Over de regering-Leterme hangt ‘een sluier van wantrouwen’, maar door de financiële crisis kan ze het zich niet veroorloven om af te haken. Dat vindt vicepremier en minister van Justitie Jo Vandeurzen (CD&V), die op zijn terrein sleutelt aan een geloofwaardige strafuitvoering en de hervorming van het gerecht. ‘Een klimaat van straffeloosheid aanvaard ik niet.’

De harde en frustrerende periode in 2007, toen hij als CD&V-voorzitter bijna een vermoeidheidssyndroom overhield aan de mislukte oranje-blauwe regeringsvorming, is voor Jo Vandeurzen een afgesloten hoofdstuk. Als vicepremier en als minister van Justitie en Institutionele Hervormingen in de regering-Leterme voelt hij zich opnieuw veel meer in zijn sas.

Met een delegatie van de parlementaire commissie voor Justitie bracht hij zopas nog een bezoek aan Canada. ‘Met zijn federale structuur en zijn twee gelijkwaardige talen is Canada een interessant land’, zegt Vandeurzen. ‘Ook kunnen we iets opsteken van hun aanpak van seksuele delinquenten en hun gerechtelijke organisatie met relatief veel autonomie voor de provincies. Voor de voorwaardelijke invrijheidstelling heeft Canada een nationale commissie, die aan de publieke opinie uitlegt waarom dit een zinvolle vorm van strafuitvoering is, met gunstige cijfers over de recidive. En wetteksten worden er niet vertaald zoals bij ons, maar in de twee talen tegelijk geschreven door een team dat zorgvuldig de juiste woordkeuzes maakt.’

In uw beleidsnota voor 2009 staan een geloofwaardige strafuitvoering en de hervorming van de huidige gerechtelijke organisatie in 27 arrondissementen voorop. Waarop wilt u worden afgerekend?

JO VANDEURZEN: Op het vlak van de strafuitvoering moeten de capaciteit én de kwaliteit verhoogd worden. Daarom heb ik snel na mijn aantreden doorgezet met een plan om tegen 2012 voor gevangenen, jonge delinquenten en geïnterneerden meer dan 2500 extra plaatsen te creëren. Daarnaast is er een stabiele structuur nodig voor alternatieve werkstraffen, spelen we kort op de bal bij het elektronisch toezicht en werken we aan een nieuwe rol van het Openbaar Ministerie in de strafuitvoering.

Voor de hervorming van het gerecht wil ik in 2009 klaar zijn met een blauwdruk. Dit jaar hebben we het Openbaar Minis-terie al versterkt en zijn we begonnen met de werklastmeting voor de magistraten. Ook de informatisering is met het project Cheops opnieuw op gang getrokken ( het Feniksprogramma van Vandeurzens voorganger op Justitie, Laurette Onkelinx (PS), liep op de klippen, nvdr).

U bent niet de eerste minister van Justitie die zijn tanden stukbijt op een hervorming van het gerecht.

VANDEURZEN: Tegenstand is er altijd. Maar dit keer moeten we gebruikmaken van de gelegenheid omdat de magistraten zelf voorstellen doen. De Hoge Raad voor de Justitie en de vergadering van de korpschefs hebben een schema uitgewerkt dat een grote klemtoon legt op provinciale structuren, en de procureurs-generaal hebben een strategisch plan voorgelegd. Dit zijn allemaal tekenen dat er bij Justitie een sfeer is dat het anders kan en moet.

Waarom vindt u dat ook?

VANDEURZEN: De begroting voor Justitie stijgt volgend jaar met 5,8 procent. Die middelen – 1,7 miljard euro – moeten efficiënter worden besteed. Voorts verwacht de publieke opinie terecht dat de kwaliteit van de justitiële dienstverlening verbetert. Dat vergt organisatorische en procesmatige ingrepen. Nu vraagt men me haast wekelijks uitleg te geven over een omstreden uitspraak van een rechter of een parketoptreden, en dan moet ik telkens terugvallen op de grondwettelijke scheiding der machten.

