De supergetalenteerde Didier Reynders (MR) is de nieuwe leider van de Franstalige liberalen. En zit nu eindelijk op de stoel waar zijn spirituele vader Jean Gol hem tien jaar geleden al had willen zien.

Didier Reynders (46) was er anders vroeg bij. Op zijn 25e ging hij, op voorspraak van de grote François Perin, als grondwetspecialist bij vice-premier en PRL-stichter Jean Gol aan de slag. Kort nadien werd hij tot kabinetschef gepromoveerd. Het was ook dankzij wijlen Jean Gol dat hij vervolgens, als 28-jarige snotneus, het voorzitterschap van de spoorwegen aangeboden kreeg. Kamervoorzitter Herman De Croo (VLD) was toen minister van Verkeerswezen: ‘Ik ging akkoord met die benoeming’, vertelt hij, ‘op voorwaarde dat Didier Nederlands zou leren. En toegegeven, daar heeft hij zich met grote vlijt aan gezet.’

Die wat verwaande, vroegwijze jongeman bleek een politiek natuurtalent. De eigenschappen die hem vandaag tot een toppoliticus maken, sprongen ook toen al in het oog. Reynders was buitengewoon intelligent, handig, geslepen – ‘onbetrouwbaar’ zeggen kwatongen – pragmatisch en ambitieus, aldus mensen die hem bij de NMBS aan het werk zagen. En ook toen al had Reynders naar verluidt behoefte aan aanzienlijke geldsommen om zijn luxueuze levensstijl te bekostigen.

Tussen de mentor Jean Gol en zijn briljante pupil groeide een hechte vriendschapsband, ondanks hun grote verschillen. Gol was een joodse vrijmetselaar, Reynders een christen, al loopt hij daar niet mee te koop. Gol was een warmbloedig volkstribuun, Reynders is gereserveerd, verlegen zelfs, en eerder een koele kikker. Een bain de foule gaat hij liefst uit de weg, maar voor een beperkt publiek beschikt hij over grote overtuigingskracht.

Na het onverwachte overlijden van zijn geestelijke vader in 1995 verwachtte Reynders dat het partijvoorzitterschap hem als vanzelf in de schoot zou vallen. Het pakte anders uit. Een groepje liberale baronnen rond François-Xavier de Donnea sneed Reynders de pas af, en bracht in plaats daarvan Louis Michel in het zadel. Die ‘samenzwering’ door de eigen partijgenoten was voor Reynders een slag in het gezicht. Ze heeft hem (nog) wantrouwiger gemaakt, zo wordt gezegd, en hem gesterkt in de overtuiging dat hij zich alleen op zichzelf en zijn goed stel hersens mag verlaten. ‘Ach’, relativeert Carine Gol, de weduwe van Jean Gol, ‘Didier was daar in de dagen na de dood van Jean echt niet zo mee bezig. Hij zat meer in Luik, om ons te steunen, dan in de Napelsstraat, waar over de opvolging van mijn man werd beslist.’

Afrikaan

Nieuwe sterke man Louis Michel begreep dat hij een man van het kaliber van Reynders beter te vriend kon houden, en gaf hem zijn deel van de koek. De verstandhouding tussen de twee Franstalige liberale kopstukken is wel eens met het pact van Jalta vergeleken: een objectief bondgenootschap, waarbij de rivaliserende kampen stilzwijgend accepteren uit elkaars invloedssfeer weg te blijven.

Michel vertrouwde Reynders het fractievoorzitterschap in de Kamer toe. Samen met de Vlaamse liberaal Patrick Dewael viel hij er op met felle, scherpzinnige aanvallen op het budgettaire lapwerk van de regeringen-Dehaene. De toespraken van Super-Didier hadden altijd niveau, en werden met veel brio en ironie gebracht. Waarschijnlijk lag het dan ook aan zijn zelfvoldane trekjes, die Reynders niet eens probeert te verhullen, dat hij slechts door weinigen echt sympathiek werd gevonden.

Al die jaren was Reynders zo verstandig in de schaduw van Michel te blijven en het gezag van zijn baas niet ter discussie te stellen. Tegelijkertijd zorgde Michel ervoor dat Reynders de onbetwiste nummer twee in de partij bleef. De twee mannen vulden elkaar goed aan. Toen de MR in 1999 eindelijk opnieuw in de regering kwam, werd Michel vice-premier en kreeg Reynders het zware departement Financiën in handen. Even deed het hardnekkige gerucht de ronde dat Reynders op zoek was naar een internationale topfunctie. ‘Hij leek te vrezen dat het regime van Michel nog jaren zou duren’, zegt een insider. Maar Reynders bleek geduldiger dan velen dachten.

