Een paard verplaatst zich op poten, een auto op wielen. Waarom het verschil? Waarom loopt alles wat zich in de natuur over de grond voortbeweegt, op poten (slangen, slakken en gelijkaardigen die het op hun buik doen uitgezonderd), en rijdt alles waarmee mensen zich over de grond verplaatsen op wielen (sleeën en luchtkussenvoertuigen uitgezonderd)? Waarom geen muizen op wieltjes, of treinen op poten?

De gebruikelijke uitleg voor het ontbreken van dieren op wielen is dat het voor de natuur te moeilijk zou zijn om een lichaamsdeel te bouwen dat een continue aswenteling uitvoert. Dieren maken voor hun aandrijving gebruik van spieren die alleen een samentrekkende beweging kunnen uitvoeren. Deze spieren zijn aan de beenderen van het skelet vastgehecht maar kunnen niet aan een om zijn as wentelend wiel bevestigd worden. Bovendien is het niet mogelijk aders of zenuwen door een roterend gewricht te laten lopen, zodat het weefsel van het wiel niet gevoed kan worden en geen signalen van de hersenen kan ontvangen.

Overtuigend klinkt die verklaring niet. Men kan niet tegenspreken dat er praktische moeilijkheden bestaan om een levend wezen met wielen te scheppen, maar dat de natuur, die anders zo inventief is, hier voor onoverkomelijke problemen zou staan, lijkt onaannemelijk. Waarom zou zij, die het oog met instelbare lens en regelbaar diafragma uitvond, niet een eenvoudig wiel kunnen maken? Insecten hebben pantsers en roofdieren klauwen waar ook geen aders of zenuwen door lopen. Om een wiel aan te drijven, hebben mensen de krukas en het tandwiel uitgevonden, waarom kon de natuur dat niet? Een wervelkolom is een moeilijker stukje mechaniek.

Een andere reden voor de afwezigheid van wielen bij dieren zou kunnen zijn dat het wiel in natuurlijke omstandigheden een weinig bruikbare manier van voortbeweging is. Door een bos of een moeras of over rotsen rijden is uitgesloten. Vrijwel geen enkel natuurlijk terrein is geschikt. Wielen verdragen geen oneffenheden. De kleinste put of hobbel is hinderlijk en obstakels van meer dan een kwart van de wieldiameter zijn onoverkomelijk. Het terrein waarover wielen rollen, moet hard en effen zijn, bijna gepolijst. Mensen hebben zich de inspanning getroost om rails en geasfalteerde wegen aan te leggen en zo de bodem aan de eisen van het wiel aan te passen. De natuur heeft dat nooit gedaan. Om een of andere reden kwam het niet in haar op. Hoewel mollen en konijnen ondergrondse pijpen graven, bevers rivieren afdammen en koralen reusachtige wallen in de zee bouwen, zijn er geen dieren die wegen aanleggen. Hier en daar een platgetreden pad naar een drinkplaats in de jungle buiten beschouwing gelaten.

HET WIEL TYPEERT HET MENSELIJK HANDELEN EN DENKEN

Wielen zijn in die omstandigheden onpraktisch. Ze zijn ook niet nodig, want de natuur koos een handiger oplossing: poten. Op poten kan men zich met bijna hetzelfde gemak over een ruw of hellend terrein begeven als over een gladgestreken oppervlak. De pootbeweging is complexer dan de wenteling van een wiel maar dat vormde blijkbaar geen bezwaar. Poten hebben vele gewrichten die nauwkeurig op elkaar afgestelde en gesynchroniseerde scharnierbewegingen moeten uitvoeren. Bovendien moeten de poten, die ook dienst doen als steunpunten, het contact met de bodem met een zekere regelmaat verbreken, wat riskant kan zijn en bij een wiel niet nodig is. Al die problemen werden door het genie van de natuur met zwier opgelost. Alsof het een koud kunstje is, rennen en draven de dieren door de bossen en over berghellingen. De honderden spieren van het veelpotige lichaam krijgen hun instructies van de hersenen die zelf door de zintuigen ingelicht worden over de stand van het geheel. Ook het domste insect heeft genoeg hersenen om zijn zes poten met vrucht te gebruiken.

Voor de menselijke technologie zijn poten te ingewikkeld. Of te revolutionair. We zijn te veel aan het wiel gewend geraakt om vlot op poten over te schakelen. De uitvinding van het wiel in prehistorische tijden markeert het begin van de technologische ontwikkeling en sindsdien is het wiel het kenmerk – haast het symbool – van de technologie geworden. Het wiel typeert niet alleen het menselijke handelen, ook het denken. Met zijn perfecte cirkelvorm illustreert het hoe de rationeel denkende mens de werkelijkheid idealiseert en tot abstracte vormen reduceert. Van een wereld vol grillige gedaanten maakt hij een kosmos van rechte lijnen, platte vlakken en volmaakte cirkels. In een dergelijk geometrisch heelal functioneert een wiel het best. Aangezien de werkelijke wereld daarvan afwijkt, moest zij er door gepaste ingrepen aan gelijk gemaakt worden. Sindsdien lopen rechte banen door het landschap waarover wielen in uniforme wenteling rollen.

LOPEN OP POTEN VERGT HEEL WAT COMPUTERKRACHT

De methode eist echter haar prijs, en die wordt stilaan te hoog. Vanuit landschappelijk en ecologisch oogpunt is het wegennet een catastofe en het verkeer dat erover raast, een permanente plaag. Omdat men het toerental van draaiende wielen probleemloos kan opdrijven, rijden de wagens te snel om veilig onder controle gehouden te worden. De gevolgen zijn rampzalig. Een andere keuze dringt zich op.

Met poten – in de plaats van wielen – onder de auto’s zou een zo vlak en artificieel wegdek als dat van de huidige autowegen niet nodig zijn. De snelheid die men haalt, zou ook minder hoog zijn, een nadeel dat er allerminst een is.

De constructie van sterke en lenige poten om de vehikels te dragen waarmee passagiers en vracht vervoerd kunnen worden, blijft moeilijk maar is niet langer onmogelijk. Robots op poten werden in laboratoria al getest. Ze wandelden door de gangen en klommen de trap op, een beetje houterig, maar zonder te struikelen. De software levert de grootste moeilijkheden op. De besturing door een computer die elk gewricht op elk ogenblik de juiste instructies geeft, is geen eenvoudige opgave. Lopen op vier of zes poten vergt meer computerkracht dan een raket naar de maan sturen. Maar wat het lieveheersbeestje klaarspeelt met minder dan één kubieke millimeter hersenen moet een moderne computer ook kunnen.

Lang geleden nam de technologie een aanvang toen mensen een kar achter een paard leerden spannen. Tot rijpe ontwikkeling gekomen, gaat de kar weer op het paard gelijken.

DOOR GERARD BODIFEE

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content