Bojan Jorgacevic, de keeper van AA Gent, is een man met een verhaal. Zware jeugd gehad, hard moeten werken om te staan waar hij nu staat. En toch, of misschien zelfs net daarom, neemt hij het voetbal bloedserieus. Deze zondag sluit zijn AA Gent de elfde speeldag af in ‘de derby’ op Club Brugge.

‘Bijzonder belangrijk is het taalonderwijs bij buitenlandse voetballers. Eigenlijk moet je hen min of meer verplichten om daarin mee te stappen. Als ze de taal kunnen spreken, voelen ze zich meteen veel meer op hun gemak. Plus: als spelers daarvoor de discipline kunnen opbrengen, vertaalt zich dat bijna altijd in meer sportieve inzet’, zei Anderlechtmanager Herman Van Holsbeeck een paar weken geleden in Knack.

Meteen eens polsen bij Serviër Bojan Jorgacevic, de grote vriendelijke reus in het doel van AA Gent, samen met Kenny Thompson de chouchou van de Buffaloaanhang. Jorgacevic is bezig aan zijn derde seizoen in de Belgische eerste klasse. Dit weekend speelt hij uit op Club Brugge. Gent en Brugge liggen kerk tot kerk meer dan vijftig kilometer uiteen, toch voelt de match aan als een derby, vanwege de vele Clubsupporters in de Arteveldestad.

‘Ik spreek ondertussen al wel een beetje Nederlands, niet goed genoeg, maar er wordt aan gewerkt’, antwoordt Jorgacevic in het Engels, op de cursief gedrukte woorden na. ‘Maar ik ben het wel eens met meneer Van Holsbeeck: niets is belangrijker dan de taal spreken. Bij AA Gent volg ik met een tiental buitenlanders les, daar pik je wel wat op, maar in zo’n grote groep leer je natuurlijk langzaam. Ik begrijp nochtans bijna alles al, maar zelf praten is nog een andere stap. Ik vind mijn woorden niet snel genoeg, en dan word ik zenuwachtig en schakel ik over op Engels. Binnenkort ga ik privéles volgen, samen met mijn vrouw. Ons gezin wil in België blijven, ook na mijn carrière als voetballer. Ik hou van het leven hier. België is rustig en relaxed. Iedereen houdt zich aan de regels. Ik hou van die orde en die zekerheid.’

Mensen uit de Balkan vinden ons land soms saai. Jij niet?

BojanJorgacevic: Een beetje saai, ja, dat is het ook wel. Vroeger was ik een typische Balkanman, toen had ik hier niet zo makkelijk geaard. Mensen uit de Balkan leven aan 100 procent. Ze geven 100 procent als ze voetballen, maar ook 100 procent als er gefeest kan worden. (lacht) Belgen zijn rustiger, gematigder en dat past beter bij hoe ik nu in het leven sta. Ik ben getrouwd en heb twee dochtertjes om voor te zorgen, die verantwoordelijkheid neem ik heel ernstig. Als familieman ben ik zeker dat mijn kinderen nergens beter kunnen opgroeien dan in België. Goede scholen, veel kansen voor wie werken wil. Hier mogen mijn dochters groot worden. Zolang ze maar geen jongens mee naar huis nemen, want ik weet nu al dat ik daar héél slecht tegen zal kunnen. (lacht)

Volgend jaar start ik de procedure om de Belgische nationaliteit te verkrijgen. Niet per se met het oog op jullie nationale ploeg, maar als die kans ooit komt: erg graag. Dit land heeft mij zoveel gegeven, ik wil iets terugschenken. Ze zullen er in Servië niet blij mee zijn, maar goed, dat overleef ik wel.

Nog niet zo lang geleden heb ik mijn contract bij AA Gent verlengd. Ik hou van de club en de supporters, en die liefde lijkt wederzijds. Waarom dan nog twijfelen? Binnenkort komt er een nieuw stadion, dat zou ik zeker nog graag meemaken. Zodra dat er is, wordt AA Gent een vaste waarde voor de top drie van België, samen met Anderlecht en Standard.

Wist je dat je coach Michel Preud’homme een van de beste doelmannen was die België ooit gekend heeft?

Jorgacevic: Hij was de beste ter wereld! Michel Preud’homme was, en dit is echt waar, mijn grote idool toen ik klein was. Ik heb thuis stapels videocassettes van hem. Ik verzamelde zijn foto’s en ik herinner me ook een boek vol verhalen van bekende keepers, waarin ik zijn hoofdstuk keer op keer herlas. Ik wou zijn zoals hij, ik kopieerde zelfs zijn bewegingen. Het is een mooie speling van het lot dat hij uiteindelijk mijn coach is geworden.

