Roger Kempf over Jean-Paul Aron, de provocateur die tegelijk wou charmeren.

PROVOCERENDE ONBESCHAAMDHEID is een feestelijke luxe. Het vergt energie, maar is niet te verzoenen met inspanning. Het is eerder ontlading dan een weloverwogen plan. Het is een zich uitdagend blootgeven dat geen risico schuwt, zeker niet dat van het belachelijke of ongehoorde. Het hoort thuis in een leeftijd, een klasse en een temperament. Het gelaat dat erbij past, is een grotesk masker dat genadeloos tergt. Toch krijgt die houding geen steun in macht, noch autoriteit : integendeel, het is de uitdaging van de macht, het antwoord op de sfinxachtige macht. Provocerende onbeschaamdheid is het onverantwoordelijke, ontoelaatbare smoelentrekken dat iedere liturgie kantelt, iedere macht een vervormende spiegel voorhoudt, iedere autoriteit in het hemd zet. Het is een spel dat vaak te zien is in Franse intellectuele kringen.

Het is speels en ernstig, ongevaarlijk en dodelijk, fascinerend en voorspelbaar, ergerlijk en toch niet zonder grandeur. Het vergt vaardigheden die men alleen op Franse bodem kan leren : narcistische elegantie, grenzeloos egotisme, een fundamentele ?romantische? instelling, zin voor parade en retoriek. Het vergt misschien vooral literaire kennis. Saint-Simon (le duc, niet de sociale denker) en Balzac hebben gelezen, want zonder is niets denkbaar. Er hoort ook een cadenza bij in zinsbouw en in de consequentie der gedachten. Veroordelingen en provocaties moeten als door een metronoom worden afgeteld.

BIJBELS.

Gedurende enkele jaren kon ik deze mechaniek observeren. De plek was een seminarie, de lesgever een vinnige, hemels stoute Jean-Paul Aron, een neefje van de grote Raymond. De neef nam de roem van de oom als hinderlijk waar. Er was heel veel wat dat hem hinderde. Hij had een heel stel uitdrukkingen klaar om de verre vijand onderuit te halen, met sarcasme te overladen. Beroemdheden in de jaren zeventig werden met een sardonische lispeling gekortwiekt. Het was duidelijk dat niet de roem hem irriteerde, maar dat ze hem ontglipte.

Als een mandarijn waakte hij over de rangorde : iedere overtreder werd hautain tot zijn ware proporties teruggebracht. Voor het provinciaaltje dat toekeek, was de verbazing groot. In het private leven was hij zo blijkt uit een postuum portret van een levenslange vriend niet anders. Hij kende alleen maar redenen om met vrienden te breken, nauwelijks om vrienden aan te houden. Even onvoorspelbaar als definitief waren zijn ?ruptures?.

Toch versta ik erg goed dat het woord ?ami? in de titel is blijven staan. Ook al verhaalt het boek niet leven en dood van de vriend, maar het ergerlijk onverklaarbare feit dat de vriend met hem had gebroken. Geen lamento over zijn dood, maar over een breuk, zoals het hoort. Alles was in elk geval spektakel : zijn uitbarstingen en rancunes hadden iets bijbels. Geen enkele gêne, geen enkele terughoudendheid, geen enkele redelijkheid kon er paal en perk aan stellen. Er was iets ?enorm? aan die maniakale razernij, maar ook iets vrouwelijks en ijdels. Terwijl hij tekeerging, tintelde zijn blik verleidelijk. Met de provocatie wou hij tegelijk charmeren. Merkwaardige strategie.

Niet zo verwonderlijk dus dat zowel zijn vriend Roger Kempf als hijzelf bewonderend de dandy hebben bestudeerd. Ook de dandy is een personage dat afstoot en precies daarom aantrekt. Ook hij is een personage dat provoceert om zo een onoverbrugbare kloof tussen hem en de wereld te installeren. Niet verwonderlijk dat beiden vertederd werden door de ?jeune garçon? : het ideaal van de hardnekkige vrijgezel. Niet zijn seksuele voorkeur maakte hem ongeschikt voor het huwelijk, maar de wrevel tegen vervrouwelijking en de hardnekkige cultus van het mannelijk ?quant-à-soi?. Slechts de celibataire vriendschap benadert het ideale leven : slechts daar zijn affectieve band en mannelijke autonomie verzoenbaar. Zo roepen de herinneringen van Kempf aan Aron onweerstaanbaar associaties op met Bouvard en Pécuchet van Flaubert : vriendschap en spot sluiten elkaar niet uit.

KRANIGHEID.

En uiteraard staan de jonge Balzaciaanse helden nooit veraf. Alles blijkt hier in Parijs maar een middel om op een podium de scène te stelen. Kempf is genadeloos wanneer hij de mislukking van dat programma bij Jean-Paul Aron benoemt. Nee, hij was geen dandy : te vrekkig, te burgerlijk, te verkrampt. Maar misschien maakt juist die mislukking hem zo onvergetelijk.

Want hij had enkele lessen die hij hardnekkig verdedigde tegen de tijdgeest : hij hamerde enerzijds altijd weer op ?le vécu? dat onder iedere theoretische constructie waaraan zijn tijd zo rijk was als eerste werd geofferd. Hij hoonde anderzijds de modieuze verbodsbepalingen van het intellectuele en culturele leven. Wat voorbijgestreefd is, heeft geen enkele bestaansreden meer : ?het hoort niet meer?. Tegen alles wat hoort, botst zijn trots. Hij schamperde er schaamteloos tegenaan. Want het moderne, dat is precies niet het modieuze.

Modern is nuchter, onnadrukkelijk observeren. Het is de unieke kranigheid van wie aan geen demagogie toegeeft. Zo zegt Huysmans in het motto dat Aron zijn laatste boek ?Les Modernes? (’84) meegaf. De historicus van de negentiende-eeuwse eetcultuur en van de negentiende-eeuwse seksualiteit cultiveerde die kranige, korzelige schriftuur waarin de hele moraal van deze onverbeterlijke provocateur besloten lag.

Dirk Lauwaert

Roger Kempf, ?Un ami pour la vie?, Grasset, Parijs, 151 blz.

Jean-Paul Aron : hij kende alleen maar redenen om met vrienden te breken.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content