Na Irak lijkt Syrië ‘de laagsthangende appel aan de boom’ van het Midden-Oosten. Met Amerika in haar achtertuin houdt de Syrische overheid zich bijgevolg steeds gedeisder. Maar ook intern moet het Baath-regime inbinden ten voordele van hervormingsgezinde krachten.

In het eentonige landschap van de woestijn aan de Syrisch-Iraakse grens zijn bulldozers bezig zand op een grote hoop te schuiven. Onder zware druk van de Ver-enigde Staten bouwen de Syrische autoriteiten hier een twee meter hoge en 630 kilometer lange zandmuur, zodat terroristen, wapens en geld het buurland niet langer binnen kunnen. Die poreuze grens is sinds het begin van de oorlog in Irak een grote zorg voor de VS. Voor de stabiliteit van Irak is het volgens de Amerikanen van groot belang dat hij hermetisch wordt afgesloten.

Zo’n 150 meter van de Abu Kamal- grenspost ligt de Amerikaanse basis Al-Qaim. Je ziet de soldaten rondlopen, hoort de tanks rijden en zo nu en dan vliegt er een legervliegtuig over. ‘We zien de Amerikaanse vlag vanuit ons kantoortje en ik kan je vertellen, dat voelt niet goed’, zegt luitenant-kolonel Ali Ahmed al-Shummari, verantwoordelijk voor dit deel van de grens. Hij vertelt dat het hier en in het nabijgelegen dorpje Al-Hiri sinds het begin van de oorlog onrustig is. Iraakse opstandelingen nemen de Amerikaanse basis voortdurend onder vuur en al maanden hoort men hier dagelijks schoten en geweld. Die schietpartijen missen geregeld hun doel en beschadigen dan huizen of verwonden Syriërs op Syrisch grondgebied.

De Syriërs zijn niet blij met hun nieuwe buren. Ze staan door de situatie in Irak erg in de belangstelling en beginnen te begrijpen dat als ze niet aan de Amerikaanse eisen voldoen, de consequenties steeds bitterder zullen worden. ‘Ze zouden er goed aan doen zo-veel mogelijk mee te werken. Het is van groot belang voor Syrië om zich van zijn beste kant te laten zien; zeker wat deze grens betreft’, zegt een westers diplomaat in Damascus die, net als de meeste andere westerse bronnen in Syrië, liever anoniem blijft. Hij vertelt dat Syrië in eerste instantie jongemannen aanspoorde om te vechten in Irak. Bussen vol vechtlustigen gingen hier de grens over. Maar dat lijkt nu verleden tijd: verschillende Amerikaanse delegaties bezochten de afgelopen maanden de Syrische hoofdstad Damascus om de grenssituatie te bespreken. En ze zijn steeds positiever over de samenwerking. Feit blijft dat het niet in Syriës belang is dat het Irak-scenario slaagt. ‘Het zou een ramp zijn voor Syrië als Irak een succesformule blijkt en daar nu opeens een democratie ontstaat’, zegt de diplomaat.

Syrië maakte er geen geheim van dat het de invasie van Irak een zeer slecht idee vond. Men was er dan ook nog kritischer dan in andere Arabische landen. ‘De meeste Arabische landen kozen een pragmatische houding en dachten “we kunnen deze oorlog niet tegenhouden, het is een feit dat de Amerikanen in Irak zitten, dus laten we er maar het beste van maken”‘, zegt een westers ambassadeur in Damascus en hij voegt eraan toe dat Syrië door dat gedrag niet veel vrienden meer over heeft. ‘De grootste fout die het regime onlangs maakte, was de uitdagende, zelfs agressieve houding tegenover de invasie in Irak’, denkt ook Ammar Abdulhamid, tijdelijk staflid op het ‘Saban Center voor Midden-Oostenstudies’ aan het Brookings Institution in Washington. ‘De oorlog heeft voor een crisis in het regime gezorgd, die paradoxaal genoeg positief uitpakte voor hervormingsgezinde elementen in de Syrische maatschappij.’

