DE WET VAN DE RIJKSTE

ZLATAN IBRAHIMOVIC, GOUDHAANTJE VAN PSG Controle op de clubinkomsten? Met enige handigheid katapulteert sjeik-voorzitter Nasser Al-Khelaifi zijn team bij de rijkste clubs van Europa. © IMAGEGLOBE / FRANCK FIFE

Geld bepaalt alles in de Champions League, en verrassingen zijn min of meer uitgesloten. Strenge regels voor ‘Financial Fair-Play’ luiden de grootste hervorming van het clubvoetbal in sinds het arrest-Bosman. Maar of er veel zal veranderen?

We zitten aan speeldag vijf in de Champions League. Money time dus: teams plaatsen zich voor de volgende ronde of blazen roemloos de aftocht. Alleen mag je money time dit seizoen erg letterlijk nemen: op één uitzondering na staan in iedere poule de rijkste twee ploegen op het punt zich te kwalificeren voor de volgende ronde. Die ene anomalie vinden we in groep B, waar Juventus, volgens fiscaaladviesbureau Deloitte nochtans de tiende rijkste club ter wereld, onverwachts laatste staat (al kunnen de Italianen dat rechttrekken als ze woensdagavond in eigen huis het veel armere FC Kopenhagen opzijzetten). Het breekpunt waar voetballiefhebbers al jaren voor waarschuwen lijkt bereikt: het internationale clubvoetbal heeft de verrassing gebannen. Geld bepaalt alles. Goliath wint altijd.

Nu is het op zich niet nieuw dat geld wedstrijden beslist. De laatste vijfentwintig jaar wonnen amper drie clubs de Champions League die niet in Deloittes rijkste twintig staan: Rode Ster Belgrado in 1991, Ajax in 1995 en FC Porto in 2004. Die laatste winnaar mag als de afsluiting van een tijdperk worden gezien, nadien namen de oliesjeiks en de gasmogols over. Net voor de overwinning van Porto kocht de steenrijke Rus Roman Abramovich Chelsea FC, op dat moment een club van vergane glorie. De oliemiljardair pompte op een ongekende schaal geld in zijn team en haalde José Mourinho in huis, trainer van dat zo boven zijn gewicht boksende FC Porto. De voetbalwereld zou nooit meer dezelfde zijn. Ook andere, voorheen middelgrote clubs als Manchester City, Zenit Sint-Petersburg en Paris Saint-Germain vonden steenrijke eigenaars die haast achteloos miljarden uitgaven op de transfermarkt. Gevestigde grootheden als Real Madrid en FC Barcelona deden vrolijk aan het opbod mee, en maakten hun gigantische schuldenberg nog groter. De transfersommen explodeerden en de lonen namen absurde proporties aan. Voorlopig hoogtepunt van de hausse is de transfer van Gareth Bale naar Real Madrid voor 100 miljoen. Sindsdien verdient de Welshman 180.000 euro per week, en daarmee is hij niet eens de best betaalde voetballer ter wereld.

De UEFA zag in dat het zo niet verder kon, en richtte een ‘financieel controlepanel’ op, geleid door oud-premier Jean-Luc Dehaene (CD&V). Het panel ontwikkelde een wapen om de voetbalmarkt te laten afkoelen: de Financial Fair-Play of FFP. Het bestaat al sinds 2009, maar vanaf dit seizoen gaan men pas echt doorgedreven controleren. FFP wil er vooral voor zorgen dat clubs hun rekeningen betalen. Alleen teams zonder schulden aan andere clubs, aan spelers of aan de fiscus krijgen de toelating om deel te nemen aan de competities die de UEFA organiseert: de Europa League en vooral de Champions League. Noem het gerust een Europese variant van het licentiesysteem dat de Belgische Pro League al jaren kent.

