog trouw op de afspraak waren voor de traditionele 1 mei-optocht van de socialistische beweging kunnen stilaan opnieuw met wat meer zelfvertrouwen achter hun vlag opstappen. Ze hadden het in een recent verleden niet onder de markt. Maar het mag niet worden uitgesloten dat er voor hen eindelijk licht schijnt in de duisternis.

Dat zou op zichzelf ook geen verbazing mogen wekken. In zo ongeveer alle ons omringende landen leveren sociaal-democraten eerste ministers en presidenten. Het verschijnsel is niet nieuw: niemand minder dan Guy Spitaels gromde indertijd verveeld dat de Vlaamse socialisten wel erg veel noten op hun zang hadden voor zo’n kleine partij. De SP is in Vlaanderen altijd in de schaduw gebleven – eerst van de christen-democraten en nu sinds bijna twee jaar van de liberalen. Het eerste heeft te maken met de kracht van de christelijke arbeidersbeweging en de banden die ze vanouds met de CVP heeft. Het tweede onder meer met de voor de SP vreselijke jaren negentig. Die gaven de partij zo’n klap, dat het ook vandaag nog maar de vraag is of ze er ooit helemaal van herstelt.

Voor wie het allemaal niet meer zo helder voor de geest staat. De val van de Muur van Berlijn dwong alle socialistische partijen in West-Europa tot een strategische terugtocht en een ideologische herbronning. Voor de SP kwam daar de Agusta-zaak bovenop en bovendien bleek een SP-minister zich in 1999, enkele maanden voor de verkiezingen, in het hart van het dioxineschandaal te bevinden. Dat de SP in de loop van dat vermaledijde decennium als klap op de vuurpijl massaal aanhang aan extreem-rechts verloor, was voor de partij de schande voorbij.

Maar het lijkt alsof de zware nederlaag van 13 juni 1999 bevrijdend heeft gewerkt. Bijna twee jaar na datum tonen enkele socialistische ministers zich de sterkhouders in de verschillende regeringen. Bij de gemeenteraadsverkiezingen van vorig jaar vertoonde de partij hier en daar zelfs tekenen van nieuw leven. De SP heeft sinds anderhalf jaar ook een nieuwe voorzitter, de atypische politicus Patrick Janssens. Aan een eventuele heropleving van de SP heeft die alsnog weinig verdienste: als de partij het redt, heeft ze dat vooral aan Steve Stevaert, Frank Vandenbroucke en Johan Vande Lanotte te danken. Janssens doet ondertussen zijn best om echt voet aan de grond te krijgen in de beweging en in het politieke veld in het algemeen. Dat lukt de ene keer al beter dan de andere. Antwerpse spuiters maken zich nog altijd vrolijk om zijn zelf verklaarde moment van glorie: zijn entree in volle verkiezingscampagne op een bal populaire in de stad, met de camera’s en de schijnwerpers van VTM in zijn kielzog. Dat was, vond hij: genieten.

Patrick Janssens probeerde eerst met een slappe nieuwjaarsbrief duidelijk te maken wat de sociaal-democratie voor hem moet zijn. Zijn basisidee is, zoals bekend, dat elk mens ongeacht zijn afkomst evenveel waard is en dat elk beleid erop gericht moet zijn om ongelijkheid uit de wereld te helpen. Hij heeft nu een 1 mei-boekje geschreven, Over de Grenzen. Open Brief aan de Vlamingen, waarin hij die gedachte verder uitwerkt en aanschouwelijk maakt. Hij formuleert daarin niet altijd alles even gelukkig. Zo, bijvoorbeeld, meldt hij al meteen in de inleiding dat hij het niet zal hebben over sociale zekerheid en werkgelegenheid, waarover andere sociaal-democraten sowieso al ‘dagelijks het debat voeden’. Hij bedoelt dat ministers vanuit hun bevoegdheid over die onderwerpen praten, alsof het programma van de partij op die voor de SP belangrijke punten samenvalt met dat van de regering – een coalitie met liberalen.

De tekst van Janssens is geen doorwrocht politiek essay waarin de geest stoutmoedig op zoek gaat naar nieuwe wegen. Hij probeert om wat sociaal-democratie naar zijn gevoel is, te vertalen in woorden, omschrijvingen, voorbeelden die bij een leefwereld van vandaag aanleunen. Janssens laat zich niet vlug op theoretische uiteenzettingen betrappen, hij houdt het bij voorkeur praktisch en bruikbaar – en komt daarbij soms verrassend uit de hoek. Soms belandt Patrick Janssens in de buurt van het discours dat ook een Guy Verhofstadt over gelijke kansen houdt. Vaker is zijn betoog op zoek naar contact met de nieuwe sociale bewegingen, waarmee de SP ergens in de late jaren tachtig de aansluiting verloor.

De vraag is dan of het verhaal van de SP-voorzitter voldoende charme bezit, genoeg warmte uitstraalt om te laten vergeten dat de partij zich tot voor kort behoorlijk arrogant gedroeg tegenover mensen die nu worden verzocht om samen een eind ’s weegs te gaan. Die moeten per slot van rekening bereid zijn om daarvoor over een hoge drempel te stappen. Het is in die zin ook een oefening in bescheidenheid. Waar zowel de voorzitter als zijn partij nog wat onwennig mee omgaan.

Hubert van Humbeeck

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content