Bashar Al Assad, de jonge, in Europa opgeleide president die in 2000 zijn vader opvolgde, beloofde al langer veranderingen. Belemmerd door de conservatieve ‘oude garde’ van zijn vader kwam daar in de eerste jaren van zijn presidentschap echter weinig van terecht. De val van Saddam Hoesseins regime was een klap in het gezicht van de Syrische Baath-partij. Want hoewel het Syrische regime niet vergelijkbaar is met de Baath-partij van Saddam Hoessein was het wel even slikken toen ze Saddams standbeelden naar beneden zagen komen. De oorlog was een katalysator en bracht de veranderingen in een stroomversnelling.

‘Het moet gaan gebeuren’

Syrië (18 miljoen inwoners) is een seculier, geïsoleerd en zeer bureaucratisch land dat al meer dan dertig jaar door hetzelfde Baath-regime geregeerd wordt. Het land beschikt over een gigantisch leger en verkeert in een staat van oorlog met Israël, dat de Golanhoogte sinds 1967 bezet. De bevolking verdient een basissalaris, genoeg om van rond te komen, maar kan nog weinig energie opbrengen voor andere dingen. ‘De Syrische bevolking is verward. Men is minder dan ooit geïnteresseerd in politiek en algemene zaken. Men is anti-Amerikaans en vertrouwt het eigen regime niet’, zo beschrijft Yassin Al-Haj Saleh, een Syrische journalist, zijn landgenoten. ‘We hebben eigenlijk geen idee waar we aan toe zijn. Als we hier opeens volledige vrijheid zouden hebben, zouden we niet weten wat we ermee aanmoesten’, vervolgt hij.

Saleh vertelt dat het zelfs voor Sy- riërs moeilijk is om te begrijpen wat er precies omgaat in de hoofden van het zeer gesloten, politieke establishment. ‘Het blijft speculeren’, zegt hij en vertelt dat er maar een kleine, zwakke Syrische oppositie actief is. Hoewel het voor hen de laatste tijd iets makkelijker is om samen te komen en van zich te laten horen, zijn ze altijd op hun hoede voor de – overal aanwezige – veiligheidsdiensten. Abdulhamid is niet erg onder de indruk van de huidige oppositie: ‘Ze lijken lang geleden vergeten te hebben waar politieke activiteiten ook alweer om draaien. Het zijn angst en onwetendheid die hen weerhouden. Hoewel de omstandigheden verbeteren, is het probleem dat ze te zwak en te slecht georganiseerd zijn om er voordeel uit te halen.’

Het nieuwe klimaat van relatieve vrijheid was twee jaar geleden ondenkbaar en die ontwikkeling is moeilijk los te zien van de groeiende druk van buitenaf. ‘Tot nu toe zijn het meer woorden dan daden, maar de pers is inderdaad vrijer, men praat over mensenrechten, er zijn een aantal ngo’s en politiek gevangenen worden steeds vaker vrijgelaten’, zegt een westerse bron in Damascus. ‘Veranderingen zijn noodzakelijk hier, en ik denk dat het regime zich dat goed realiseert. Ze veranderen niet uit goedheid; ze weten dat het moet gaan gebeuren. Syrië is de laagst hangende appel aan de boom en de regering voelt zich allesbehalve op haar gemak nu de Amerikaanse president George W. Bush herkozen is; de Syrisch-Amerikaanse betrekkingen zijn slechter dan ooit’, vervolgt hij.