Uitgeven wat je binnenkrijgt

Vernieuwender en ingrijpender is de zogeheten break-even rule. Simpel uitgelegd: als een club met voetbalgerelateerde inkomsten (tv-rechten, uitgaande transfers, sponsordeals, tickets en merchandising) 100 miljoen verdient, dan mag die club 100 miljoen besteden aan nieuwe spelers. De eerste jaren is een licht verlies van 15 miljoen per seizoen nog toegestaan, maar dat deficit moet langzaam milderen. Externe bronnen – lees: het chequeboekje van een oliesjeik – mogen niet méér aanleveren dan wat de club investeert in jeugdwerking of infrastructuur. In principe zou dat buitensporig koopgedrag zoals bij Chelsea of PSG onmogelijk moeten maken. Ook de truc van de Spaanse topclubs Barcelona en Real Madrid, die oneindig schulden maken, moet ermee verdwijnen. Barça en Real weten dat de Spaanse politiek hen altijd zal redden, en beschikken daardoor over een ongelimiteerde spaarpot. De vergelijking met de redding van de banken is niet vergezocht: alleen zijn de Spaanse topclubs niet enkel too big to fail, maar vooral ook too popular.

De meeste profclubs willen dat de Financial Fair-Play er komt. Liever vandaag dan morgen, zelfs. De UEFA werkte bij het opstellen van de regels nauw samen met de European Club Association (ECA), die haar prestige daardoor flink zag stijgen. De ECA telt één Belg in haar rangen, in een belangrijke beheersfunctie dan nog: Michaël Verschueren heeft er zitting namens Anderlecht.

Creatief boekhouden

In het voorjaar van 2014 gaat het panel van Dehaene langs bij de clubs, die dan zullen moeten bewijzen dat ze op voetbalgerelateerde inkomsten draaien. Ferran Soriano, de ceo van Manchester City, verklaarde alvast ‘zich niet veel zorgen te maken’, want de club zou ‘heel snel’ zijn voetbalinkomsten kunnen opkrikken. Een beetje creatief boekhouden zet de plannen van de UEFA immers op de helling. Zo sloot Paris Saint-Germain, dat vorige maand Anderlecht in eigen huis belachelijk kwam maken, een sponsordeal met luchtvaartmaatschappij Emirates ter waarde van 130 miljoen euro. De vorige shirtsponsor betaalde daar nog geen twintigste van. Een investeringsfonds uit de Golfstaten, dat daar duidelijk geen commercieel belang bij heeft, legt dan weer tientallen miljoenen op tafel om zijn naam te verbinden aan de Parijse jeugdacademie. De twee nieuwe sponsoren hebben een innige band met de Qatar Investment Authority, in de praktijk het privéspeeltje van sjeik Nasser Al-Khelaifi, de voorzitter van PSG. Dit jaar staat de Franse club nog niet in Deloittes top twintig van rijkste teams – Deloitte houdt alleen rekening met pure voetbalinkomsten, niet met de rijkdom van de eigenaar. Volgend seizoen komt PSG dankzij die kunstgrepen ongetwijfeld met stip binnen.

