Het ontbreekt de federale overheid niet aan diensten voor duurzame ontwikkeling, maar van een zichtbaar beleid is geen sprake. Een gesprek met bevoegd staatssecretaris Servais Verherstraeten: ‘Er zijn teksten en plannen genoeg, er mag nu wel wat actie komen.’

Bijna niemand weet het, maar vorige herfst lanceerde de federale overheid een langetermijnvisie over duurzame ontwikkeling met 55 concrete punten. Veel mensen weten zelfs niet dat er een federale staatssecretaris voor Duurzame Ontwikkeling is: Servais Verherstraeten (CD&V), wel bekend om het uitvoeren van de zesde staatshervorming. Hij solliciteerde zelf bij partijvoorzitter Wouter Beke voor de job, die in maart 2013 vrijkwam bij het ontslag van vicepremier en minister van Financiën Steven Vanackere, van wie ook niemand wist dat hij bevoegd was voor duurzame ontwikkeling.

‘Ik ben ook verantwoordelijk voor de Regie der Gebouwen en zag het als een opportuniteit om duurzame ontwikkeling daarin te integreren’, legt Verherstraeten uit. ‘We kunnen veel winnen door het integreren van verschillende hokjes van de overheid, die te dikwijls langs elkaar heen werken, waardoor we kansen verliezen. Maar stel u daar toch niet te veel bij voor. Deze regering werkt niet met overbevolkte kabinetten, waardoor ik slechts twee medewerkers ter beschikking heb voor duurzame ontwikkeling.’

Op de Regie der Gebouwen werkt meer volk. Is daar aandacht voor duurzaamheid?

SERVAIS VERHERSTRAETEN: Van de ongeveer duizend mensen die op de Regie werken, zijn er slechts vier expliciet met duurzame ontwikkeling bezig. Gelukkig zijn steeds meer architecten actief met duurzame elementen begaan. Voor de nieuwe gebouwen die we zetten, bereiken we excellente energiewaarden, en bij het renoveren van oude gebouwen wordt er ingezet op isolatie, een energiezuinig beleid en zo veel mogelijk hernieuwbare energie. Zo hebben we het vredegerecht van Westerlo kun-nen onderbrengen in een oude politiekazerne die perfect geïsoleerd werd.

Het zou toch erg zijn mocht daar geen aandacht voor zijn, zelfs losgekoppeld van een duurzame praktijk.

VERHERSTRAETEN: U hebt gelijk, we kunnen daar alleen bij winnen. Ik heb alle contracten voor de energievoorziening van de federale overheidsgebouwen laten samenbrengen om ze gekoppeld aan te besteden, met de bedoeling er 6 tot 7 miljoen euro mee te besparen op onze energiefactuur. In 2012 hebben we het dubbele bespaard, en allemaal met groene stroom. In 2013 zijn we een stapje verder gegaan door van die groene stroom 20 procent in België aan te kopen, waardoor het iets duurder werd dan in 2012, maar zo stimuleren we de lokale duurzaamheidseconomie.

Is die investering groot genoeg om de Belgische markt te beïnvloeden?

VERHERSTRAETEN: Het is nog niet gigantisch veel, maar het is een begin. En we spelen met het idee om hetzelfde te doen met alle overheden samen, zodat we zonder subsidies de productie van groene energie kunnen bevorderen.

Wie ging er in feite met dat eerste contract lopen?

VERHERSTRAETEN: Het eerste jaar was Electrabel veruit de goedkoopste aanbieder van gas en elektriciteit, waarschijnlijk omdat het bedrijf voelde dat het veel klanten ging verliezen. Vanaf het tweede jaar is het aanbod meer verspreid geraakt.

In feite hebt u dat succes dus aan uw collega-minister Johan Vande Lanotte (SP.A) te danken?

VERHERSTRAETEN:(lacht) Dat kan men vermoeden. Maar het is goed te zien dat bedrijven nu naast hofleverancier ook overheidsleverancier willen zijn.

Het beleid qua duurzame ontwikkeling valt niet op, maar dat zal niet aan een gebrek aan bevoegdheden liggen. Er zijn zelfs vijf verantwoordelijke ministers.

