De arrogantie van vooral jonge joodse kolonisten tegenover Palestijnen neemt steeds meer gewelddadige vormen aan.

Het leek onwerkelijk. Meestal zie je een jood met zijn “talith” – zijn bidsjaal – om, alleen in de synagoge. Maar deze twee jonge religieuze joden, zeventien en zestien jaar oud en verborgen onder hun talith, stonden voor een vredegerecht. Twee dagen tevoren waren ze in een bestelwagen van hun werk gekomen – een schrijnwerkerij -, naar de joodse nederzetting Hagay bezuiden Hebron waar ze in een tehuis voor probleemjongeren woonden. Ze hadden een lange staak meegebracht uit de schrijnwerkerij, en waren iets van zins. Wat precies? “Een grap”, zei hun advocaat.

Bijna een kilometer van Hagay gekomen, stak de jongste de staak door een raampje naar buiten, en gaf er een mep mee op het hoofd van een Palestijn die langs de kant van de weg liep. Dat was Abdel Madjid Aboe Toerki, 48 jaar, een metselaar die van zijn werk kwam. Hij stierf aan een gesprongen aorta als gevolg van de klap, waarvan de kracht vertienvoudigd was door de snelheid van de wagen, die rond de tachtig kilometer per uur reed.

Waarom Aboe Toerki? Nergens om. Die had gewoon pech. Waarom, meer algemeen, zo’n voorbedachte aanval op een Palestijnse voorbijganger? De advocaat houdt het op “een tragedie”, geen voorbedachte doodslag, en wijst op de jeugdige leeftijd van de daders, die grappen en dwaasheden meebrengt.

Maar: zouden die twee jongeren hun “grap” ook met een jood uitgehaald hebben? Een paar dagen tevoren had een jongeman vanuit dezelfde bestelwagen al een lege colafles naar het hoofd van een Arabier gegooid, en de oudste van de twee aangeklaagden hier had een derde Palestijn een klap met zijn vuist verkocht.

“Het gebeurt de hele tijd”, zegt een buurman van Aboe Toerki. Waarom gaan ze dan niet naar de Israëlische politie? (Wij bevinden ons in “Zone C”, die helemaal gecontroleerd wordt door Israëlische veiligheidstroepen.) Een bittere grijns: “De politie en het leger van de joden zijn er om de joden te beschermen, niet de Palestijnen.”

DE RAID OP KESSARA

De dood van Abdel Madjid Aboe Toerki past in een toenemende reeks gewelddadige incidenten op de bezette Westbank, vooral in de buurt van Hebron. De wrijvingen zijn daar des te erger omdat de Israëlische overheid Arabische grond blijft confisqueren om de joodse kolonies te vergroten en zogenaamde veiligheidsroutes aan te leggen om Palestijnse steden en dorpen heen. De weg van Jeruzalem naar Hagay loopt ten dele over grond die de bewoners van het Palestijnse dorp Hirbeth Kilkes afgenomen werd, waar Aboe Toerki woonde. “Eerst namen ze ons land af voor de weg, en nu hebben ze onze vader vermoord”, zegt Noer, de elfjarige dochter van de dode.

De agressieve arrogantie van jonge joodse kolonisten komt aan alle kanten boven. Onlangs waren het drie jonge religieuze joden te paard, bewapend met kettingen, die een raid deden op Kessara, een Arabische wijk in Hebron. Ze hebben een Palestijn in elkaar geslagen, de ruiten van Palestijnse auto’s gebroken, en werden alleen gestopt door een toevallig voorbijkomende Israëlische politiepatrouille.

Het is raar om zien hoe die vrome jonge joden tot hooligans en potentiële moordenaars worden tegen alle ethische voorschriften van de Thora in. Vervuld van de Israëlische militaire overheersing, zeker van hun “goddelijk recht” (het beloofde land) op dit grondgebied, denken ze dat alles mag. De raid op Kessara vond plaats op een vrijdagavond na het gebed dat de komst van de sabbat aangeeft, als elke vrome jood waakt over de rust van de zevende dag als over het licht van zijn ogen. De drie ruiters, vroom en ontketend, hadden beslist de sabbat te heiligen met een Arabierenjacht.

Victor Cygielman

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content