Dirk Draulans
Dirk Draulans Bioloog en redacteur bij Knack.

Zo rond 1980 woonde ik nog in Amsterdam en zag op het journaal grazige weiden en sappige hellingen, waar geen zwartbont vee rondhuppelde maar pelotons gehelmde politieagenten, met schild en wapenstok. Met veel geestdrift probeerden ze enig verstand in demonstrerende burgers te knuppelen. Een vreemde aanblik: datzelfde type agenten – in Nederland heet dat de Mobiele Eenheid, ME in de volksmond – kenden wij alleen in een stadse context van pleinen en straten. Donkerblauwe busjes die de Dam of het Rokin opscheurden en hun lading losten voor de zoveelste veldslag met krakers, dat was zo’n beetje de natuurlijke achtergrond voor dit soort scènes.

Hier bleek het decor de Voerstreek te zijn, een landelijke uithoek van België. Nou ja, ze deden maar. Later kwam ik in de buurt wonen, in Maastricht, fietste rond in de streek en zag stelselmatig de Nederlandstalige benamingen op de verkeersborden doorgekrast. Daar valt mee te leven. Verder was het er rustig, in de weiden graasde weer vee, zoals het hoort.

Sinds kort woon ik net over de grens, in Wallonië, en voel me nu gedrongen om netjes in te burgeren en echt iets van de Belgen te gaan begrijpen. Dat valt niet mee. Neem het B-H-V-dossier. In de actuele kranten vind ik ondoorgrondelijke artikelen over kieskringen, arrondissementen, een arbitragehof, een ministeriële commissie en heel veel politieke partijen in heel veel regeringen. Een crisis ligt op de loer, de federale regering kan hierop vallen, heet het. Pardon, vanwege de splitsing van een kieskring? Ik informeer bij mijn Waalse buren, die iets mompelen over ‘les Flamands’die nooit tevreden zijn. Dat schiet niet op. Ik ga googelen. Ergens moeten sites te vinden zijn met uitleg, de geschiedenis, het belang van de kwestie.

En ja, ze zijn er. Langzaam graaf ik me naar binnen, leer dat Vlaamse burgemeesters in Halle-Vilvoorde er bezwaar tegen maken dat de Franstaligen in hun gemeenten op Franstalige Brusselse kandidaten kunnen stemmen, want Halle-Vilvoorde is eentalig Vlaams en het is kennelijk al erg genoeg dat er zoveel Franstalige ‘uitwijkelingen’ wonen. Tegelijkertijd lees ik dat de Franstaligen op hun beurt geen problemen hebben met het constitutionele compromis dat Brussel-Halle-Vilvoorde ooit was, en dat een splitsing impliceert dat de Franstaligen in de periferie, de rand, hun democratische rechten ontzegd worden. De kwestie is ingewikkeld, soit, maar wat bovenal opvalt is de toon die men bezigt. Op de televisie zie ik de voorzitter van het Algemeen Nederlands Zangverbond die op een Vlaams Nationaal Zangfeest woedend roept dat als de splitsing niet doorgaat de premier dient af te treden en België vervolgens zélf maar moet splitsen. Hoe nu? Doen voorzitters van zangverenigingen aan politiek? En dat komt in het tv-journaal? Op een Franstalige site lees ik dat ene heer Jacques Simonet van de MR de ‘francofone’ solidariteit inroept, dat men niet ‘voor een paar judaspenningen’ de rechten der Franstaligen mag verkwanselen, toe maar, het regent bijbelse uitdrukkingen want ook het befaamde bord linzen komt voorbij. Veel minder opgewonden maar niet minder zwartgallig schrijft de hoofdredacteur van dit blad vorige week dat de verhouding tussen Walen en Vlamingen onrustbarende overeenkomsten begint te vertonen met die tussen Belgen en Nederlanders aan de vooravond van 1830.

Wat is er met dit land? Is het nog een land? Waarom is het onmogelijk dat een lid van de ene taalgroep vertegenwoordigd wordt door een lid van de andere? Politiek gaat toch over pensioenen en werkgelegenheid, over wegen, over gezondheidszorg?

Ik stel te veel vragen. Wie BHV bij Google intikt krijgt Nederlandse verwijzingen naar opleidingen BedrijfsHulpVerlening. Ook voor al uw BHV-artikelen: verbandtrommels, en ‘hesjes van een stof die niet brandbaar is of gevaarlijk bij verhitting’. B-H-V kan wat van BHV leren.

Dirk Draulans

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content