VERHERSTRAETEN: De organisatie van het beleid rond duurzame ontwikkeling schetst mooi hoe België als land in elkaar zit. Een deel zit op regionaal vlak, zoals milieubeleid en armoedebestrijding, een ander deel is federaal. Die gemengde bevoegdheden verhogen het risico om langs elkaar heen te werken, wat de kansen op goede communicatie hypothekeert. Ik heb geprobeerd om daar met de organisatie van een eerste interministeriële conferentie wat coördinatie in te brengen en voor de verkiezingen komt er nog een tweede bijeenkomst, georganiseerd door het Waals Gewest. Zo proberen we samen prioriteiten te bepalen, met een wisselend voorzitterschap, en met respect voor elkaars accenten.

Zelfs op federaal vlak is het al een kluwen, met minstens drie organen die zich over duurzaamheid buigen.

VERHERSTRAETEN: Daar zitten wel mensen in die met veel goede wil goede plannen maken, maar die misschien wat te weinig actie ondernemen, onder meer omdat ze te veel naast elkaar heen werken. Er bestaan in diverse administraties ook nog aparte cellen duurzame ontwikkeling, die dikwijls een slapend bestaan leiden omdat ze bemand zijn met Chinese vrijwilligers. Ik heb geprobeerd om daar integratie in te brengen door de bevoegdheden samen te brengen in de Kanselarij, de diensten van de eerste minister. In juni, na de verkiezingen dus, gaan alle federale organen samen een eerste event rond duurzame ontwikkeling organiseren.

Rond welk thema?

VERHERSTRAETEN: Dat zal gaan over partnerschappen tussen bedrijven, overheid en middenveld. Maar het belangrijkste is dat alle diensten samen iets doen. Het was een suggestie van de Federale Raad voor Duurzame Ontwikkeling om de bevoegdheid naar de Kanselarij over te hevelen, omdat het toch iets is waar alle departementen aan moeten werken. In Vlaanderen is het trouwens minister-president Kris Peeters (CD&V) die bevoegd is voor duurzame ontwikkeling.

Met alle respect, maar die heeft niet veel potten gebroken in deze sector.

VERHERSTRAETEN: Hij heeft veel aandacht voor economie, en dat is een belangrijk ankerpunt voor duurzame ontwikkeling. Maar hij wil geleidelijk werken en probeert ook iets te doen aan de schotjesgeest tussen verschillende overheden, die dikwijls schotten optrekken om de eigen bevoegdheden veilig te stellen. Er is op veel plaatsen, ook in ondernemingen, grote emotionele weerstand tegen veranderingen, wat die schotjesgeest in de hand werkt.

Klopt het dat de Kanselarij niet stond te springen om duurzame ontwikkeling te beheren?

VERHERSTRAETEN: Er was in het overleg met de Kanselarij in het begin weerstand, omdat ze vond dat ze te weinig expertise in huis had. Bij alle veranderingsprocessen worden er aanvankelijk vragen gesteld. Maar de Kanselarij is een van onze betere administraties, en ze begreep uiteindelijk wel dat we opportuniteiten missen door het bestaan van beschotten tussen de diverse bevoegdheden.

Is premier Elio Di Rupo (PS) in duurzame ontwikkeling geïnteresseerd?

VERHERSTRAETEN: Ik heb niet het gevoel dat hij zich daar specifiek mee bezighoudt.

Dat is jammer, want het inzicht groeit dat de voorbeeldfunctie van de overheid hier nog belangrijker is dan in andere sectoren.

VERHERSTRAETEN: Duurzame ontwikkeling is iets van iedereen, dus zeker ook van de overheid. Maar de wortel is hier beter dan de stok. Je moet de mensen niet slaan als ze iets fout doen, je moet ze lokken met iets lekkers. Dat kan met een verantwoord subsidiebeleid – waarbij ik niet denk aan wat er met de subsidies voor zonnepanelen is gebeurd, want die waren aanvankelijk te hoog en zijn vervolgens te bruusk gestopt. Dan denk ik dat het beter is met langetermijnplannen te werken, en geleidelijk iets af te bouwen en te vervangen door iets nieuws, iets duurzaams.

De langetermijnvisie die u vorige herfst voorstelde, is wel van een stuitende algemeenheid. Geen wonder dat er zo weinig aandacht voor was.

VERHERSTRAETEN: Bij mijn aantreden zag ik veel mooie teksten, maar te weinig concrete acties. Ik ben ook iemand van de nieuwe stempel: ik wil bekwame mensen op post, losgekoppeld van politieke benoemingen. Ik heb zelf de groene politica Magda Aelvoet voorgedragen als voorzitter van de Federale Raad. En ik hoop dat er de volgende regeerperiode eindelijk wat dynamiek in dit verhaal komt.

Het lijkt een proces van lange adem. De eerste wet rond duurzame ontwikkeling dateert van 1997!