In het begin had ik het daar nochtans niet gemakkelijk mee. Preud’homme was wel mijn idool, hé. Ik wou me zo graag tegenover hem bewijzen dat alles natuurlijk misging. De ene fout na de andere. (lacht) Hij vroeg wat er met me scheelde. Toen heb ik hem verteld over de videocassettes. Hij zei: ‘Ik ken je en ik weet dat je een goede doelman bent. Je hoeft mij al lang niet meer te overtuigen.’ Nadien is het snel beter gegaan.

Preud’homme is een goed mens en een grote coach. Hij trekt de ploeg mee met zijn energie en zijn passie. Nadeel van die passie is dat hij ook soms kan ontploffen. Bijvoorbeeld wanneer hij niet akkoord gaat met wat de scheidsrechter zegt ( lacht).

Heeft hij je specifiek als keeper zaken bijgebracht?

Jorgacevic: Hij doet weleens iets voor, maar hij helpt mij vooral mentaal. Preud’homme geeft mij vertrouwen, daar is hij een meester in. Ik zou hem graag nog heel lang in Gent zien, maar een man met zijn kwaliteiten gaat vroeg of laat naar een buitenlandse topploeg. Of hij wordt bondscoach. AA Gent is een mooie uitdaging voor hem, maar ik denk dat hij nog veel hoger mag mikken.

Heb je hem al vragen gesteld over zijn carrière?

Jorgacevic: Nee, hij begon er zelf over. Vorig seizoen ben ik een periode wat down geweest. Ik had weinig vertrouwen, zonder dat daar echt een reden voor was. Hij vroeg me waarom ik de dingen plots anders deed. Uit dat gesprek bleek dat ik eigenlijk te veel nadacht, dat ik overgeconcentreerd was.

Toen vertelde hij me over het WK van 1990 in Italië. Hij zei me dat hij niet tevreden was over dat toernooi: te veel met de anderen bezig geweest en te weinig met zichzelf. Iedere dag ging hij op zijn kamer de tegenstander tot in de puntjes bestuderen, iedere aanvaller analyseerde hij van kop tot teen. Vier jaar later, in de Verenig-de Staten, was hij veel meer ontspannen en keepte hij gewoon zo goed als hij kon, zonder al die onnodige stress. En hij werd verkozen tot beste doelman ter wereld.

Preud’homme is een heel goede pedagoog en een erg scherpe analist. Hij hoeft maar vijf minuten met je te praten en hij weet al helemaal hoe je in elkaar zit.

Er zijn raakpunten tussen jouw stijl en die van Preud’homme: veel energie, inzet en goede reflexen.

Jorgacevic: Misschien de energie, maar voor de rest? Preud’homme was een fantastische doelman, ik durf mezelf niet met hem te vergelijken. En het ene tijdperk is het andere niet. Ik kan gewoon niet keepen zoals Preud’homme dat deed. Neem die knappe parades waarmee hij vroeger uitpakte. De aanvallers komen tegenwoordig zo snel voor het doel dat je daar geen tijd meer voor hebt. Jammer, ik verwen het publiek ook graag.

Je bent altijd emotioneel erg bij de wedstrijd betrokken, iets wat Preud’homme had en nog steeds heeft. Bij verlies lijk je doodongelukkig, bij winst dolenthousiast.

Jorgacevic: Vraag maar aan mijn vrouw. (lacht) Na een verliesmatch ben ik drie dagen ziek. Letterlijk. Mijn telefoon gaat uit, want ik wil niemand horen, thuis ben ik onuitstaanbaar. Het liefste van al sluit ik me op in een donkere kamer om iedere fout in mijn hoofd honderd keer opnieuw af te spelen, zelfs als ze bij de club zeggen dat ik een goede match heb gekeept. Er zijn spelers die snel kunnen zeggen: oké, verloren, volgende keer beter. Maar zo ben ik niet. Verlies kan ik gewoon niet accepteren. Maar als ik win! Dan is het feest, hé. Dan is de wereld een paradijs.

Drie dagen ziek na iedere verliesmatch. Kun je dan toch niet beter een beetje minder streng zijn voor jezelf?

Jorgacevic: Dat vindt Preud’homme ook. Het is ook al wel verbeterd. Een jonge keeper is altijd een beetje impulsief en ondoordacht, ook in het evalueren van zijn eigen prestatie. Wij doelmannen zijn als wijn, we verbeteren met de jaren. Tussen de 28 en de 33 jaar zijn we op ons best, dus voor mij komt de goede periode er nu aan. Hopelijk.

