Na nauwelijks zestien maanden partijvoorzitterschap gaf Wolfgang Schäuble er deze week de brui aan. De CDU is zo goed als failliet en staat aan de rand van de afgrond.
Voor de SPD van kanselier Gerhard Schröder kan de pret niet op. Sinds zijn voorganger Helmut Kohl moest toegeven dat hij veertig miljoen frank ontving van anonieme schenkers, is de SPD onklopbaar in de peilingen. Niemand praat nog over de ruzies met Oskar Lafontaine, de tribulaties van zijn nauwste medewerker Bodo Hombach of het geknoei in de rood-groene coalitie. Allemaal vergeten, dankzij de CDU. En alsof dat niet volstaat, zwemt de SPD binnenkort in het geld. Het grootste deel van de boete van ruim 800 miljoen frank die de CDU vorige week kreeg aangesmeerd, gaat naar de sociaal-democraten.
In de deelstaat Hessen was het al zichtbaar dat de SPD op brede voet leeft. Er hangen duizenden leuke en vooral dure affiches van minister-president Roland Koch met een lange Pinocchio-neus. Tot zaterdagochtend was zowat iedereen het erover eens dat Koch de volgende prominente CDU’er is die voor de bijl gaat. Omdat hij op 10 januari de waarheid geweld aandeed, belandde Koch, die tot voor kort met zijn 41 jaar de meest beloftevolle CDU-jongere werd genoemd, op zijn beurt in het oog van de storm. Nadat de vroegere law and order-man Manfred Kanther zijn zetel in de Bondsdag moest opgeven, een boekhouder van de partij zelfmoord pleegde en Kohl in de CDU persona non grata werd verklaard, stapte vorige week fractie- en partijvoorzitter Wolfgang Schäuble op. Hoewel hij een van de knapste Duitse politici van het vorige decennium is, werd hij door het bange partijkader gedumpt. Hij riep te veel herinneringen op aan het ancien regime en moest dus worden geofferd om een nog grotere ravage te vermijden. Schäuble was meegezogen in de draaikolk van de duistere geldpraktijken. Van de twee miljoen frank die hij van wapenhandelaar Karlheinz Schreiber ontving, maakte hij pas laat melding en zijn versie van de schenking klopte niet met die van de schenker. De bizarre en totaal bijkomstige controverse werd breed in de media uitgesmeerd en telkens zakte Schäuble verder in het moeras. Vorige woensdag gaf hij de strijd op.
Hij had trouwens geen keus. De baronnen van de partij zegden het vertrouwen op, ook met het oog op de verkiezingen in de noordelijke deelstaat Schleswig-Holstein nu zondag. Volker Rühe, de laatste minister van Defensie uit het tijdperk-Kohl en dikwijls getipt als kandidaat-kanselier, leek met vlag en wimpel te zullen winnen. Voor het CDU-schandaal uitbrak, behaalde hij in de peilingen tien procentpunten meer dan de SPD. Vandaag zit hij met een even grote achterstand. Als Rühe desondanks wint, kan er met reden over een mirakel worden gesproken en wordt hij de redder in nood van het laatste christen-democratisch machtscentrum in Europa.
DE FANCLUB VAN DE KANSELIER
In de CDU gaat het momenteel immers om veel meer dan illegale financiering, een zwartgeldcircuit en rekeningen in Liechtenstein. Zoals destijds bij de Democrazia Cristiana verhult het gesjoemel dat de Duitse christen-democratie met een dramatisch inhoudelijk, dus existentieel probleem wordt geconfronteerd. Omdat hen plots de wereldgeschiedenis en de Duitse hereniging in de schoot werd geworpen, konden Kohl en de CDU hun machtspositie acht jaar langer rekken dan normaal. Toen Kohl in eigen land de sclerose nauwelijks nog kon doorbreken – iedereen had het over de Duitse Stillstand – manifesteerde hij zich steeds nadrukkelijker in Europa en het buitenland. Van de CDU maakte hij een fanclub, waar veel geapplaudisseerd werd, zodat er geen tijd voor inhoudelijke debatten was. Meer nog dan destijds onder Konrad Adenauer was de hele CDU tot een Kanzlerwahlverein gedegradeerd die volledig in dienst van de patriach stond. Zo bleef de partij zestien jaar aan de macht, maar slaagde ze er niet in remedies te bedenken om de continue electorale erosie te keren. In 1983 had de CDU nog bijna vijftig procent van de stemmen, in 1998 waren het er met moeite 35 procent.
