Het gebeurt niet vaak dat iemand op televisie het einde van zijn eigen bijverdienste komt mededelen, maar Paul D’Hoore was er vorige week toe verplicht toen hij in het Journaal met een bedroefde grimas de ondergang van Bonanza moest aankondigen.

Wij hebben Bonanza altijd met veel plezier gelezen. In tegenstelling tot de meeste anderen blijkbaar, anders had het blad beter verkocht en was het er niet mee opgehouden nog voor het goed en wel begonnen was. Maar, en nu zullen wij iets zeggen waaraan ze bij Woestijnvis nooit hebben gedacht: het is niet omdat ge goede televisie kunt maken dat ge ook een goed blad kunt maken! Het omgekeerde geldt wel. Wij van Knack bijvoorbeeld, maken een goed blad en onze televisieprogramma’s zijn eveneens om duimen en vingers bij af te likken. Vooral als we onze chef-cuisine Herwig Van Hove de vuurlijn insturen.

Primus inter pares in Bonanza was ‘Dollar D’Hoore’, de column waarin de VRT-nieuwslezer zijn licht liet schijnen over de wereld van het geld. Het verschil met gelijksoortige rubrieken zat hierin dat ‘Dollar D’Hoore’ wel degelijk bepaalde lezers steenrijk heeft gemaakt. Om precies te zijn één, namelijk D’Hoore zelf.

We spreken niet over de vergoeding voor zijn medewerking, want indien die er al was zal ze aan de krenterige kant geweest zijn. Wouterke zit op zijn geld en heeft bovendien nooit verteerd dat hij in het wielerkampioenschap voor journalisten jaar na jaar de loef werd afgestoken door D’Hoore. Die kan zich als geen ander in iets vastbijten, wat een troef is in twee specifieke beroepscategorieën: de journalistiek en de wielrennerij. D’Hoore beoefent beide.

En zo beet hij zich van bij de start vast in het achterwiel van Wouterke, die mocht demarreren – verdapperen zou Michel Wuyts zeggen – zoveel hij kon, den D’Hoore kreeg hij er niet af. In de laatste bocht kwam Paul dan voor het eerst uit het wiel, gaf nog een kwak waardoor de moegebeukte Vandenhaute aan de overkant van de weg in de gracht terecht kwam, en werd Belgisch kampioen wielrennen voor journalisten. Daarna keerde hij met de fiets naar huis terug, en reed daar tot laat in de nacht rondjes rond het kerkplein van Herent. Want waar een ander ’s morgens choco of aardbeienjam op zijn boterham smeert, kiepert Paul bokalen vol amfetamines naar binnen. Nuttig ook om de klok rond de beurzen te volgen.

Hoe is D’Hoore rijk geworden met zijn column? Wij hebben het hier vroeger al uitgelegd. Op vrijdag kocht hij voor een aanzienlijk bedrag aandelen van, nemen we een fictief voorbeeld, de holding Mosane. Op maandagochtend lag Bonanza in de winkel met in ‘Dollar D’Hoore’ een sterke aanbeveling om Mosane zoal niet te kopen, dan toch in de gaten te houden. Diezelfde avond nam D’Hoore in het laatavond-Journaal Mosane op in de selectie van opvallende stijgers en dalers op de beurs van Brussel. Het gaat telkens om drie aandelen, die volstrekt lukraak worden uitgekozen. Een naïeveling zou kunnen vermoeden dat men dit doet op basis van koersstijging, omzet én ‘gewicht’, maar dat is niet zo. Soms wordt een aandeel genoemd dat 2 procent duurder is geworden, terwijl tien andere die meer dan vijf procent zijn aangedikt onvermeld blijven. Mosane was die dag met 0,4 procent gestegen.

‘Mogelijk anticiperen beleggers op de kwartaalcijfers die later deze week bekend zullen worden gemaakt’, lepelde D’Hoore ertussendoor. Een op het eerste gezicht onschuldig zinnetje, maar één met grote gevolgen. Een speculant heeft immers genoeg aan een halve letter. De volgende dag schoot Mosane acht procent omhoog, waarna het voor de tweede keer, en nu met reden, in het Journaal belandde. De Bonanzalezer begreep dat zijn columnist het weer bij het rechte eind had gehad, en dat hij snel moest zijn om nog mee te profiteren van dit buitenkansje.

D’Hoore meldde intussen off-screen dat volgens geruchten de beurscommissie een onderzoek overwoog naar handel met voorkennis. Dit was het laatste duwtje dat nodig was, op woensdagochtend knalde Mosane door het dak: dertig procent hoger bij de eerste dagnotering. De vele kopers vonden tegenover zich slechts één verkoper: D’Hoore. Daarna werd de handel geschorst, gaf Mosane een winstwaarschuwing uit, en stortte de koers met vijfentachtig procent naar beneden.

Dat flikte hij dus éénendertig weken lang, meer nummers van Bonanza zijn er niet op de markt gekomen. En, je zult het altijd zien, hoe rijker Paul werd, des te meer aantrekkingskracht begon hij uit te oefenen op de vrouwen. Vooral op die van zijn eigen redactie, die voordien toch niet meteen wild liepen van hem. Maar ondergetekende kent D’Hoore ruim twintig jaar, en weet dus dat hij niet alleen een uitstekend anchorman, een vasthoudend onderzoeksjournalist en een onderlegd financieel expert is, maar tevens een, hoe zullen we dit weer eens decent omschrijven… een heet wipperke. Voilà, het is gezegd.

En dus begon D’Hoore in zijn rubriek gaandeweg over te schakelen van beursnoteringen op wetenswaardigheden over de lingerie van Sabine Hagendoren en Goedele Devroy, waarvan hij de details niet had kunnen kennen indien hij niet eerst verregaand persoonlijk onderzoek had verricht.

Paul werd wat hij altijd had willen zijn maar nooit was geworden: populair bij het andere geslacht. Snoepte Phara voor de verbouwereerde neus van uw dienaar weg, haalde Sigrid Spruyt en Martine Prenen binnen, verminderde de ph in Sophie Dewaele met meerdere graden, en begon zelfs een affaire met Frieda Van Wijck! Paul werd zot van lust en glorie. Had hij vier armen gehad, zoals het kruispunt in Tervuren, hij was met vier dames tegelijk het omroepcentrum buitengewandeld, op weg naar weer een vrolijke smulpartij.

En toen, op een vermaledijde dinsdagochtend, belde Wouterke. D’Hoore bleef met één miljoen onverkoopbare aandelen van Pharming zitten, de vrouwen vielen plotsklaps collectief de schellen van de ogen, en dan moest hij het nog zelf in het Journaal melden ook. Een mens zou van minder sip kijken.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content