Sinds kardinaal Joseph Ratzinger paus Benedictus XVI is, ontving ik veel vragen over de geloofwaardigheid van zijn verklaringen wat betreft zijn leven in nazi-Duitsland. Hoewel Ratzinger werd geboren in een antinazistische familie, sloot hij zich op zijn veertiende aan bij de Hitlerjugend. Dat was in nazi-Duitsland een alledaags verschijnsel: veel Duitsers die na de oorlog het democratische Duitsland edelmoedig dienden – de grote liberaal-democratische denker Jürgen Habermas incluis – maakten deel uit van de Hitlerjugend. Later moest Ratzinger zijn dienstplicht vervullen, tot hij in het laatste jaar van de oorlog het leger verliet. Hij was toen achttien.

Ratzingers verhaal klinkt aannemelijk. En het maakt hem in geen enkele zin onbevoegd om vandaag een religieuze of politieke functie te vervullen. Behoudens nieuwe informatie die zijn verhaal tegenspreekt, leidt de focus op de waarheidsgetrouwheid van zijn relaas de aandacht wel af van belangrijker vragen.

Die gaan over wat Benedictus heeft geleerd uit die jeugdperiode, en hoe dat zijn theologie en mogelijk zijn pausdom mee heeft bepaald. Hij was getuige van het allesverwoestende racisme van nazi-Duitsland, van de brutale onderwerping van mensen, en van massamoorden. Anders dan Johannes Paulus II, wiens pausdom en positieve houding tegenover de joden getekend werden door de ervaring van de holocaust in Polen, heeft Benedictus zich publiekelijk weinig laten ontvallen over de wreedheden. Wel wees hij erop dat zowel de nazi’s als de moderne samenleving het christendom en zijn Waarheid verwierpen. Het was voor hem een reden om als katholiek niet toe te geven aan een heleboel aspecten van de moderniteit, waaronder het zogenaamde relativisme – en dan vooral het idee dat ook andere religies een geldige weg naar God kunnen zijn. Als interpretatie van het nazisme zou die denkwijze selectief en vals zijn; als een les getrokken uit het nazisme, is ze ook selectief. En verontrustend.

Benedictus’ opvatting van ‘relativisme’, waarbij hij de naziwreedheden en de moderniteit met haar pluralisme op één lijn plaatst, is vanzelfsprekend bizar. Ze veronachtzaamt ook verschillende feiten. In tegenstelling tot wat de paus in zijn memoires schreef, bleef de Kerk tegenover de nazi’s niet op haar stuk. Hoewel ze het op vele vlakken oneens waren, collaboreerde de Kerk, in naam van haar ware god, bewust met stromingen als het nazisme en het fascisme. De christelijke intolerantie – haar antisemitisme – vormde de conditio sine qua non voor de opkomst van het raciale antisemitisme, en voor het vermogen van de nazi’s om zo veel christenen in hun oorlog tegen de joden te mobiliseren. En hoewel de katholieke Kerk niet verantwoordelijk was voor de holocaust, valt niet te ontkennen dat ze op verschillende manieren enthousiast heeft meegeholpen aan de jodenvervolging. Zo steunde zij de antisemitische rassenwetten van de nazi’s en de fascisten. Zo vergoelijkte het Slowaakse episcopaat de deportatie van joden door de Slowaakse regering, die geleid werd door een priester. De Kerk bood geen fundamenteel tegengif voor het probleem van de joden, maar maakte er daarentegen zelf deel van uit.

Een man als Benedictus, die de vernietiging van het Hongaarse jodendom heeft meegemaakt en die getuige was van de steun van het Duitse episcopaat aan de veroveringsoorlog van de nazi’s, zou moeten weten hoe onvolmaakt het ware pad van de Kerk is geweest.

Vorige woensdag, in zijn eerste boodschap als paus, riep Benedictus op tot ‘een open en eerlijke dialoog’ met andere religies. Maar wat betekent een dialoog voor hem? In Dominus Jesus (2000), zijn ronkende millenniumverklaring over de nood aan een vooraanstaande plaats van de katholieke Kerk in de wereld, gaf Benedictus een voorzichtig antwoord. Hij roept op tot een imperiale Kerk. Hij laat zich denigrerend uit over andere religies, als zouden ze niet de ware weg tot de verlossing zijn. Hij gelooft dat de Kerk anderen moet respecteren in hun ‘gelijke persoonlijke waardigheid’ – maar niet in hun geloof. De dialoog van de Kerk met andere religies, verklaart Benedictus, ‘moet in de eerste plaats gericht zijn op [… ] de verkondiging van de noodzaak van een bekering tot Jezus Christus en trouw aan de Kerk door het Doopsel en de andere sacramenten…’

Benedictus heeft die levensfase, waarin hij meemaakte dat joden en mensen met andere geloofsovertuigingen geminacht werden, niet ten volle begrepen. Hij gaat respectvol en aangenaam om met de joden, hij heeft het antisemitisme veroordeeld en gestreefd naar vorderingen in de relaties tussen de Kerk en de joden. Maar tegelijk eist hij van de joden dat ze verzaken aan het jodendom en de katholieke Kerk omarmen. Zo bevestigt hij de 2000 jaar oude weigering van de Kerk om de echtheid en de legitimiteit van het judaïsme te aanvaarden – net als van andere geloofsovertuigingen, zoals de islam.

De theologie van Benedictus, dat de Kerk het relativisme in de wereld moet bestrijden door toegewijd het enige, ware pad te prediken, toont dat hij de meest essentiële les uit de 20e eeuw misschien niet heeft gesnapt. Religieuze en seculiere gezindten die het pluralisme hebben bevochten en die een uniforme aanhankelijkheid aan één enkele waarheid trachtten te verkrijgen, hebben tot enorme catastrofes geleid. Wat men ook denkt van het ‘relativisme’, de geschiedenis toont dat de ‘genezing’ van de moderniteit en het pluralisme via een synchroniserende orthodoxie slechter is dan de ‘ziekte’.

Ik wil niet suggereren dat Benedictus’ imperiale overtuiging – wat zijn biograaf John Allen ‘geestelijk totalitarisme’ noemt – dezelfde is als die van de nazi’s, de communisten of van Bin Laden. De Kerk blijft een ontzettend machtige politieke instelling die van de wereld aandacht kan afdwingen en het leven van meer dan een miljard katholieken en hun naasten beïnvloedt. De Kerk wil niet fysiek veroveren, noch andersdenkenden dwingen. Zij heeft daar ook niet het vermogen toe.

Bovendien, zou Benedictus zeggen, ligt het verschil erin dat zijn waarheid de Waarheid is. Maar dat zeiden de anderen ook. Incluis zij die hem als tiener getuige maakten van de massamoord op de joden.

Daniel Jonah Goldhagen

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content