Op regeringsniveau is Reynders een politiek zwaargewicht buiten categorie. Als ‘gewoon’ vakminister was zijn stempel op het beleid al niet gering, maar na de aftocht van Louis Michel naar Europa is zijn invloed nog sterk toegenomen. Het vertrek van Michel hoeft niet echt als een verlies voor premier Verhofstadt (VLD) te worden gezien. Met Reynders beschikt de premier nu immers over een veel ‘evenwichtiger’ aanspeelpunt, een man die bovendien zijn voorliefde voor grote hervormingsplannen deelt. Daarbij komt nog dat ‘de slimste van onze ministers’ (De Croo) een ‘zeer loyale’ bondgenoot heet te zijn.

Qua politieke stijl ligt er tussen Didier Reynders en Louis Michel een zee van verschil. Verwacht wordt dan ook dat Reynders het partijvoorzitterschap helemaal anders zal invullen. ‘Michel bedrijft politiek vanuit de buik, Reynders vanuit het hoofd’, klinkt het in regeringskringen. ‘Reynders is ook strategisch sterker, beter georganiseerd dan Michel, en legt veel meer zelfbeheersing aan de dag.’ Michel is op de eerste plaats een machtspoliticus, met een uitgesproken voorkeur voor vertrouwelijke onderonsjes. Reynders daarentegen, heeft maar weinig op met achterkamertjespolitiek. ‘Michel is een echte Afrikaan wat dat betreft’, zegt een goede kennis. ‘Reynders niet, die is een stuk formeler.’

Ideologisch wordt Reynders altijd rechts van Louis Michel gesitueerd. Hij is vooral minder populistisch, subtieler en meer beredeneerd dan Michel, zeggen zijn partijgenoten. En inderdaad, meer een echte liberaal, maar dan wel in de historische, Angelsaksische betekenis van het woord. Hem uitdrukkelijk in de rechtse hoek plaatsen, zoals zijn politieke tegenstanders proberen te doen, is dus onjuist. Niet overdrijven, vindt ook een Vlaams federaal minister. ‘Een donkerblauwe Waal, dat is nog altijd maar een heel lichtblauwe Vlaming.’

Het zou trouwens een vergissing zijn de politieke tegenstelling Michel-Reynders té absoluut te maken. Michel heeft Reynders de voorbije jaren immers bij alle belangrijke politieke beslissingen over de partij betrokken. En ook nu Michel met de staart tussen de benen naar Europa is verdwenen, blijft hun donnant-donnant- relatie overeind. Een van Reynders’ eerste daden als partijvoorzitter was het aanstellen van zoon Charles Michel als naaste medewerker, belast met de organisatie, en de ‘animatie’ van de partij.

En zo houdt Louis toch nog een vinger in de pap, al ging het scenario dat hij na de verkiezingsnederlaag in juni voor zijn opvolging had uitgetekend, dan compleet de mist in. Volgens dat plan zou het vice-premierschap naar Didier Reynders en het partijvoorzitterschap naar zoon Charles zijn gegaan. Maar toen ook ontslagnemend Waals minister Serge Kubla een gooi naar het partijvoorzitterschap besloot te doen, werd het voor de buitenwereld pijnlijk duidelijk dat nogal wat mensen in de MR geen zin hadden in de voortzetting van de Michel-dynastie. Meer had Reynders niet nodig om naar voren te treden als consensuskandidaat en redder in nood, die de partij voor een fatale interne machtsstrijd zou behoeden. ‘Operatie-Michel’ was mislukt. In hoeverre Reynders mee achter die mislukking zat, is onduidelijk.

Vazallen

Als politicus beschikt Reynders over een enorme werkkracht, een indrukwekkende dossierkennis en een uitstekend gevoel voor politieke krachtsverhoudingen, zeggen collega-politici. Een man van zijn woord ook, vinden sommigen, een gladde aal vinden anderen. ‘Hij is extreem achterdochtig en balanceert altijd op de grens van wat aanvaardbaar is’, oordeelt een van zijn critici. ‘En een goede huisvader is hij ook niet. Hij zou zijn departement veel zuiniger kunnen beheren.’ ‘Hij is vriendelijk, maar nooit hartelijk’, aldus een andere politieke tegenstander. ‘Briljant, maar aartsgevaarlijk.’