Kun je ertegen dat sommige van je ploegmaats een match inderdaad maar als een match zien? Niet iedereen neemt het voetbal zo ter harte als jij.

Jorgacevic: Dat is hun zaak, daar bemoei ik me niet mee. Voor mij is voetbal ernst: omdat ik zelf graag win, maar ook omdat ik de impact op het leven van onze supporters besef. Als je favoriete ploeg verliest, ben je ongelukkig, en hoeveel families worden zo getroffen bij een grote club als AA Gent? Daarom vind ik het mijn plicht altijd het volle pond te geven. Ik weet hoe belangrijk mijn team is. Als we winnen, brengen we onze supporters vreugde.

Als je niet aan te spreken bent als het slecht gaat met je ploeg, dan is dit zeker niet de beste periode voor jou. AA Gent doet het de laatste weken niet schitterend.

Jorgacevic: 2 op 12 is zeker niet goed genoeg, nee. Vorig jaar maakten we bijna hetzelfde mee: goed gestart, maar toen vijf matchen op rij verloren. Er is maar één manier om weer uit de put te kruipen: we moeten winnen op Club Brugge.

Waar ligt het aan?

Jorgacevic: We hebben niet veel geluk gehad de laatste tijd. En we missen te veel kansen. Andere ploegen in België hebben moeite om kansen af te dwingen. Dat kunnen wij wel, maar ze afmaken, daar ligt de laatste weken het probleem. Daardoor krijgen we aan het eind van de match ook niet wat we verdienen.

AA Gent heeft dit seizoen veel kwaliteit in huis, iedere speler kan mee bij topclubs als Standard of Anderlecht. Maar we moeten dringend met meer concentratie voetballen. Toch ben ik zeker dat we het slechtste nu wel hebben gehad. Ik geloof nooit dat we nog verder zullen wegzakken in het klassement.

De top zes geeft recht op een plek in de play-off. Zal AA Gent erbij zijn?

Jorgacevic: Dat moet. Na dertig matchen moeten wij zelfs in de top vier staan, vind ik. Dat is eigenlijk een verplichting, met zo’n sterke spelerskern.

Er zijn zelfs kenners die in AA Gent een titelkandidaat zien. Geloof jij daarin?

Jorgacevic: Ja. Maar ik wil me tegelijk bescheiden opstellen, want we hebben alles nog te bewijzen. Laten we eerst maar die play-off halen, daarna kan alles nog. Een voorsprong van tien punten vóór de play-off is eigenlijk niks. Het nieuwe systeem is heel interessant voor een club als AA Gent.

Heb je Club Brugge, de tegenstander volgende zondag, dit seizoen al aan het werk gezien?

Jorgacevic: Club heeft vooral een heel sterk collectief. Ze hebben weinig nieuwe spelers binnengebracht in vergelijking met vorig jaar, en toch spelen ze met een nieuw elan, misschien omdat er een andere coach is. En de ploeg zit in de winning mood, ze wonnen zelfs van Anderlecht.

Club zal trouwens revanche willen, want we hebben hen vorig jaar twee keer zwaar geklopt: 3-0 thuis en 1-4 uit. Ginds stop ik een penalty en scoort Bryan Ruiz een wereldgoal. Een grote match voor ons, maar ze zullen het bij Club niet vergeten zijn.

Ik weet dat de fans altijd erg gebrand zijn op de match tegen Club, dat maakt ook een verschil. Je voelt de stad naar die match toeleven. Aan motivatie zal het zeker niet ontbreken.

Bij jou sowieso niet, je bent altijd de eerste die op de club aankomt.

Jorgacevic: Dat is een gewoonte geworden. Ik ben er meestal ongeveer twee uur voor de training begint. Ik voel me daar goed bij, dan kan ik mijn lichaam rustig voorbereiden: de tijd nemen voor een massage, een beetje opwarmen…

Doe je aan powerliften buiten de clubtraining? Je spierballen zien er indrukwekkend uit.

Jorgacevic: Alles wat je ziet, is puur natuur. (lacht) Nee, ik volg hetzelfde programma als alle anderen. Ze vragen me allemaal hoe ik aan die spieren kom. Ik heb altijd hard gewerkt, dan groeien je spieren vanzelf.

Je vorige club was het Servische FK Rad. ‘Rad’ betekent ‘werk’ in het Servisch.

Jorgacevic: In ex-Joegoslavië was het de gewoonte dat de grootste bedrijven hun naam verbonden aan een eigen ploeg. ‘Partizan’ betekent bijvoorbeeld ‘soldaat’; en was dus de ploeg van het leger. Rad is een grote bouwfirma in Servië. Dat gebruik kennen jullie in België zeker niet?

