In Berlijn vielen de regeringsleiders niet uit hun rol. Terwijl de bommen op Belgrado vielen, praatten ze een nacht lang over graan en melkquota’s. Iedereen passeerde langs de kas.

Slagkracht. Met dat woord probeerde kanselier Gerhard Schröder de vorige weken zichzelf en zijn collega’s-regeringsleiders op te peppen. De Unie moest de wereld tonen dat ze vlug kon handelen en knopen doorhakken.

De top in Berlijn nam alvast een vliegende start. In minder dan een uur tijd raakten de vijftien het eens dat Romano Prodi de nieuwe Commissievoorzitter moest worden. De institutionele crisis die het collectieve ontslag van Jacques Santer en zijn ploeg veroorzaakte, leek daarmee bezworen. Een glunderende kanselier laste onmiddellijk een persconferentie in om het goede nieuws te melden. “Het doortastend optreden zal het vertrouwen van de burger in Europa versterken.”

Woensdagnamiddag begon de top aan de eigenlijke dagorde: Agenda 2000, eurospeak waarmee de financieringsproblematiek van de Unie tot 2006 wordt bedoeld. De marathonvergadering werd vrijdag – na twintig uur onafgebroken sjacheren en touwtrekken – om zes uur ’s morgens afgeblazen. Een afgepeigerde Schröder kreeg toen het woord slagkracht niet meer over de lippen. Toch was hij tevreden. Hij heeft de Europese meubelen gered, en dat levert hem binnen en buiten Duitsland prestige op.

Over de inhoud van het compromis bleef Schröder discreet, zoniet ontwijkend. Terecht. Hoewel de nationale zegebulletins van vooral Groot-Brittannië, Nederland, Frankrijk en ook België het tegendeel suggereren, is er reden tot grote zorg. Tijdens de lange nacht in Berlijn was het de lidstaten vooral om de eigen centen te doen. En dus zegevierde het nationaal-egoïsme, niet Europa. In Berlijn zochten en vonden de vijftien regeringsleiders een oplossing voor hun eigen nationaal centen- of boerenprobleem. Het kind van de rekening waren de Unie en de Europese ambities.

In tegenstelling tot wat Schröder verhoopte en wat de meeste minister-presidenten de media nadien voorhielden, draaide de top van Berlijn veeleer uit op een demonstratie van onmacht en kortzichtigheid, dan wel van slagkracht. Terwijl het in Servië en Kosovo bommen regende en een Amerikaanse generaal en president de architectuur van het nieuwe Europa vormgaven, vlogen de vijftien elkaar twintig uur lang in de haren. Niet over de verstoorde relatie met Rusland of een duurzaam pacificatiebeleid in de Balkan. Nee, er werd gekibbeld over graan, rundvlees en melkquota’s. Ondanks het debacle in Bosnië en het affront van Dayton kropen de Europese leiders weer in hun vertrouwde rol, die van krenterige zaakvoerders van het neerhof. Zo werd Berlijn toch een historische top: opnieuw misten de vijftien een belangrijk rendez-vous.

EEN KNUFFEL VOOR DE BOEREN

Omdat regeringsleiders zich met deze waarheid niet gediend weten en mannelijke vergadertijgers ook na twintig uur onderhandelen en een slapeloze nacht stoer overeind moeten blijven, namen de meeste premiers vrijdagochtend ruimschoots de tijd om de media in te lichten over het compromis van Berlijn. Daarbij maakten ze opnieuw brede bochten rond de Balkan en Kosovo; ze beperkten zich tot de cijfers.

In de Nederlandse hoek heerste de Oranje-sfeer uit de grote dagen. De Nederlandse boekhouder bij uitstek, de liberale minister van Financiën Gerrit Zalm, verviel ei zo na in euforie toen hij vrijdagochtend Hotel Intercontinental verliet. “In het regeerakkoord staat dat de afdracht aan Brussel in 2002 met 1,3 miljard gulden (circa 27 miljard frank) moet verminderen. Het is ons niet helemaal gelukt, we zijn er iets boven uitgekomen.” Enkele uren later prees Zalm het goalinstinct van zijn minister-president, Wim Kok. Die repliceerde zoals het een staatsman betaamt: bescheiden en met veel lovende woorden over de “voorzetten op maat” van zijn collega’s.

