Nederland hield eind vorige week zijn adem in. Het leven van prins Claus hing aan een zijden draad. Terwijl hij vocht voor zijn leven op de Intensieve Zorg van het Academisch Medisch Centrum in Amsterdam, zette een regionale krant reeds een ‘in memoriam’ op de internetsite.

Als Claus zou heengaan, verliest het koningshuis zijn populairste lid en zou ook het einde van het Beatrix-tijdperk zijn ingezet. ‘It takes two to tango’, weet men inmiddels ook aan het Nederlandse hof. In al zijn hulpeloosheid liet de zieke prins-gemaal de laatste jaren aan het Nederlandse volk zien dat de bewoners van het paleis Drakensteyn ook maar mensen zijn. Kwetsbaar en afgekneld door stijf protocol. Claus’ menselijkheid verzachte het nogal koele imago van zijn ega, koningin Beatrix.

Bij koning Willem-Alexander en koningin Máxima zal die rolverdeling eerder omgekeerd zijn. Maar werd de blonde Argentijnse als een turbo-variant van inburgering verzwolgen in Oranje-volksliefde, bij Claus ging dat iets moeilijker.

Toen Beatrix op 10 maart 1966 trouwde met voormalig Wehrmacht-soldaat Claus von Amsberg was de nieuw Oranjetelg allerminst geliefd. ‘ Claus raus’ klonk het. Men was wel aan Duitsers gewend, de voormalige prins-gemaal Bernhard had nog een SS-uniform gedragen vlak voor zijn huwelijk met Juliana. Maar na de oorlog lag het toch nét even iets gevoeliger. Bij de kroning in 1980 ontstonden in Amsterdam zware rellen. Maar in de loop der jaren heeft de ’trieste prins’ zich zonder veel show of spektakel opgewerkt tot populairste van de Oranjes.

Wie in een databank krantenberichten over Claus opzoekt, stuit eerst op een eindeloze reeks ‘medische-nieuwsberichten’. Ziekenhuis in, ziekenhuis uit. Zijn dood wordt bij wijze van spreken langdurig en stapsgewijs aangekondigd. Het zal de droefheid bij Oranje-lovers er niet minder op maken.

Claus kwakkelde al jaren. De gevolgen van de ziekte van Parkinson waren pijnlijk zichtbaar wanneer hij als een schuwe vogel naast Beatrix zat, die traditiegetrouw op ‘Prinsjesdag’ een plechtige Troonrede afstak voor parlement en regering. De laatste drie jaar worstelde hij met de gevolgen van een overwonnen prostaatkanker. Er werd een nier weggehaald. En in het voorjaar lag hij wekenlang in het ziekenhuis wegens longembolie, gevolgd door een licht hartinfarct. Prins Claus werd vorige week opgenomen in het AMC omdat hij te traag herstelde van een luchtweginfectie. De prins-gemaal werd niet gespaard.

‘Koning der tobbers’ typeerde Vrij Nederland hem vorig jaar bij zijn 75e verjaardag. Het ging eigenlijk al mis, kort nadat Beatrix op 30 april 1980 tot koningin werd gekroond. Claus krijgt een eerste zware depressie, die – zo bleek later – vooral te wijten was aan een probleem met stofwisseling. Maar buiten dat straalde hij uit dat het leven in de schaduw van de kroon hem erg zwaar viel. ‘Mijn vrouw heeft haar eigen precies afgebakende functie, waar ik meestal buiten sta’, aldus Claus in een zeldzaam openhartig interview uit 1991. Voor de Duitse televisie zei hij het in 1988 nog duidelijker: ‘De mensen die zo graag een monarchie willen, hebben een probleem. Ze moeten eerst maar eens mensen vinden die het willen doen.’ En een kleine historische voetnoot ter relativering van de Oranjes kon er ook nog af: Nederland is een republiek, alleen dan een met een erfelijk ambt van president.

Claus refereerde aan een espistel van Conrad Busken Huet in De Gids van januari 1865, waarin die schreef: ‘Men moge het beklagen of er in roemen, Nederland is feitelijk sedert 1848 een demokratische republiek met een vorst uit het Huis van Oranje tot erfelijk voorzitter’. Het karakter van Claus paste wonderwel bij de calvinistische interpretatie van het koningschap. Geen goddelijk recht, alhoewel de jaarlijkse uitkeringen (Beatrix, 3,8 miljoen euro, Claus 760.000 euro enz.) niet echt bescheiden, calvinistisch genoemd kunnen worden.

Ook de voortdurende media-aandacht, en dan vooral die van de roddelpers, was voor de integere en diplomatische Claus geen onverdeeld genoegen. Hij spande met succes vele processen aan tegen de bekende roddelbladen. Een maand geleden nog klaagde hij Privé aan – excuses hielpen niet – wegens een bericht dat hij naar Duitsland was ‘gevlucht’ om daar te sterven.

