De wereldeconomie zigzagt: voorspellers weten er geen touw aan vast te knopen. De nieuwe eurozone, bijvoorbeeld, was een maand geleden een haven van rust in de internationale financiële chaos en de nieuwe monetaire unie wierp zich op als de economische motor van de wereld. Die hoogmoed werd intussen al afgestraft. Tegenover de dollar (en het Britse pond) ging de euro er fors op achteruit – voorlopig is het geen sterke munt meer. De financiële wereld mag dat dan wel betreuren, het bedrijfsleven zit niet in zak en as. Dankzij de goedkopere euro (en de eraan gekoppelde nationale munten) versterken de exporteurs hun concurrentiekracht op de internationale markten.

Die uitvoer is des te belangrijker omdat de Europese economie vertraagt. Alle landen van de eurozone hebben hun groeivooruitzichten getemperd, Duitsland raakt inmiddels echt op de sukkel. Daar bestaat wel enige, zij het voorlopig nog discreet gehouden politieke paniek over. Zo blijft de Duitse minister van Financiën Oscar Lafontaine de Europese Centrale Bank tergen met zijn oproepen om met renteverlaging de economie te ondersteunen. Voorzitter Wim Duisenberg, die nooit met de verzwakking van de euro had gerekend, krijgt er nachtmerries van.

Dat de internationale financiële markten de euro bouderen, bewijst dat zij met een economische recessie rekening houden. Het is niet verboden er de waarschuwing aan de overwegend centrum-linkse regeringen in te lezen: ze doen er volgens de financiële markten verkeerd aan de economie aan te zwengelen met openbare werken, loonsverhogingen of sociale zekerheidsmaatregelen – vraagimpulsen in het jargons.

Inderdaad een serieus probleem: als onder druk van een zwakkere economie de belastinginkomsten dalen, geraakt het Europese dogma van Maastricht en het stabiliteitspact in moeilijkheden. De eurolidstaten moeten dan opnieuw naar het besparingswapen grijpen en tegelijkertijd bekennen dat de voorbije lastige jaren van herstel van de begrotingsorthodoxie nog niet tot gelukzalige resultaten leidden. Landen als Italië vragen zich al luidop af of die Maastrichtdoctrine nog wel zo nodig moet.

De financiële wereld enerzijds en de politieke en economische werelden anderzijds zijn geen bondgenoten. Centrale bankiers, beleggers en speculanten leven alom met het schrikbeeld van de inflatie. Prijsstijgingen verzwakken de munt en de inflatiehelende renteverhogingen zijn slecht voor de beurskoersen en de obligatiehandel. Europa’s bankier Duisenberg zit dus in een moeilijk parket. Hij moet de stabiliteit van de euro beschermen, maar vindt geen inflatie meer om te bestrijden. De markten verwachten dan ook dat, als in de Verenigde Staten geen ongelukken gebeuren en het autonomie-ego van de Europese Centrale Bank is genezen, de rente daalt.

De prijzen in Europa springen tegenwoordig uit de pan, maar dan wel naar beneden. In januari daalden de consumptieprijzen in Duitsland. De inflatie in Frankrijk neigt naar nul. In België blijft ze onder het procent. Dat is na een jarenlange strijd tegen de inflatie niet iets om zomaar als een succes te beschouwen. Ten bewijze, het Internationaal Monetair Fonds maant Japan aan zijn prijzen te laten stijgen opdat de consumenten hun aankopen niet langer zouden uitstellen. Reflatie heet dat: de privé-consumptie moet de economische motor brandstof bieden.

Het Britse gezaghebbend economisch tijdschrift The Economist bracht iedereen aan het schrikken met zijn cover waarop Pietje de Dood, zwaaiend met zijn zeis deflatie, het kleine broertje inflatie verdringt. Dat zou betekenen dat prijsdalingen een neerwaartse spiraal op gang trekken. Consumenten stellen dan hun aankopen uit in de verwachting van nog lagere prijzen, bedrijven blijven met hun voorraden zitten, ze slanken af, de werkloosheid stijgt, de consumptie brokkelt verder af. Het roept herinneringen op aan de zwarte jaren dertig.

Nog een geluk dat de Amerikanen hun geld kwistig uitgeven. De spaarquote staat er bijna op nul. De koopdrift van de Amerikaanse consumenten houdt er de economie stevig draaiend en door de grotere invoer geeft ze ook de noodlijdende wereldeconomie een duw in de rug. Maar de achillespees ligt open en bloot: het potverteren heeft alles te maken met het euforiegevoel dat de hoge beurskoersen veroorzaken. De meest ernstige analisten voorspellen een koerscorrectie. Wat dan?

Guido Despiegelaere

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content