Justitie zal voorts mee moeten evolueren met het feit dat ook de deelstaten wetgeving maken, die gehandhaafd dient te worden. Ten slotte moet het Belgische gerecht Europees en internationaal meer aansluiting vinden, zowel strafrechtelijk als burgerrechtelijk. De internationalisering wordt in vele domeinen zichtbaar. Dat gaat van de strijd tegen het terrorisme tot betwistingen over echtscheidingen en handelscontracten.

Dat klinkt misschien allemaal abstract, maar ik kan het concreet maken, bijvoorbeeld voor verkeersboetes. Flitspalen registreren permanent snelheidsovertredingen, maar de sancties daarvoor moeten wel uitgevoerd en afgedwongen kunnen worden. Op de klassieke werkwijze van het gerecht is dat niet mogelijk. Kijk naar de politierechtbank in Brussel, waar de achterstand 45.000 dossiers bedraagt. We moeten de penale boeten dus op een andere manier innen.

Uw voorgangers Marc Verwilghen (Open VLD) en Onkelinx stuitten op veel verzet van de magistratuur. Wat doet u anders?

VANDEURZEN: Dat moeten anderen maar beoordelen. Meer dan tien jaar geleden heb ik deelgenomen aan de Octopusonderhandelingen over de politiehervorming. We hebben toen afgesproken dat de tweede en de derde schakel – het Openbaar Ministerie en de rechtbanken – eveneens aan de beurt moesten komen. Ik wil in 2009 bewijzen dat je in België niet altijd een drama nodig hebt om tot hervormingen te komen.

Daarbij volg ik de weg van de dialoog en wil ik aan de mensen op het terrein verantwoordelijkheid geven. De werklastmeting bijvoorbeeld is geen controle-instrument voor de minister, maar een middel voor de rechtbanken om het werk beter te organiseren en te verdelen. Zo kan ook objectief gemeten worden waar meer mensen nodig zijn, in plaats van dat er bij de minister gelobbyd wordt voor extra personeel. Tegelijk hoeven griffiers en magistraten niet op een grote hervorming te wachten om al met concrete projecten zoals Cheops te beginnen.

Neemt u ook de splitsing van het gerechtelijk arrondissement Brussel-Halle-Vilvoorde op in uw blauwdruk?

VANDEURZEN: Dat arrondissement kent qua veiligheid een dubbele realiteit, met enerzijds het landelijke Halle-Vilvoorde en anderzijds de grootstad Brussel. Maar ik ken de communautaire gevoeligheden als de splitsing ter sprake komt. Het is op dit ogenblik ook niet duidelijk of dat zal gebeuren in de gemeenschapsdialoog of in samenhang met de splitsing van het kies-arrondissement B-H-V. De meningen daarover verschillen tussen de partijen. Maar op het moment dat ze het thema aansnijden, zal ik mijn voorstellen op tafel leggen.

Voor het parket van Brussel wil ik daar evenwel niet op wachten, want een klimaat van straffeloosheid aanvaard ik niet. Een kerntaak van dat parket is te zorgen voor de veiligheid in een grootstedelijk gebied en in een hoofdstad met een internationale roeping. Over de middelen en structuren die het daarvoor nodig heeft, vindt overleg plaats. Dat heeft al geleid tot proto-collen over de werking van de politierechtbank en de strijd tegen financiële misdrijven. Maar het moeten meer dan blusmaatregelen zijn. Ook het Brusselse parket ziet dat zo.

In Nederland staat het drugsbeleid ter discussie omdat de coffeeshops er in handen zijn van criminele organisaties. Toch hebben een dertigtal burgemeesters tijdens een ‘Wiettop’ vorige week erop aangedrongen om de coffeeshops open te houden en de cannabisteelt onder overheidscontrole te brengen. In een rapport over drugscriminaliteit in de regio Maas-Rijn pleiten de professoren Brice De Ruyver en Cyrille Fijnaut dan weer voor minder coffeeshops, strengere controles en een narcoticabrigade.

VANDEURZEN: Wat dat laatste betreft, heeft collega Patrick Dewael (Open VLD) van Binnenlandse Zaken beslist om de 35 leden van het Interventiekorps, die nu in verschillende Limburgse politiezones aan de slag zijn, meer gecoördineerde drugs-acties te laten uitvoeren en daarvoor 30 federale politiemensen extra in te schakelen. Verder is in een werkzaam Beneluxkader een goede aansluiting nodig tussen deze acties en die van het parket, dat ook het onderzoek naar de achterliggende georganiseerde criminaliteit moet aansturen.