Reynders staat ook bekend om zijn sarcasme en zijn bijtende, cassante humor. ‘Voor zijn jeugdige leeftijd heeft hij een hoog Mark Eyskens-gehalte’, zegt een politieke vriend. En daarmee trapt hij geregeld op lange tenen. Zich goed bewust van zijn intellectuele capaciteiten, heeft Reynders bovendien de grootste moeite met wie trager van begrip is dan hij. Dat ‘superioriteitcomplex’ speelt hem parten, vindt Decroo: ‘Hij neigt daardoor soms naar zelfoverschatting.’ Als voorzitter zal Reynders moeten leren zelfs de mindere goden van zijn partij in hun waarde te laten. Kennelijk begint hij dat ook te begrijpen, want in zijn nieuwe functie lijkt hij toch wat milder uit de hoek te komen. En zijn omgang met de basis is duidelijk door PS-voorzitter Di Rupo geïnspireerd: welwillend, charmant, altijd glimlachend, en met een luisterend oor voor elke militant.

Bij veel Wetstraatjournalisten hebben Reynders’ charmes vooralsnog hun uitwerking gemist. Misschien komt dat omdat hij zelden confidenties doet of uit de biecht klapt. Even een praatje maken, is er met Reynders ook niet bij. Erger nog, hij reageert vaak neerbuigend, en duldt, in tegenstelling tot de joviale Louis Michel, nauwelijks kritiek.

Dat betekent niet dat Reynders geen mediagenieke kwaliteiten bezit, integendeel. Hij formuleert helder, is een uitstekend pedagoog, en weet hoe hij zichzelf in de kijker moet plaatsen. Vooral in de eerste regering Verhofstadt lukte dat goed, met politiek dankbare dossiers als de invoering van de euro en de hervorming van de personenbelasting. Ook met de fiscale amnestie had Reynders een potentieel succesnummer in de hand. Potentieel, want de fiscale amnestie is geflopt. Maar het feit dat ze nog geen tiende heeft opgebracht van wat oorspronkelijk was geraamd, heeft gek genoeg zijn reputatie als minister nauwelijks geschaad. Dat is wat anders dan de karaktermoord die Rik Daems te beurt viel na de magere opbrengst van zijn UMTS-licenties.

In financiële kringen geniet Reynders in ieder geval nog steeds een uitstekende reputatie, ook in het buitenland, bij de Europese collega’s van de Ecofin-ministerraad, en bij internationale instellingen als het IMF. Het solide netwerk dat Reynders in de loop der jaren heeft opgebouwd, reikt tot ver over de landsgrenzen. En als minister beschikt hij nu ook zelf over vele kanalen om intimi mooie postjes te bezorgen. Wie erin slaagt zijn vertrouwen te winnen, wordt doorgaans goed beloond. Vier kabinetchefs versleet Reynders in de vorige regering, omdat de eerste drie na nauwelijks een jaar dienst prestigieuze benoemingen in de haute finance in de wacht hadden gesleept. ‘Zo bouwt hij consequent aan een – financieel krachtig – netwerk van vazallen’, zegt een kritisch waarnemer.

Maar ook lokaal verzorgt Reynders zijn connecties. Hoewel verre van een provinciaal, is Reynders stevig verankerd in zijn thuisstad en machtsbasis Luik. Samen met Michel Daerden van de PS is hij een van de ‘drie à vier personen die het in Luik echt voor het zeggen hebben’. In zijn zog bracht Reynders een aantal Luikenaars mee aan de macht. Staatssecretaris Hervé Jamar, bevoegd voor de strijd tegen de fiscale fraude, is zo iemand.

Ook de erg omstreden Jean-Claude Fontinoy – volgens insiders ‘een affairist van de bovenste plank’- die genoemd wordt als nieuwe voorzitter van de raad van bestuur van de NMBS, komt uit de kring rond Reynders.

Met Jacky Morael, de gevallen Ecolo-topman uit Luik, heeft Reynders dan weer een bijzondere vertrouwensband, ondanks volstrekt tegengestelde politieke overtuigingen. ‘Wat ons bindt, is een voorliefde voor malicieuze, zwarte humor’, legt Morael uit. ‘Wij staan allebei in onze eigen partij een beetje als gemeneriken te boek, omdat we er plezier in scheppen de draak te steken met mensen.’ Morael en Reynders hebben dezelfde intellectuele roots aan de universiteit van Luik, ze hebben ook vele jaren samen in de Luikse gemeenteraad gezeten. ‘En lange nachten in de kroeg doorgebracht’, grapt Morael. ‘Maar Reynders heeft in Luik zeker niet alleen vrienden’, geeft hij toe. ‘Hij is autoritair en een echte Einzelgänger. Het is lui, avant tout.’