De regering-Bush oefent al maanden druk uit op Damascus en stelde in mei economische sancties in via de Syria Accountability Act. Bush beschuldigde Syrië ervan terroristische groeperingen te steunen, geen medewerking te verlenen aan de verbetering van de situatie in Irak en chemische wapens te ontwikkelen. Volgens de VS staat er zo’n 2,5 miljard dollar van het voormalige Iraakse regime op rekeningen bij Syrische banken en zijn die verwikkeld in witwaspraktijken. Ook werden de Syrische autoriteiten gedwongen de ‘informatiekantoren’ van Palestijnse terreurorganisaties in Damascus te sluiten. ‘Hoewel de sancties in de praktijk niet veel voorstellen, werkt het psychologisch in hun nadeel. Voor zover we weten, zijn de Palestijnse informatiekantoren gesloten en de witwaspraktijken hebben de VS niet kunnen bewijzen’, aldus de ambassadeur.

Ook werd begin september de door Frankrijk en Amerika gesponsorde resolutie 1559 van de VN-veiligheidsraad aangenomen, waarin staat dat de 14.000 Syrische troepen en veiligheidsdiensten zich uit Libanon moeten terugtrekken, dat het land zich niet langer mag mengen in de Libanese politiek en dat alle milities in Libanon hun wapens moeten inleveren. Met dat laatste wordt indirect de door Syrië en Iran gesteunde sjiitische Hezbollah-beweging bedoeld. Via Hezbollah oefent Syrië vanop Libanees grondgebied druk uit op Israël. Het is de belangrijkste Syrische troef voor het terugkrijgen van de Golanhoogte. Syrië fungeert als doorvoerhaven en coördinator van grote steun uit Iran aan de sjiitische groepering.

Resolutie 1559

Van 1975 tot 1990 woedde een verschrikkelijke burgeroorlog in Libanon, waarin naar schatting 120.000 mensen het leven lieten. Syrische troepen kwamen Libanon in 1976 binnen op uitnodiging van de toenmalige president Suleiman Franjieh en namen deel aan de oorlog waarbij ook veel andere landen betrokken raakten. In het Taif-akkoord (1989), dat tenslotte een einde maakte aan de strijd, wordt aangegeven dat de Syriërs ‘als stabiliserende factor’ in Libanon zouden blijven voor een periode van twee jaar. Maar de troepen zijn er nog altijd en tot grote ergernis van veel Libanezen werd nog geen vertrekdatum vastgesteld.

‘Jammer genoeg hadden de Amerikanen de Syriërs nodig tijdens de Golfoorlog in 1991 en daarom werd er een deal met Syrië gesloten: Libanon voor de Syriërs in ruil voor steun in de oorlog. Voor de Amerikanen was het zaak een Arabische cover te hebben voor die oorlog, en dat was Syrië’, zegt Gebran Tueni, hoofdredacteur van de gerespecteerde Libanese krant An Nahar. Hoewel het twee, drie jaar geleden nog riskant was om openlijk over de Syrische invloed in Libanon te spreken, is dat nu niet echt een probleem meer. Tueni doet het veel en graag. ‘Sinds 1975 had Libanon weinig te betekenen voor de internationale gemeenschap. De prioriteiten in het Midden-Oosten lagen elders. Resolutie 1559 kwam er pas toen werd besloten dat Syrië in toom moest worden gehouden en als je dat wil doen, begin je in Libanon, want dat is de zwakke plek van de Syriërs en de plaats van waaruit ze zich vrijelijk kunnen bewegen’, zegt hij. En dan: ‘In plaats van stabiliteit, bracht Syrië ons Hezbollah en fundamentalistische Palestijnse groeperingen. Syrië werd een probleem en moet begrijpen dat het geen grootmacht meer kan spelen in het Midden-Oosten.’

Mohammed Afif, directeur van Hezbollahs mediabetrekkingen in Beiroet, liet al weten: ‘We keuren resolutie 1559 af en doen er alles aan dat ze niet geïmplementeerd zal worden. We zijn momenteel niet van plan om te ontwapenen, want wie zal ons land beschermen tegen de Israëlische dreiging? Het Libanese leger kan ons niet verdedigen; wij houden de wapens.’