Het rapport van De Ruyver en Fijnaut leert dat het een illusie is dat coffeeshops hard- en softdrugs van elkaar scheiden en de drugscriminaliteit weren. Dat model werkt niet: het drugsgebruik en de criminaliteit nemen toe.

Worden de drugshandel en het drugsgebruik niet nog meer in de illegaliteit gedreven als dat model wordt losgelaten?

VANDEURZEN: Die redenering leidt tot slechts één conclusie en dat is een legalisering. Daaraan begin ik niet. Paars-groen heeft geprobeerd om een wettelijk gedoogbeleid te installeren. Maar het Grondwettelijk Hof heeft die stap onderuitgehaald. Voor de rest heeft dit alleen geleid tot veel verwarring en een banalisering van drugs.

In het Nationaal Veiligheidsplan hanteren Dewael en ik een strategie van ontrading. Vanuit justitieel standpunt is het bezit van drugs, ook van cannabis, wettelijk verboden en dus strafbaar. Naast preventie en hulpverlening heeft het gerecht ook een rol op het vlak van de repressie. We zetten op de eerste plaats in op de strijd tegen de productie en handel. En voor het drugsgebruik is er een rondzendbrief die in het vervolgingsbeleid de laagste prioriteit geeft aan drugsbezit van een meerderjarige. Maar het moet dan gaan om een hoeveelheid voor eigen gebruik, dat niet problematisch mag zijn en niet voor overlast mag zorgen. Die aanpak is op dit moment nog altijd de beste.

Het parlement bespreekt in deze periode de begroting van 2009. Is dat geen oefening in zinsbegoocheling? Iedereen weet dat het budget niet in evenwicht is. Ook het Rekenhof heeft dat nog eens be-vestigd.

VANDEURZEN: De begroting is in oktober gemaakt met de economische parameters van het Planbureau, zoals die toen bekend waren. Toch is al rekening gehouden met de terugval van de economie. Daarom is de begroting anticyclisch. Ze gaat in tegen de economische vertraging om de mensen en de bedrijven vertrouwen te geven. Raken aan de koopkracht of de bedrijfslasten verhogen, zou daarom een heel slecht idee zijn. En als het Planbureau binnenkort met nieuwe voorspellingen komt, kunnen we bijsturen tijdens een budgetcontrole.

Zo loopt u steeds achter de feiten aan. De economie zit in een recessie en de Europese Commissie zegt dat België in 2009 afstevent op een tekort van 5 miljard euro.

VANDEURZEN: Wie dacht enkele maanden geleden dat banken in hun bestaan konden worden bedreigd? In vergelijking met de periode van Paars is de economische context totaal veranderd. En toch zorgen we ervoor dat de lage en middeninkomens selectief verhoogd worden. Tegen 2010 kost dit jaarlijks 1,7 miljard euro, zodat we dan al beter doen dan de rechtvaardigheidsagenda die CD&V in de verkiezingscampagne van 2007 heeft gebruikt. En ook voor de bedrijven en het investeringsklimaat hebben we keuzes gemaakt. Zo is het behoud van de notionele-interest-aftrek een kwestie van rechtszekerheid en zijn er bijkomende lastenverlagingen. Om dat mogelijk te maken is bij de begrotingsopmaak al een enorme inspanning van ruim 6 miljard geleverd, door onder meer te snoeien in de primaire uitgaven en door eenmalige maatregelen die niet op de toekomstige overheidsfinanciën zullen wegen.

Minister van Financiën Didier Reynders (MR) zit er consequent naast wanneer hij de fiscale ontvangsten moet ramen. Durft niemand in de regering hem op de vingers te tikken?

VANDEURZEN: Zijn ontvangstenraming voor 2009 (bijna 100 miljard euro, nvdr) is kritisch bekeken tijdens de begrotingsbesprekingen. Hij heeft zijn huiswerk volgens mij zorgvuldig gedaan.

Als 2009 in de rode cijfers eindigt, is er voor het derde jaar op rij een begrotings-tekort. Het sparen voor de kosten van vergrijzing wordt alsmaar uitgesteld.