Er bestaan dus ruime achterpoortjes. Maar er is nog een tweede aanval tegen de principes van de Financial Fair-Play op komst, die er zelfs voor kan zorgen dat het project helemaal wordt afgevoerd. De Belgische advocaat Jean-Louis Dupont diende bij de Brusselse rechtbank een klacht in waar de UEFA zich terecht zorgen over maakt. Dupont was in de jaren negentig al de man achter het arrest-Bosman, dat spelers een vrije transfer geeft na het beëindigen van hun contract. Ditmaal verdedigt de advocaat de belangen van Daniel Striani, een Belgisch-Italiaanse spelersmakelaar met beperkte renommee. Dupont en Striani stellen dat de Financial Fair-Play, en vooral de break-even rule, de markt afkoelt en voor minder transfers, minder hoge transferbedragen en minder hoge lonen zal zorgen. Striani vindt dat hij daar nadeel van ondervindt: zijn commercie zal erop achteruitgaan. ‘Au fond heeft die spelersmakelaar gelijk. FFP is een inperking van de vrijemarkteconomie, en zijn beroepsgroep zal daardoor minder verdienen. Dat is zelfs expliciet de bedoeling’, erkent Ivo Belet (CD&V), lid van de Sportcommissie in het Europees Parlement die met de UEFA samenwerkte bij het formuleren van de nieuwe budgettaire regels. ‘Het Verdrag van Lissabon stelt duidelijk dat sport in een uitzonderingspositie zit en geen economische activiteit als een andere is. Dat laat ons in principe toe om de gewone marktregels licht opzij te zetten, maar wel alleen als daar gegronde redenen voor zijn. Wat mij betreft zijn die redenen aanwezig: de Qatarezen en de Russen pompen clubs artificieel op en brengen zo het hele voetbalmodel in gevaar. Als de sugar daddy afhaakt, zakken hun clubs als een soufflé in, en dat heeft een zware maatschappelijke impact. Je zou het kunnen vertalen als: leg de markt ongebruikelijke regels op om de markt te beschermen. Toch garandeert niets dat het Europees Hof die gedachtegang zal volgen. Ik raad de UEFA in elk geval aan om Dupont niet te onderschatten. Die man heeft het voetbal al één keer op zijn grondvesten doen daveren met het arrest-Bosman, niets garandeert dat hij dat geen tweede keer doet.’

Eerlijk speelveld

Het panel van Dehaene hield al van zes kleinere clubs het Europese prijzengeld in, meestal omdat ze transferafspraken met andere teams niet nakwamen. Het Spaanse Malaga kreeg geen licentie wegens te hoge schulden aan de fiscus. Maar het kroonjuweel van de FFP, de break-even rule, werd nog niet getest. Een kwestie van koudwatervrees, zo lijkt het, alsof men weet dat een en ander wel eens moeilijk afdwingbaar kan zijn.

‘Wij zijn er niet om clubs te straffen’, suste Gianni Infantino, secretaris-generaal van de UEFA, bij de loting van de Champions League. ‘Het is onze betrachting te overtuigen, eerder dan zaken op te leggen.’ Infantino weet ook dat de nieuwe rijken tegen wie FFP gericht is diepe zakken hebben en makkelijk grond vinden om naar de rechtbank te trekken. ‘De UEFA kan een juridische veldslag zonder eind verwachten’, zegt Thomas Peeters van de Universiteit Antwerpen, die vorig jaar met de Britse sporteconoom Stefan Szymanski een kritische paper schreef over de nieuwe financiële regels. ‘Er is geen wettelijke basis om bepaalde mensen te verbieden hun eigen geld in een bepaalde activiteit te investeren en anderen niet. Als een lokale brouwer zijn persoonlijk fortuin in een club mag investeren, waarom zou een internationale gashandelaar dat dan niet mogen?’

Peeters vindt dat de FFP de macht van de huidige topclubs betonneert: ‘Kleinere clubs kunnen alleen met de traditionele grootmachten wedijveren dankzij externe financiering. Als de suikerooms wegvallen, heeft de huidige top de vrije hand en zal er nog weinig verrassends gebeuren op de grasmat. Men onderschat ook de positieve inbreng van de nieuwe rijken. Probeer je maar eens een Premier League voor te stellen zonder Chelsea en Manchester City.’ Een belangrijke bepaling binnen Financial Fair-Play biedt de miljardairs-eigenaars alvast een basis voor toekomstige rechtszaken: FFP houdt geen rekening met bestaande schulden, alleen met de huidige balans tussen winst en verlies. Schulden hebben is dus minder erg dan schulden maken – schuld is hier natuurlijk iets relatiefs, want het gaat om geld dat de eigenaar op een of andere manier wel zal dekken. De slotsom is in ieder geval dat de Qatari van Paris Saint-Germain niet meer mogen doen wat de Russen bij Chelsea al hebben gedaan. Het is niet vergezocht daar oneerlijke concurrentie in te zien, want Chelsea heeft ondertussen uiteraard een voorsprong op PSG.