EEN OUDE AFRIKAAN

Het begon eigenlijk al in de jaren zeventig toen De Telegraaf – de krant van Oranjeminnend Nederland – een regelrechte hetze tegen de prins-gemaal voerde omdat hij te links zou zijn. Het stemgedrag van leden van het koninklijk huis is geheim, maar Claus toonde inderdaad een grote maatschappelijke betrokkenheid en hield zich jarenlang intensief bezig met een ‘linkserig’ thema als ontwikkelingssamenwerking.

Claus, op 6 september 1926 geboren in Hitzacker (Nedersaksen), woonde met zijn ouders in Afrika en werkte als diplomaat op verschillende ambassades in derdewereldlanden. Toen hij werd overgeplaatst naar het ministerie van Buitenlandse Zaken in Bonn, werkte hij voor de sectie ‘economische betrekkingen met Afrika ten zuiden van de Sahara’. ‘Ik ben eigenlijk een oude Afrikaan’ zei hij in een gesprek met het blad Internationale Samenwerking.

Ter gelegenheid van zijn zeventigste verjaardag werd het Prins Clausfonds opgericht dat forse geldprijzen uitkeert aan mensen of organisaties die ‘het inzicht in culturen bevorderen en de wisselwerking tussen cultuur en ontwikkeling stimuleren’. De Amsterdamse politicoloog Philip van Praag stelde dat het engagement van Claus heeft geholpen met de acceptatie van de monarchie door links Nederland. ‘Voor de prijswinnaars is het koninklijk cachet een steun in de rug’ aldus Anke Niehof, voorzitter van het Prins Clausfonds. ‘In het land van herkomst zijn zij vaak gemarginaliseerd. Maar hier genieten ze koninklijke protectie. Daardoor staan ze thuis sterker. In die zin hebben we wel wat gemeen met Amnesty International’. De afkeer van dictatoriale regimes en onrechtvaardige economische verhoudingen tussen landen maken dat De Telegraaf juist inschatte dat Claus in ieder geval geen ‘rechtse rakker’ was.

Claus wilde graag zijn steentje bijdragen aan een betere wereld. Maar hij onderschatte de beperkingen van een huwelijk met een aanstaande koningin. Hij had graag weer als diplomaat in overzeese gebieden gewerkt, maar daar kwam niets van in huis. In 1970 vroeg de minister van Ontwikkelingssamenwerking Claus om voorzitter te worden van de Nationale Commissie Ontwikkelingsstrategie (NCO, thans NCDO). Evident was dat niet omdat men vreesde dat de prins-gemaal in woelige politieke watertjes verzeild zou geraken. Volgens politieke kringen en, alweer, De Telegraaf gebeurde dat ook. In die zin dat hij ‘in kringen van actiegroepen’ terechtkwam. ‘Hij kreeg het imago van een koninklijke revolutionair’, schreef Vrij Nederland. Hoewel Claus in het ontwikkelingswereldje een erg deskundige en inspirerende rol speelde, moest hij ontslag nemen, onder druk van De Telegraaf-berichten – zelfs zijn lievelingsdrankje (cassis) was rood!

Claus’ imago – hij houdt van golfen, tennis, en reed in een Porsche – is nu niet direct proletarisch te noemen. Maar tijdens de uitreiking van Prins Clausfonds-prijzen aan Afrikaanse modeontwerpers, verraste hij het establishment. Hij riep tijdens zijn speech – droogkomisch – de mannen op zich te ontdoen van het juk van de stropdas. Met een houterige zwaai gooide hij de zijne het verbijsterde publiek in en jubelde ‘voel de vrijheid van de open hals’. Claus genoot er zichtbaar van het protocol even te bruuskeren.

De humor droop nu niet van zijn persoon, maar hij kon erg geestig uit de hoek komen. Na een bezoek aan Australië in 1988 werd hij door de pers beschreven als een ‘grijze man, met grijze ogen, grijs haar, een grijs pak, grijze schoenen en een grijze conversatie’. Claus’ reactie: ‘Wat ik een schande vond, wat helemaal niet waar is, is dat ik grijze schoenen droeg. Ik heb nooit van mijn leven grijze schoenen gedragen. Ik zweer u: ik héb geen grijze schoenen.’

Claus heeft zich erg snel in de Nederlandse samenleving geïntegreerd en verklaarde ooit zelfs in het Nederlands te dromen. Bij het huwelijk van zijn zoon met Máxima roemde hij de snelle wijze waarop zijn schoondochter Nederlands had geleerd: ‘Niet te vergelijken met het gestumpel wat ik toen heb gepresteerd.’ Over de inburgering in Nederland- het anti-vluchtelingenklimaat in het post-Fortuyn periode moet Claus een gruwel zijn – zei hij: ‘Eén vraag die heel moeilijk te beantwoorden is en die mij herhaaldelijk gesteld werd is, hoe voelt het Nederlander te zijn of Nederlandse te zijn. Mijn antwoord is, ik weet niet hoe het is Nederlander of Nederlandse te zijn. Ik heb verschillende loyaliteiten en ik ben wereldburger en Europeaan en Nederlander’.

Hans van Scharen

Ook de voortdurende media-aandacht was voor de integere en diplomatische Claus geen onverdeeld genoegen.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content