Bloedarmoede

De politieke taak die Reynders te wachten staat, is niet gering. Zelfs voor een liberaal godenkind houdt de – in de Belgische politiek unieke – combinatie van vice-premier, minister van Financiën én partijvoorzitter tal van risico’s in. Kritiek op die ongelooflijke ‘cumul’ is er echter nauwelijks gekomen, ook niet uit de eigen rangen. De MR beschikt gewoon niet over genoeg bekwaam politiek personeel om al die taken door verschillende mensen te laten uitvoeren. Want, zonder afbreuk te willen doen aan zijn verdiensten, Didier Reynders is partijvoorzitter geworden à défaut de. Er was nu eenmaal niemand anders. Reynders heeft geen echte concurrenten in zijn eigen partij, die lijdt aan intellectuele bloedarmoede. Dat uit zich niet alleen in de povere kwaliteit van het politieke personeel, maar ook in het niveau van de partijkaders en de kabinetsmedewerkers. Bij de MR is het lang zoeken naar cabinetards die kunnen meedraaien met de Jannie Haeken, Luc Coenes en Jean-Claude Marcourts van deze wereld. Het is dus geen toeval dat Reynders zo snel mogelijk de studiedienst van de MR wil heropbouwen. Maar het zal nog jaren duren voor hij daar de eventuele vruchten van kan plukken.

Niet alleen de studiedienst, de hele MR is eigenlijk aan reconstructie toe. Het schrikbewind van feitelijke baas Louis Michel – ‘le règne de Kabila’, zoals een partijgenoot het omschrijft – samengevoegd met de organisatorische chaos van de papieren voorzitter, Antoine Duquesne, is het afgelopen jaar een desastreuze combinatie gebleken. Reynders moet dus op de eerste plaats puin ruimen. Vervolgens moet hij, met het oog op de gemeenteraadsverkiezingen in 2006, de partij hervormen, een minimum aan interne democratie introduceren, de op apegapen liggende partijstructuren nieuw leven inblazen, een modern communicatiebeleid uitwerken, interne vetes bezweren, en bovenal, nieuw politiek personeel naar voren schuiven. Want de MR is een verouderde, overwegend blanke macho-partij, in scherp contrast met haar voornaamste concurrent, de verjongde, vervrouwelijkte en verkleurde PS van Elio Di Rupo.

Op korte termijn moet Reynders ook zien te voorkomen dat zijn Mouvement Réformateur onder druk van de politieke gebeurtenissen uiteenspat. Niet eenvoudig, zegt zijn vriend Jacky Morael ‘want verzamelen is niet zijn sterke punt’. Reynders was nooit een warm partizaan van de opeenvolgende verruimingsoperaties bij de Franstalige liberalen, eerst met het militant francofone FDF (onder Jean Gol), later met de christen-democraten van het MCC (onder Louis Michel). Maar hij beseft dat zijn al zwaar gehavende partij zich vandaag het verlies van het MCC of het FDF niet kan veroorloven.

De onderhandelingen over de splitsing van de tweetalige kieskring Brussel-Halle-Vilvoorde worden in dat verband een zware dobber. Reynders begeeft zich hier op een erg slappe koord. Werkt hij mee aan een communautair compromis, dan riskeert hij het FDF voor het hoofd te stoten. Doet hij dat niet, dan brengt hij de federale regering en dus de eigen regeringsdeelname in gevaar. Maar volgens ingewijden komt het belang van de partij bij Reynders vóór de macht, en zal hij, hoewel zelf geen communautair fanaticus, op de eerste plaats alles in het werk stellen om het FDF te ontzien.

Een federale oppositiekuur zou in elk geval de positie van de MR helpen verduidelijken. In Brussel en Wallonië oppositie voeren, maar in de federale regering ‘loyaal het regeerakkoord nakomen’, nogal wat Franstalige liberalen vinden dat die dubbelzinnigheid beter niet al te lang duurt. In het federale parlement gedragen sommige leden van de MR-fractie zich dan ook met een balorigheid alsof het hun laatste weken zijn. Een eenduidige keuze voor de oppositie zou ook de werklast van de nieuwe MR-patron aanzienlijk verlichten. Nu moet Reynders verschillende oorlogen tegelijk uitvechten. Velen vragen zich af hoe lang hij dat volhoudt. En wie waarvoor aansprakelijk moet worden gehouden, als het op een van die fronten misloopt.

Door Han Renard

Louis Michel begreep dat hij een man van het kaliber van Reynders beter te vriend kon houden.

‘Reynders is briljant, maar aartsgevaarlijk.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content