Geen eerlijk speelveld dus, net het omgekeerde van wat de FFP wil bereiken. ‘Het speelveld zal nooit honderd procent eerlijk zijn’, countert Europarlementslid Belet. ‘Er zal altijd een voetbalopbod bestaan, de rijken zullen altijd de armen uitkopen, en bij dat opbod zullen er ook altijd verliezers zijn. Wie denkt dat Anderlecht door Financial Fair-Play volgend jaar met Real Madrid concurreert, moet ik ontgoochelen. Daarover gaat het eigenlijk niet, of toch niet rechtstreeks. De UEFA wil er, in samenspraak met de Europese Commissie, voor zorgen dat de voetbalmarkt niet de pan uit rijst, en dat volksclubs zich alsjeblieft niet in de schulden gaan steken om het aankoopbeleid van onmetelijke rijke oliesjeiks te volgen. Dat een goed gerunde club uit een klein land het door FFP iets minder moeilijk krijgt tegen de geldreuzen, kan daar een gevolg van zijn maar het is niet het ultieme doel.’

‘Financial Fair-Play kan ook niet verhinderen dat oliesjeiks zich aandienen’, aldus Belet. ‘Om dat te bereiken, moet je het Duitse model overnemen: in de Bundesliga blijft 51 procent van de clubaandelen te allen tijde in handen van de supporters, en zijn exotische overnames dus onmogelijk. Ook daar stappen mensen met veel geld in het voetbal, maar het gebeurt dan wel in een meer gecontroleerde omgeving. De Belgische voetbalsupporter denkt misschien dat dit een ver-van-mijn-bedverhaal is, maar vergis u niet: in tweede klasse zijn er bij Visé en Eupen kwalijke zaken aan de gang. Buitenlandse investeerders met een bedenkelijke reputatie zijn er in korte tijd veel aan het opbouwen en achter de schermen nog meer aan het afbreken. We zouden dringend maatregelen moeten nemen, maar ik stel vast dat de Belgische voetbalwereld daar momenteel weinig voor voelt.’

België is strenger

Voor de duidelijkheid: Dehaenes Financial Fair-Play en de break-even rule gelden alleen voor clubs die Europees spelen. Belgische clubs worden door de nieuwe regels amper geraakt: pas bij een verlies van vijftien miljoen gaan de alarmbellen af. Anderlecht, de enige Belgische deelnemer aan de Champions League, boekt een jaaromzet van 35 miljoen euro. De Brusselse club zou in één seizoen al 50 miljoen aan transfers moeten uitgeven om in de gevarenzone te komen: een naar Belgische normen irreëel bedrag. Ook schulden aan andere clubs, spelers of de fiscus zijn voor Belgische ploegen niet zo snel een issue: de eigen licentienormen zijn strenger dan wat de UEFA oplegt.

FFP belangt dus vooral clubs aan die op een hoger niveau spelen. Toch ziet sportwetenschapper Thomas Peeters geen echt probleem in het Europees voetbal – en dus ook geen nood aan Financial Fair-Play. ‘De inkomsten zijn nog nooit zo hoog geweest en stijgen zelfs nagenoeg overal, ondanks de crisis. Sommige clubs kampen met financiële problemen, maar dat bestaat al lang. En faillissementen komen in andere bedrijfstakken veel vaker voor dan in het voetbal. Er is geen noodzaak aan een systeem dat de kosten onder controle probeert te brengen.’ Dat teams zoals Anderlecht de grote clubs in de Champions League zo goed als nooit meer kunnen verontrusten, moeten we volgens Peeters met nederigheid aanvaarden. De bankrekening heeft het resultaat al bepaald nog voor de aftrap is gegeven. En dat zal zo blijven.

DOOR JEF VAN BAELEN

‘De Qatarezen en de Russen pompen clubs artificieel op en brengen zo het hele voetbalmodel in gevaar.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content