Een investeringsregering die te veel en te lang improviseert en experimenteert, is niet goed bezig.

Het Rekenhof heeft een doorlichting gemaakt van elf investeringsprojecten die de Vlaamse regering door middel van publiek-private samenwerking (PPS) uitvoert of wil realiseren. De conclusies zijn ontnuchterend voor de regeringsploeg – die in 2004 onder leiding van toenmalig minister-president Yves Leterme (CD&V) eens ging tonen hoe er goed bestuurd moest worden.

Leterme maakte van die ploeg ook meteen een investeringsregering om de noden en wachtlijsten in verschillende domeinen versneld weg te werken. Op het lijstje stonden en staan nog steeds belangrijke missing links in de wegeninfrastructuur, nieuwe schoolgebouwen, rusthuizen, voorzieningen voor gehandicapten, sociale woningen, jeugdherbergen, sportvelden enzovoort. Maar omdat de Vlaamse regering moet bijdragen tot de gezondmaking van de globale overheidsfinanciën en zodoende geen nieuwe schulden mag maken, werd enthousiast overgeschakeld naar alternatieve financieringsvormen zoals PPS. Op die manier zijn in de voorbije vijf jaar voor meer dan 6 miljard euro investeringen aangekondigd.

PPS is niet nieuw. In het Verenigd Koninkrijk en Nederland bijvoorbeeld hebben de overheden deze methode al lang in de vingers. De paars-groene voorganger van de huidige Vlaamse regering kwam desondanks niet verder dan een algemeen decreet en de oprichting van een Kenniscentrum PPS. En ook in deze regeerperiode vallen de concrete resultaten mager uit. Voor nieuwe welzijnsvoorzieningen en sociale woningen zijn er projecten gestart of in uitvoering. Rond de luchthaven van Zaventem wordt een noordelijke ontsluiting gerealiseerd. En inzake scholenbouw zijn eindonderhandelingen met een financiële groep bezig over een operatie van 1 miljard. Alle andere dossiers – met de Antwerpse Oosterweelverbinding als sprekend voorbeeld – zijnde voorbereidingsfase niet voorbij.

Het Rekenhofrapport somt een rist zeer kritische bemerkingen op: geen duidelijke doelstellingen die achteraf geëvalueerd kunnen worden; geen afweging van de meerwaarde van een PPS-constructie tegenover een klassieke aanbesteding; te weinig marktverkenning; door consultants opgedrongen formules; minimale inschattingen van de risico’s zodat ook niet goed kan worden onderhandeld over contractvoorwaarden; geen exacte ramingen van de kostprijscomponenten; te weinig streven naar een optimale risicoverdeling tussen publieke en privépartners; geen transparante rapportering aan het Vlaams Parlement. Samengevat: er wordt te veel en te lang geïmproviseerd en geëxperimenteerd.

Huidig Vlaams minister-president Kris Peeters (CD&V) blijft PPS toch beschouwen als een ‘unieke investeringshefboom’, maar geeft toe dat er leergeld betaald wordt. Dat is danwel duur leergeld. Het Rekenhof illustreert niet alleen dat de bestuurskracht en -expertise van de Vlaamse overheid inzake PPS na bijna tien jaar nog steeds beperkt is. Het relativeert ook sterk het discours van een Vlaamse regering die beweert dat ze met snelle publieke investeringen de economische crisis te lijf wil gaan.

door Patrick Martens

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content