Volgens de laatste opiniepeilingen schommelt de partij nu rond de dertig procent en in vele commentaren wordt over de implosie van de CDU gespeculeerd. Ook de Duitse christen-democratie zou nu op de rand van de afgrond staan en in navolging van de Democrazia Cristiana en tal van andere Europese zusterpartijen als relevante politieke machtsfactor verdwijnen. Zover is het nog (lang) niet, maar de strijd rond het voorzitterschap (zie kader) toont aan dat binnen de partijtop diepgaande meningsverschillen over de te volgen koers bestaan. De CDU is zo’n strategisch debat niet gewoon en in tegenstelling tot vroeger is er nu geen autoritaire leider die de marsrichting kan decreteren.
Overigens was het voor Adenauer en ook Kohl een stuk simpeler om de heterogene club bij elkaar te houden. De Koude Oorlog, het anticommunisme en de Europese integratie zorgden voor de minimale consensus. Die zwart-witwereld met de rudimentaire ideologische breuklijnen is voorbij en bijgevolg moet de christen-democratie naar een nieuw project op zoek. Uitgerekend op een moment dat de sociaal-democratie de vrije markt omhelst en Jörg Haider zich in Duitstalig Europa als het prototype van nieuw rechts opwerpt.
Een jaar terug slaagde Roland Koch erin om in Hessen een politieke aardverschuiving te veroorzaken. Tegen alle voorspellingen in slaagde hij erin de rood-groene meerderheid te breken en van de CDU de grootste partij van de deelstaat te maken. Op aanraden van de Beierse CSU-leider Edmund Stoiber maakte Koch zonder al te veel scrupules van die verkiezingen een plebisciet tegen het dubbele staatsburgerschap. De ruk naar rechts rendeerde, maar binnen de CDU was niet iedereen er even gelukkig mee. Onder meer Angela Merkel, maar ook Schäuble, hadden bedenkingen bij een campagne die balanceerde op het randje van de xenofobie.
CDU LONKT NAAR RECHTS
Vorige zaterdag stond Koch in de Rhein-Main-Halle in Wiesbaden op het lokale CDU-congres. In een vol huis moest hij zich voor het eerst voor de illegale partijfinanciering verantwoorden. Vooral in Hessen hadden ze er een potje van gemaakt, want sinds 1983 was meer dan vierhonderd miljoen frank van en naar Liechtenstein getransfereerd. Allemaal in het zwart, want niets in de boeken. Alsof hij bij Louis Tobback tijdens de Agusta-affaire in de leer was geweest, pakte Koch de hele zaal in. Dezelfde zaal die jarenlang Kanther, een van de architecten van het zwartgeldcircuit, toejuichte, veegde de spons over de ene fout van Koch en zeventien jaar illegaliteit. Zoiets heet waarschijnlijk de christelijke deugd van de barmhartigheid beoefenen, zoniet de collectieve verantwoordelijkheid ontvluchten. Koch werd met 97,6 procent tot lokale partijleider herkozen, blijft voorlopig minister-president en de CDU kan in Hessen verder regeren.
Koch vond het nodig om in Wiesbaden zijn licht te laten schijnen over de hele CDU. Het werd een pleidooi om de traditionele kiezer niet af te schrikken en vooral niet te laten vallen. De angst dat de CDU te ingrijpend vernieuwt en de behoudsgezinde achterban afhaakt, was voelbaar. De conservatieve vleugel van de CDU, waar Koch toe behoort, zit overduidelijk met de schrik dat het op haar rechterflank fout dreigt te lopen. Haar analyse ligt in het verlengde van die van Johan Leman van het Centrum voor Gelijke Kansen. Volgens Leman moet de CVP, die niet één waarnemer naar Wiesbaden stuurde, zich voor mogelijke democraten in het Blok openstellen, terwijl Koch & Co. de CDU zo stevig op de traditionele waarden willen vastpinnen dat extreem-rechts de adem wordt afgesneden. In de Duitse christen-democratie is het een bekend discours. Nieuw is echter dat de CDU nu de grootste crisis uit haar geschiedenis kent en dat conservatief Duitsland doodsbenauwd is voor een Duitse Haider-partij. Nu reeds is de hete adem van de FPÖ-leider in München, Wiesbaden en Berlijn voelbaar. De twijfel van de Duitse christen-democratie wordt nog vergroot, omdat ze beseft dat ze in Europa een uitzonderingspositie bekleedt. Alle zusterpartijen die niet zo lang geleden moeiteloos dertig procent behaalden, zijn verzwakt of van het toneel verdwenen. Het ligt niet voor de hand dat er voor de Duitse christen-democratie een Sonderweg bestaat.
Paul Goossens