Even uitgelaten was de sfeer in het Franse en het Britse kamp. President Jacques Chirac die zich op de top onderscheidde met een betoog over de “waardigheid van de agrarische mens in de geglobaliseerde wereld”, stak vervolgens het landbouwakkoord, waar de vakministers weken aan sleutelden, in zijn broekzak. “De Franse boeren kunnen op beide oren slapen”, verzekerde hij later la presse présidentielle. “Het essentiële is gered.” De Britse premier Tony Blair was zo mogelijk nog beter geluimd. Zonder de minste diplomatieke averij had hij de omstreden rebate, die zijn voorgangster Margaret Thatcher in 1984 met slaande ruzie had binnengepikt, kunnen behouden. Alle landen noemen de Britse korting een anomalie, en toch hoefde Blair met niemand in de clinch te gaan om ze integraal te behouden. Meer, hij slaagde erin om de korting nog solider te verankeren. Duitsland, Nederland, Zweden en Oostenrijk hebben er nu namelijk financieel baat bij dat de Britten hun korting veiligstellen.

Korter van stof toonde zich premier Jean-Luc Dehaene (CVP). De afsluitende persconferentie werd afgelast, omdat de premier geen minuut te laat op de ministerraad wou arriveren en de pers vooral niet moest denken dat “journalisten belangrijker zijn dan ministers”. Een overbodige mededeling: niemand beweerde ooit het tegendeel. Met een chaotische briefing op het regeringsvliegtuig beschouwde een balorige premier zijn informatieplicht volbracht. Boven het motorengeronk hoorden de passagiers Dehaene roepen dat België goed was weggekomen van de langste top uit zijn carrière. Pas vanaf 2004 zou de Belgische bijdrage toenemen en de nationale factuur met een bescheiden 598 miljoen frank stijgen. Voor die tijd mag België nog een paar jaar langs de kas passeren. In 2001 ligt er een cheque van 4,8 miljard frank klaar en de daaropvolgende twee jaar nog een zoethoudertje van telkens 970 miljoen frank.

En de premier had in Berlijn nog meer lekkers bij elkaar geshopt. Henegouwen krijgt de volgende zeven jaar nog 25,2 miljard frank Europese subsidies, terwijl er 14,7 miljard naar de regionale steun zal gaan en vooral Vlaanderen wordt daar beter van. Daarbovenop krijgt België tot 2006 nog eens 30 miljard frank uit het sociaal fonds. Dehaene vergat niet ook de boeren nog eens te knuffelen. Met krachtige taal en een expliciet veto – de enige keer dat de premier zijn zwaarste geschut bovenhaalde – veegde Dehaene alle plannen voor een vermindering van de directe inkomenssteun van tafel. Nog dezelfde dag volgde een tevreden communiqué van de Belgische Boerenbond.

DE UITBREIDING IN DE DIEPVRIEZER

Zeker kleine lidstaten moeten uitkijken als ze met een veto uitpakken. De grotere landen appreciëren het niet dat ze voor het blok worden gezet en kunnen in een later stadium van de onderhandeling de rekening presenteren. Toch nam Dehaene het risico: dat geeft te denken over de invloed van de boerenstand op het Belgisch beleid. De premier greep naar de noodrem omdat de dominante politieke familie in de raad, de sociaal-democratie, iets afstandelijker tegenover de landbouw en zijn belangengroepen optreedt dan de christen-democratie. Onder Helmut Kohl was het allicht nooit zo ver moeten komen.