Toch wel, er is bijvoorbeeld Knack Randstad Roeselare, vijfvoudig landskampioen in het volleybal. Jij was je plaats bij Rad wel waard, want in je tienerjaren ging je tegelijk werken, studeren en trainen.

Jorgacevic: Servië is geen rijk land, en ik kom niet uit een rijke familie. Overleven is al een hele uitdaging, want in mijn land weet je nooit wat de volgende dag brengt. Toen mijn vader jong stierf en mijn moeder ziek werd, had ik eigenlijk geen keuze. Als ik niet ging werken, kwam er geen brood op de plank. Dat betekende dus overdag naar school, ’s avonds trainen bij de jeugdreeksen van FK Rad, en ’s nachts van 9 tot 6 geld verdienen.

Wanneer sliep je dan?

Jorgacevic: Tussendoor, wanneer het kon. Zo heb ik van mijn vijftiende tot mijn zeventiende geleefd. Op de club begonnen ze het natuurlijk wel te merken dat ik altijd zo moe was. Ik heb het lang volgehouden, maar uiteindelijk kwamen ze te weten hoe de vork aan de steel zat. Toen heeft de club een andere job voor mij geregeld, waardoor ik toch iets meer rust had. Drie maanden later kon ik een profcontract tekenen en waren de zorgen voorbij.

Dat moeten voor jou erg zware jaren zijn geweest.

Jorgacevic: Natuurlijk. Maar die perio-de heeft wel de fundamenten gelegd voor de rest van mijn leven. Daar heb ik mijn profmentaliteit en mijn energie vandaan, ik zal sindsdien niet gauw meer zeggen dat ik moe ben, of dat een inspanning mij te veel is. Wat je in je tienerjaren doet, legt volgens mij de basis voor alles wat je nadien nog kunt bereiken. Wie alles zomaar krijgt en nooit heeft leren werken, wordt soft. Ik waardeer alles wat ik heb, omdat ik het zelf heb verdiend.

Ik ga mijn kinderen later ook niet alles op een zilveren schotel aanbieden. Ik zal ze natuurlijk wel steunen, maar ze moeten wel inzien dat je pas echt iets kunt verwezenlijken als je er zelf voor werkt.

In België hebben voetballers de reputatie verwende, overbetaalde flierefluiters te zijn. Dat moet botsen met jouw wereldbeeld.

Jorgacevic: Ik veroordeel niemand. Ieder heeft zijn weg moeten bewandelen om de mens te worden die hij is. Dit is ook een ander land. De mensen hebben hier meer geld. Maar als het in het begin te gemakkelijk gaat, wordt het later alleen maar moeilijker, dat weet ik wel zeker.

Ik vertel mijn verhaal ook niet om mijzelf beter of belangrijker te maken. Maar als ergens een jonge voetballer inspiratie haalt uit dit interview, dan zou dat me heel gelukkig maken. Je hebt inspirators nodig in het leven.

Hoe gaat het nu in Servië?

Jorgacevic: Economisch is het er nog altijd niet goed. De mensen verdienen er 300 tot 500 euro per maand, maar het leven is er wel bijna even duur als hier. En armoede is een ketting, hé. Wie niet veel heeft, leeft op straat, komt in aanraking met drugs, laat zich gaan… Ik word soms triest als ik vrienden van vroeger tegenkom.

De oorlog heeft veel kapotgemaakt. Niet alleen materieel, maar ook in de geesten van de mensen. Als je huis wordt gebombardeerd, ben je nadien nooit meer dezelfde. Op het hoogtepunt van de NAVO-bombardementen moesten we ondergronds leven. We hadden geen water, geen elektriciteit, we hadden niets meer. Een buurmeisje moest dringend naar de wc, ging naar boven en werd toen door een bom neergemaaid. Zoiets vergeet je nooit. De Servische bevolking heeft veel te hard geleden onder die oorlog. Belgrado, mijn stad, werd helemaal verwoest. En waarom? Om een paar politici te treffen. Die bombardementen zijn een van de grootste schandalen uit de moderne geschiedenis.

Het klinkt wellicht grof voor jou, maar wie de nieuwsberichten hier volgde, kreeg de indruk dat de Serviërs de slechteriken waren in de Joegoslaviëoorlog.

Jorgacevic: De perceptie kan erg makkelijk gemanipuleerd worden. Serviërs zijn nochtans erg vriendelijke mensen. Bijzonder gastvrij. Maar oké, we moeten die oorlog achter ons proberen te laten, zo goed als dat kan.

DOOR JEF VAN BAELEN

‘België is rustig en relaxed, iedereen houdt zich aan de regels. Ik hou van die orde en die zekerheid.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content