VANDEURZEN: Van Europa weten we dat ook de paarse begrotingen vaak achteraf een tekort vertoonden. Uiteraard moeten we ons voorbereiden op de financiering van de vergrijzing op halflange en lange termijn. Daarom heeft de federale regering op korte termijn vier prioriteiten. De bankencrisis beheersen is nummer één. Voorts willen we met de begroting de koopkracht vrijwaren en de economie en de werkgelegenheid stimuleren. Dat laatste zullen we ook samen met de gewesten doen. Ten slotte zetten we mee in op een nieuw centraal loonakkoord tussen de werkgevers en de vakbonden.

Met zijn aanpak van de kredietcrisis heeft Yves Leterme (CD&V) zich voor het eerst een doortastend premier getoond. Maar door diverse juridische procedures, een aanvaring met Europees Commissaris Neelie Kroes en andere akkefietjes brokkelt dat imago weer snel af.

VANDEURZEN: Niet akkoord. Leterme heeft in uiterst moeilijke omstandigheden optimaal gefunctioneerd. Het is echt geen klein bier om te beslissen over de inzet van zulke enorme bedragen voor de banken – tenslotte is dat geld van de be-lastingbetaler – zonder de volgende generaties met een financiële kater op te zadelen. In de eenzaamheid van die verantwoordelijkheid heeft Leterme heel moedige beslissingen genomen. Als over afzienbare tijd blijkt dat de spaarders de financiële tsunami overleefd hebben en de continuïteit van de banken gerealiseerd werd, mag hij de pluimen daarvoor op zijn hoed steken.

Na de mislukking van de communautaire gesprekken op federaal niveau in juli, besliste CD&V eind september om mee te doen aan de gemeenschapsdialoog. Dat was meteen het einde van het kartel met N-VA. Hebt u nog contact met uw ‘vriend’ Bart De Wever?

VANDEURZEN: Ik zie hem nog af en toe in het parlement. Als partijvoorzitters hebben we lange tijd samen dezelfde missie gehad, zodat we bij momenten meer met elkaar spraken dan met vrouw en kinderen. Daardoor hebben we een gemeenschappelijk geheugen over onze karakters en over het reilen en zeilen binnen CD&V en N-VA. Dat heeft ook geleid tot een stukje persoonlijke vriendschap, maar dat moet niet geïdealiseerd worden. De waardering is van mijn kant in elk geval niet weg.

Bijna anderhalf jaar na de verkiezingen van 2007 en na alle beloften over een snelle splitsing van B-H-V en een grote staatshervorming, heeft CD&V nog niets in handen.

VANDEURZEN: Tijdens de onderhandelingen op Hertoginnedal in de zomer van 2007 bleek snel dat Vlamingen en Franstaligen fundamenteel anders dachten over de federale staat. De Franstaligen wilden een sterk en autonoom federaal beleid, de Vlamingen vroegen naar een federale overheid die in dienst zou staan van de deelstaten. Daarmee was de toon gezet en die is later eigenlijk nooit meer veranderd. Op 14 juli heeft Leterme vastgesteld dat het niet lukte, maar ook dat de communautaire agenda deel bleef uitmaken van het regeerprogramma. Het logische gevolg was dat de onderhandelingen voortaan tussen de deelstaten en los van B-H-V zouden worden gevoerd.

CD&V heeft daarbij opnieuw een groot risico genomen, met Kris Peeters in de frontlijn van de gemeenschapsdialoog. De beslissing om daaraan deel te nemen viel ook net op het moment dat een aantal banken over de kop dreigde te gaan. Zouden we de mensen nog recht in de ogen hebben durven kijken, als we de regering toen hadden laten vallen? Tenzij men kiest voor een ongrondwettelijke techniek, is er voor een staatshervorming trouwens geen andere methode dan onderhandelen.

Voor de Vlaamse kiezer telt niet dat proces, maar de communautaire uitkomst.

VANDEURZEN: Daarom willen we ook dat er voor de verkiezingen van juni 2009 ge-leverd wordt, dat er in de gemeenschapsdialoog akkoorden gesloten worden.

Volgens ‘anonieme bronnen’ in Franstalige kranten is dat ijdele hoop. Ze zeggen dat er over niets gepraat wordt en ze doen minachtend over ‘kmo-man’ Peeters.