Het kwam België dan ook goed uit dat de conservatieve Chirac in Berlijn een persoonlijke boerenkrijg voerde. Het compromis van porselein dat de linkse regering van Lionel Jospin en zijn minister van Landbouw tijdens wekenlange onderhandelingen in elkaar knutselden, lag al bij de eerste tussenkomst van de president in gruis. Voor Chirac was het pure electorale winst, voor Dehaene een meevaller, voor Europa een gemiste kans. De Unie zal het nog moeilijker krijgen om over enkele jaren de onvermijdelijke liberalisering van de landbouw door te voeren. Het behoud van de gegarandeerde vleesprijzen en de tragere daling van de graanprijzen dient vooral de kandidaat-lidstaten in Oost-Europa een opdoffer toe. In Berlijn ging voor landen als Polen – 4,5 miljoen boeren of 27 procent van de totale tewerkstelling – de deur van de Unie tot 2006 op slot. In de slotconclusies van Berlijn wordt natuurlijk het tegendeel gesteld, en ook de regeringsleiders zwegen er in alle talen over. Alleen wie tussen de cijfers leest, merkt dat er geen budgettaire ruimte voor een snelle uitbreiding overblijft.

Ondanks de permanente daling van het aantal boeren blijft de landbouw een van de meest invloedrijke pressiegroepen van de Unie. Opnieuw won de lobby de strijd om haar verworven rechten. Hoe groot ook het kabaal over de bevriezing van het budget op zowat 160 miljard frank per jaar, de landbouw blijft veruit de grootste slokop van de Europese begroting. In 2006 zal landbouw nog steeds 46,62 procent van het totale Uniegeld binnenrijven. Dat zegt alles over de prioriteiten en de interne machtsverhoudingen binnen de Unie. Want de gevolgen strekken ver. De uitbreiding is gehypothekeerd, de solidariteit wordt strikter afgegrendeld en de Unie krijgt nauwelijks middelen voor nieuwe initiatieven.

De rijke landen, vooral de nettobetalers Duitsland en Nederland, kaapten immers de agenda van het begrotingsdebat. Terwijl de Europese Commissie het budget aan de behoeften van de Unie, onder meer de uitbreiding, wou aanpassen, wilden de rijke landen precies het omgekeerde: de taken van de Unie aan de geldmiddelen aanpassen. Die moesten dan weer op het niveau van de vorige jaren worden bevroren. Vanuit Bonn en Den Haag kwam het dictaat voor een absolute begrotingsstop, zodat het budget zelfs niet met de economische groei mocht mee-evolueren. “De geest van Maastricht moest zich ook in de Unie doorzetten”, heette het. In Berlijn won het rijke Noorden met forfaitcijfers. In 2006 zal de Unie nog slechts 0,97 procent van het binnenlands product uitgeven, tegen 1,23 dit jaar. Als de vijftien die koers aanhouden, haalt de Europese begroting in 2020 amper 0,01 procent van het bnp.

Uitgerekend de partijen die in hun kiescampagne voor meer Europa opkomen, ijverden in Berlijn voor het tegenovergestelde. Ze begonnen met de financiële drooglegging. De Unie moet niet alleen fors inleveren, ze speelt ook een deel van haar financiële autonomie kwijt. Tegen 2004 wordt het aandeel van de btw-bron in de bijdragen aan de Unie gehalveerd en vervangen door een heffing op basis van het bnp. Het systeem is ongetwijfeld evenwichtiger, rechtvaardiger en minder fraudegevoelig, maar het maakt de Unie voor de inning van haar inkomsten wel in groeiende mate van de lidstaten afhankelijk.

ROMANO PRODI IN HET MIJNENVELD

Vooral de nettobetalers – landen als Duitsland, Nederland en Oostenrijk, die meer aan de Unie betalen dan ze ontvangen -, spanden zich de vorige maanden in om de bijdrage van de lidstaten op basis van het bnp te berekenen. Op deze manier konden ze een deel van de lasten naar de anderen doorschuiven. Onder meer naar België, maar ook naar Denemarken en zeker Italië en het Verenigd Koninkrijk. In de nacht van Berlijn zag Dehaene de Belgische factuur in 2004 met meer dan 3 miljard frank oplopen. Nederland daarentegen deed zijn rekening met bijna anderhalf miljard frank dalen. Duitsland haalde zelfs 9,4 miljard binnen.