VERHERSTRAETEN: Ja, maar die is veel te theoretisch. De pragmaticus in mij zegt: liever een reële stap vooruit dan een mooi traktaat. Ik geloof in stabiliteit, in een proces met kleine stappen die goed zijn voorbereid. Als je te ver wilt springen, boek je geen vooruitgang.

In Frankrijk is er een minister van ecologie, duurzame ontwikkeling én energie. Lijkt het niet logisch dat er ook bij ons zoiets overkoepelends komt? Wij hebben behalve een staatssecretaris voor Duurzame Ontwikkeling ook nog een staatssecretaris voor Leefmilieu en Energie.

VERHERSTRAETEN: Het zou samen inderdaad een mooi pakket zijn, maar we mogen niet vergeten dat de federale regering het na de verkiezingen met 20 miljard euro minder bevoegdheden zal moeten doen. Hoe meer autonomie je geeft aan de deelstaten, hoe meer er zal moeten worden samengewerkt. Het zou wel goed zijn dat elke minister van de volgende regering in zijn beleidsnota een onderdeel duurzame ontwikkeling opneemt. En dat in de vorm van actieplannen met uitvoeringsmodaliteiten, niet van vrijblijvende intentieverklaringen, want die kennen we ondertussen.

Hebt u zelf, los van de gebouwenproblematiek, iets concreets kunnen realiseren?

VERHERSTRAETEN: Wel, we hebben de norm voor kantoorruimte voor de federale ambtenaren teruggebracht van ongeveer 20 naar 13,5 vierkante meter per persoon. Dat is ook een vorm van duurzaamheid, want elke vierkante meter die je niet nodig hebt, kost niets. Ook gezinnen moeten steeds meer besparen in ruimte, onder meer omdat ook zij kleiner zijn dan vroeger. Vanaf de volgende regeerperiode zal dat ook gelden voor de kabinetten. Als een minister een bureau met salon wil, goed, maar dan zullen zijn medewerkers het moeten uitzweten.

Is daar verzet tegen gekomen?

VERHERSTRAETEN: Nee, nooit. Niet op de ministerraad en niet op de kabinetten. Voor sommige historische gebouwen, zoals de Wetstraat 16 van de premier, zal de norm wel moeilijk toepas-baar zijn.

Er was naar verluidt wel protest tegen uw aanpassing van de maaltijden voor ambtenaren?

VERHERSTRAETEN: Wij serveren elke dag duizenden maaltijden voor ambtenaren, en ik heb ervoor gepleit om daar 20 procent minder vlees en meer seizoensgebonden groenten voor te gebruiken. De vakbonden hadden daar bedenkingen bij, omdat de maaltijden iets duurder werden, maar de kwaliteit was uiteraard hoger dan vroeger. Gezonde voeding kost helaas wat meer dan minder gezonde.

De typische mentaliteit: iedereen is voor duurzaamheid, zolang het maar niets kost.

VERHERSTRAETEN: Dan zeg ik opnieuw: het is belangrijk dat we geleidelijk te werk gaan. Maar het is ook belangrijk dat je doet wat je zegt te zullen doen.

Tot slot, hoe rijmt u een engagement voor duurzaamheid met lobbywerk voor het Studiecentrum voor Kernenergie in Mol?

VERHERSTRAETEN: Als lokaal politicus, wat ik ook ben, wil je lokale belangen dienen. Er is de wetgeving rond de nucleaire uitstap in ons land, maar daar speelt het SCK geen rol in. Er is geen weg terug, de kernenergie in ons land zal worden afgebouwd. Maar dat belet niet dat er wetenschappelijk onderzoek kan blijven gebeuren, onder meer voor medische toepassingen, en daar munt het SCK in uit.

Maar u steunt zelfs de ontwikkeling van een nieuw type kernreactor!

VERHERSTRAETEN: Dat is een internationaal onderzoeksproject waaraan het SCK meewerkt, en er zijn andere landen dan België die blijven geloven in kernenergie. Die zullen voordeel kunnen puren uit een reactor die minder kernafval produceert. Maar ik garandeer u dat België geen nieuwe kernreactor zal bouwen. Tien jaar geleden zou ik die zin niet over mijn lippen gekregen hebben.

DOOR DIRK DRAULANS

‘De cellen duurzame ontwikkeling leiden vaak een slapend bestaan omdat ze bemand zijn met Chinese vrijwilligers.’

‘Ik garandeer u dat België geen nieuwe kernreactor zal bouwen.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content