Han Renard

Geboren op 2 november 1971 in Brussel. Parlementslid.

‘Ik probeer in alles het aangename bij het nuttige te voegen.’ Daarom vindt ons gesprek plaats in een rustiek eethuis. Dominique Guns is het jongste Vlaamse parlementslid. De appel viel bij Dominique Guns echt niet ver van de stam. Haar vader, Leo Guns, is al een kwarteeuw de liberale burgemeester van Affligem. Hij was lange tijd kabinetschef van Annemie Neyts en is thans ook secretaris-generaal in de Vlaamse ambtenarij. ‘Als kleine snotneus ging ik altijd met papa mee op stap. Ik heb politiek dus met de paplepel binnengekregen. Het liberale gedachtegoed was voor mij vanzelfsprekend.’ Toen ze twaalf werd, mocht ze eindelijk bij de PVV-jeugd in Affligem. Op haar zestiende werd ze penningmeester van de lokale jongerenafdeling.

Net als haar vader heeft ze rechten gestudeerd. Maar net als al die andere zonen en dochters ván, wil ze op haar eigen merites worden beoordeeld. ‘Ik ga nooit te rade bij mijn vader. Mijn vader werkt ook samen met de ministers. Ik zou een belachelijk figuur slaan als ik mijn vader zou vragen hoe iets moet of in elkaar zit.’ Soms is een beroemde vader zelfs een handicap: ‘Je moet jezelf dubbel bewijzen om voor vol te worden aangezien.’ In het parlement volgt ze mobiliteit, huisvesting, ruimtelijke ordening en leefmilieu op.

Haar verkiezingscampagne maakte door de uitdagende kleurenfoto heel wat tongen los in het anders zo rustige Pajottenland: kortgerokt en breed gedecolleteerd hengelde Dominique Guns naar de gunst van de kiezer. Een nieuw parlementslid moet leergeld betalen: ‘Het duurt de tijd van een zwangerschap voor je ingewerkt bent. In het begin probeer je alles bij te houden, maar je verzuipt. Al snel dringt het tot je door dat je je op je eigen commissies moet concentreren.’

Ze is tweetalig opgevoed en dat hoor je aan haar ‘r’, alsook aan haar met Brusselse en Franse uitdrukkingen gelardeerde Nederlands. ‘Ik vind Frans een heel mooie taal. Als advocaat aan de Brusselse balie is het bovendien een groot voordeel om tweetalig te zijn. Maar politiek vind ik dat Vlaanderen Vlaams moet blijven.’

Wat haar opviel in het parlement: een buitenstaander ergert zich dood aan de blunders en hiaten in het wetgevende werk van de gekozenen des volks. ‘Parlementsleden moeten echter met zoveel dingen tegelijk rekening houden, dat blinde vlekken haast onvermijdelijk zijn. Daarom is het zo belangrijk veel mensen te ontmoeten, om je plannen aan de praktijk te toetsen.’ Als advocaat vindt ze het ook leuk wanneer mensen haar om raad vragen. (plechtig) ‘Maar ik zeg altijd: wat krom is, krijg ik niet recht.’ Dura lex, sed lex, dat wel, ‘maar rekening houdend met verzachtende omstandigheden’. Een punt waarvoor weinig rechters begrip opbrengen, is haar verdediging van mensen die vaak te goeder trouw, met de hulp van het lakse vergunningenbeleid van lokale overheden, een illegale woning hebben gebouwd. ‘Ik vind dat de overheid daar een fout heeft gemaakt. Maar ik stuit systematisch op een njet, zowel voor de rechtbank als in de politiek.’

Ondanks haar drukke agenda probeert ze zoveel mogelijk zaken zelf te pleiten. ‘Ik vind pleiten ontzettend boeiend. Het is altijd anders. Laatst vroeg ik aan een confrater of je ooit over het gevoel van onrechtvaardigheid heen geraakt als je een slecht vonnis krijgt. Nee, antwoordde hij. Verdorie, dacht ik bij mezelf.’ (lacht).

Of ze ook tijd heeft voor een eigen leven? ‘Ik doe een poging.’ Over haar relatie wil ze niets kwijt aan journalisten, ‘want zolang je niet getrouwd bent, weet je niet wat er nog kan misgaan’. Ze heeft lange tijd op een vrij hoog niveau geturnd, nu vult ze haar schaarse vrije tijd met ‘lekker uit eten gaan’, met een zo te horen uitgebreid netwerk van vrienden en kennissen.

Wat de toekomst brengt, ziet ze dan wel: ‘Eén ding heb ik geleerd: in de politiek beslissen anderen over jouw loopbaan. Waar je belandt, of je ooit minister wordt, hangt af van een paar mensen. Ik zit in de politiek om inhoudelijk mee te werken. Het overige heb je zelf niet in de hand, dus daarover maak ik me geen zorgen. Je weet toch hoeveel mensen zich ooit minister waanden en het nooit zijn geworden.’

Han Renard

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content