Het is maar een begin, dacht Kok en hij begon de haven van Rotterdam te verzilveren. Er volgde een pleidooi voor een stevige verhoging van de inningskosten op douanerechten van ingevoerde producten. Momenteel bedragen die 10 procent en een schrokkerige Kok zag die graag tot 35 procent stijgen.

Dehaene wist niet wat hij hoorde, maar liet Kok betijen. Hoe meer die binnenhaalde, hoe meer België aan de Antwerpse haven verdiende. De 35 procent haalde Kok niet: hij bleef op 25 procent steken en dat was meer dan Dehaene en de Belgische delegatie voor de top van Berlijn voor mogelijk hielden. Het kabinet van minister van Begroting Herman Van Rompuy (CVP) dat in Brussel de hele nacht aan de computer waakte, had de rekening vlug gemaakt. België hield er jaarlijks 4,5 miljard frank aan over, terwijl Nederland 6,4 miljard opstreek. Dankzij de Vlaamse havens en het koopmanstalent van Kok kon Dehaene zo de financiële schade beperken. Als België vanaf 2004 meer aan de Unie moet betalen, is het omdat de vier nettobetalers de verdeelsleutel voor de betaling van de Britse korting veranderden. Het kost België vanaf 2002 jaarlijks 2,3 miljard frank.

Het compromis van Berlijn moet nu nog naar het Europese Parlement. Ten laatste in mei moet dat er zijn goedkeuring aan geven, zoniet dreigen nieuwe institutionele strubbelingen. Of de verkozenen daartoe bereid zijn, is maar de vraag. Binnen het Parlement manifesteerde zich al een sterke stroming die het niet eens was met de uitgangspunten van Agenda 2000. En veel kritiek had op een soberheidsbeleid dat de Unie vleugellam kon maken.

Hoewel de regeringsleiders zich zeer zullen inspannen om hun europarlementsleden van hun gelijk te overtuigen en het compromis vooral niet open te breken, valt een nieuwe krachtproef niet uit te sluiten. Ook al omdat het onduidelijk is of de huidige, ontslagnemende Commissie zich nog met het begrotingsdossier kan inlaten. Noodgedwongen moet ze zich terughoudend opstellen: een argument om nog voor de ontbinding van het Parlement een nieuwe Commissie in de steigers te zetten. De regeringsleiders willen daar niet van weten. Ze vinden dat Santer & Co. moeten aanblijven tot Prodi met zijn team van start gaat. In Berlijn stelden ze zelfs dat met een beetje goede wil van het Parlement – het moet dan wel zijn vakantieplannen opgeven -, alles tegen eind juli rond kan zijn.

Volgende week ontmoet Prodi voor de eerste keer de regeringsleiders op een diner in Brussel. De vijftien zullen hem dan op het hart drukken dat hij dringend de bezem door de Brusselse winkel moet halen. Daarnaast zal er uitvoerig over de timing worden gesproken en zullen de regeringsleiders Prodi van de juistheid van hun aanpak willen overtuigen. Volgens Dehaene in Berlijn gaat het niet om een dictaat, maar over de onderhandelingsmarge van Prodi kon hij geen zinnig woord vertellen.

Die marge heeft de Italiaan alleszins nodig, anders dreigt er al een kortsluiting bij zijn eerste ontmoeting met het Parlement. In tegenstelling tot vroeger, toen het Parlement nauwelijks iets over de voorzitter en de samenstelling van de Commissie in de pap te brokken had, krijgt het nu het laatste woord. De volgende weken en maanden zijn het niet de regeringsleiders die Prodi kunnen doen struikelen, wel het Parlement.

Ondanks de vlugge consensus over zijn persoon heeft Prodi zijn benoeming tot Commissievoorzitter nog lang niet op zak. In feite is hij niet meer dan een formateur en die kunnen, zo bewijst de Belgische en Italiaanse geschiedenis ten overvloede, wel eens op hun bek gaan. Prodi begeeft zich de volgende dagen hoe dan ook in een mijnenveld.

Paul Goossens

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content