VANDEURZEN: Blijkbaar kan de Belgische politiek niet zonder dit soort gespin. Het vergiftigt elke besluitvorming. Wat die bronnen vertellen, klopt ook niet. Als minister van Institutionele Hervormingen heb ik al enkele keren aan de vergaderingen van de gemeenschapsdialoog deelgenomen en ik kan, zonder naïef te zijn, zeggen dat de toon anders is dan enkele maanden geleden. Het eerste pakket van de staatshervorming wordt opnieuw besproken en ook thema’s zoals het ar-beidsmarktbeleid zijn al aan bod gekomen. Begin volgend jaar moet wel duidelijk worden of resultaten mogelijk zijn.

Cruciaal bij een nieuwe staatshervorming is een wijziging van de financieringswet. Volgens de Leuvense economen Koen Algoed, Dirk Heremans en Theo Peeters moeten de gewesten zelf verantwoordelijk worden voor de personenbelasting.

VANDEURZEN: Daarover denkt CD&V hetzelfde. Door de financieringswet krijgen de deelstaten volgend jaar 2 miljard extra en het jaar daarop nog eens ongeveer 1,3 miljard meer. Zo blijft er in volle economische crisis federaal haast geen beleids-marge over. Het laatste restje van die marge verdwijnt bovendien door de wettelijke groeinorm van 4,5 procent voor de uitgaven in de gezondheidszorg en door diverse automatismen in de alternatieve financiering van de sociale zekerheid. Iedereen die aan de Belgische tafel een begroting heeft gemaakt en iedereen die zegt dat de sociale zekerheid een dierbaar instrument is, weet dat dit onhoudbaar is en dat een debat over de structuren van het land en over de inkomsten en verantwoordelijkheden op de verschillende niveaus niet kan worden ontweken. Dat geldt overigens ook voor de sociale partners.

Beseffen ook de Franstaligen dat?

VANDEURZEN: Ja, maar zolang ze vrezen voor een financiële achteruitgang, ligt dit heel moeilijk. Een gewijzigde financieringswet kan hoe dan ook slechts geleidelijk toegepast worden.

Vertrouwen is voor u een sleutelwoord. Maar dat is wel het laatste waar de regering-Leterme van getuigt. Over veel thema’s zoals migratie en asiel, de activering van werkzoekenden en nu ook het Congo-beleid maken de ministers openlijk ruzie.

VANDEURZEN: Dit is geen knuffelregering. Over haar werking hangt een sluier van wantrouwen. Dat belet CD&V niet om loyaal te zijn en discussies niet in de media, maar binnen de regering te voeren. Het is ook niet zo dat er niets beslist wordt. Wat het migratiebeleid aangaat, is er nog geen consensus over een grotere en zichtbare objectiviteit bij de regularisatie van mensen zonder papieren, maar we zijn wel zo goed als rond met nieuwe regels voor de nationaliteitsverwerving en de gezinshereniging. Kijk ook naar het optreden in de bankencrisis en naar een rist koopkrachtmaatregelen. Op mijn eigen terrein denk ik aan de regeling van de ontslagvergoeding voor topmanagers van beursgenoteerde ondernemingen en aan een nieuwe wet over het gerechtelijk akkoord, die essentieel is voor de continuïteit van bedrijven.

De regering-Leterme gaat dus door en er komen in juni 2009 geen samenvallende verkiezingen voor het federale parlement en de parlementen van de deelstaten?

VANDEURZEN: Dat is niet de strategie van CD&V. We gaan vijf jaar Vlaams beleid, dat eerst door Leterme en daarna door Peeters met onze ministers werd opgebouwd en dat ons sterke geloofsbrieven oplevert op het vlak van welzijnszorg, milieu, openbare werken, landbouw enzovoort, toch niet uit het centrum van de campagne weghalen? Uiteraard weet ik dat de federale politiek afstraalt op de gewestelijke. Maar als het van CD&V afhangt, zijn er in 2009 alleen Vlaamse verkiezingen en zullen die gaan over twee kernvragen: welk Vlaanderen willen we en wat wil Vlaanderen doen met een grotere autonomie na een nieuwe staatshervorming?

DOOR PATRICK MARTENS

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content