De relatie tussen Syrië en Libanon is niet makkelijk te vatten. Hoewel Libanon – met 17 verschillende religieuze groeperingen en vier miljoen inwoners – redelijk democratisch lijkt, is dat voornamelijk schijn. Vóór in Beiroet een belangrijke politieke beslissing kan worden genomen, moeten de Libanese politici eerst groen licht van Damascus krijgen. Voor een groot deel van de Libanese bevolking is resolutie 1559 een droom die in vervulling gaat. Ze hebben meer dan genoeg van de Syrische overheersing en wachten vol ongeduld op een eigen, onafhankelijke regering.

Maar hoewel de Libanese bevolking hoopvol gestemd is, weigeren zowel de Libanese als Syrische regeringen resolutie 1559 uit te voeren. Beide zijn de afgelopen maanden druk bezig geweest de internationale gemeenschap ervan te overtuigen dat de Syrisch-Libanese betrekkingen helemaal niet abnormaal zijn en dat resolutie 1559 niet meer is dan een wens van de Israëlische premier Ariel Sharon. Ze houden vol dat de Syrische troepen hier op uitnodiging van de Libanese regering gestationeerd zijn en dat ze stabiliteit brengen. De Libanese president Emile Lahoud en zijn collega’s politic zijn bang om een risico te lopen en te kijken of ze het land ook zonder de Syriërs in goede banen kunnen leiden. Hoe graag men de Syriërs ook ziet vertrekken, niemand weet precies wat de gevolgen zullen zijn voor het kleine, makkelijk beïnvloedbare Libanon met de gewapende Hezbollah en 365.000 gefrustreerde Palestijnse vluchtelingen in kampen vol met wapens op zijn grondgebied. ‘Niemand kan de logica van 1559 beargumenteren. Natuurlijk willen we Libanon zo onafhankelijk mogelijk zien. Maar de realiteit is dat dit nog steeds een extreem zwak gestructureerd land is’, zegt Timur Goksel, 24 jaar lang veteraan-adviseur van de VN in Zuid- Libanon, en nu docent aan de Amerikaanse Universiteit te Beiroet.

‘Er zijn nog steeds mensen, van alle religies, die dromen van de dagen dat het hier burgeroorlog was. Dat is gevaarlijk. De Libanezen moeten geholpen worden om de stabiliteit te bewaren.’ Goksel gelooft dat veel zal afhangen van mogelijke vredesonderhandelingen tussen Libanon en Syrië met Israël. ‘Het is zeer onwaarschijnlijk dat Syrië Libanon zonder slag of stoot zal verlaten. Maar feit is dat de resolutie nu op papier staat en die hangt hoe dan ook boven de hoofden van Syrië en Libanon. Ze kunnen daar altijd op aangesproken worden; ze staan in de spotlights.’

De Syria Accountability Act en de VN-resolutie 1559 zijn mechanismen om van Syrië gedaan te krijgen wat men wil. Veel mensen betwijfelen of het ook maar in de verste verte om Libanon zelf te doen is. ‘De echte reden is niet de Amerikaanse bezorgdheid om Libanon. De VS gebruiken die middelen om van de Syriërs te krijgen wat ze in hun hoofd hebben gezet’, denkt ook Goksel. ‘Militaire interventie op Syrisch grondgebied lijkt op dit moment zeer onwaarschijnlijk – tenzij de Sy- riërs heel gekke dingen zouden gaan doen’, zegt Abdulhamid. ‘Maar ik zie Syrië ondanks resolutie 1559 niet zo snel uit Libanon vertrekken. De diplomatieke en politieke druk zullen de komende tijd aan de orde zijn en een mogelijk scenario voor confrontatie en verdere isolatie creëren.’ Syrië is nu immers een belangrijke schakel in de plannen van Bush voor het Midden-Oosten en houdt daarom zo nu en dan de adem in.

Door Daisy Mohr

‘De Syrische bevolking is verward. Ze is anti-Amerikaans en vertrouwt het eigen regime niet.’ (Yassin Al-Haj Saleh, Syrisch journalist)

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content