Is het glas halfleeg of halfvol? Een debat met Waalse minister-president Rudy Demotte, Brusselse politiek commentator Béatrice Delvaux, en de Vlaamse captain of industry Luc Vansteenkiste, die ook juryvoorzitter van het Waalse marshallplan is. ‘De Vlaamse houding is soms schizofreen. Vlaanderen wil dat de zaken in Wallonië veranderen, maar als dat dan gebeurt, is het weer niet goed.’

Hoe ze precies rond de tafel gaan zitten, lijkt een evidentie. Rudy Demotte in het midden natuurlijk, geflankeerd door Béatrice Delvaux en Luc Vansteenkiste. Als minister-president van Wallonië en van de Waals-Brusselse Federatie is hij vertrouwd met de rol van spelverdeler. Ook tijdens dit gesprek, waarvan de aanleiding als een confronterend bewijsstuk voor hem op de tafel ligt. Het Wallonië-rapport dat vorige week in Knack verscheen stak schril af bij de hoerastemming die hij tijdens de Waalse Feesten had uitgedragen. Demotte – één oog onveranderlijk op zijn met cijfers en rapporten volgeladen tablet – blijft er rustig onder. Twee uur lang zal hij kritische vragen pareren, nuanceren en desnoods met cijfers corrigeren, ook als de tegenwind van de flanken komt.

Meneer Demotte, u sprak met veel optimisme op de Waalse Feesten. Waarop baseert u dat?

RudyDemotte: Kijk eens naar het bruto nationaal product per hoofd van de bevolking. Vanaf de tweede helft van de jaren zestig lag de geproduceerde welvaart per capita in Vlaanderen hoger dan in Wallonië. Maar sinds 2007 zijn we ons aan het herpakken. Toen was Wallonië met 33 procent van de bevolking nog goed voor 19 procent van het Belgische bnp. Vandaag is dat haast 25 procent. Dat is voor mij het sterkste bewijs dat Wallonië aan de beterhand is. Kijk ook naar het Waalse aandeel in de Belgische export, dat de laatste jaren sneller groeit dan het Vlaamse aandeel. Of neem de buitenlandse investeringen. Wallonië heeft de laatste tien jaar 9 miljard aan buitenlandse investeringen binnengehaald, goed voor 23.000 banen. Waarom wil men in een bepaalde regio investeren? Omdat men zegt: daar gebeurt wat. Dat is the place to be.

Een Vlaamse ondernemer zoals Jef Colruyt komt heus niet bij ons uit filantropie, maar omdat hij gelooft dat zijn investering zal lonen. Colruyt heeft net besloten om zijn nieuwe distributiecentrum in Ghislenghien te vestigen: 13.000 vierkante meter over vijf verdiepingen, goed voor 350 nieuwe banen. Vraag Jef Colruyt eens wat hij van de taskforce vindt die ik persoonlijk heb samengesteld om zijn dossier te begeleiden. Nog nooit meegemaakt, heeft hij me verteld. De Waalse regering zit echt heel kort op de bal.

Er zijn ook succesverhalen in de voedingsindustrie, de aeronautica, de audiovisuele sector enzovoort. Als ik vandaag de kamers van koophandel of de werkgeversorganisaties in Vlaanderen of Wallonië toespreek, sta ik niet met lege handen zoals tien jaar geleden. Er blijven natuurlijk schaduwkanten, denk aan de staalindustrie. Maar Vlaanderen heeft ook te maken met brutale fabriekssluitingen. In totaal hebben de twee opeenvolgende marshallplannen, volgens een schatting van onafhankelijke experts, voor maar liefst 47.000 nieuwe jobs gezorgd.

Wat denken de anderen ervan? Is het optimisme van Rudy Demotte gerechtvaardigd?

BéatriceDelvaux: Wij zijn in Le Soir doorgaans streng voor de economische balans van de Waalse regering, maar één zaak staat als een paal boven water: er ís iets veranderd. Niet alleen op economisch gebied, trouwens. De karikatuur van een regio van bijstandtrekkers, een regio die aan het Vlaamse infuus ligt, heeft sinds de politieke crisis van vier jaar geleden, waarin het voortbestaan van België op het spel stond, een gevoel van trots wakker gemaakt bij de Walen. Ze hebben toen bij zichzelf gezegd: misschien is het beter om alleen verder te gaan dan die constante vernederingen te blijven ondergaan.

Ook de marshallplannen hebben de mentaliteit veranderd. Toen ik in Namen economie studeerde, had het bedrijfsleven een slechte naam. De meeste studenten, ook ik, studeerden publieke economie of ontwikkelingseconomie – de richting bedrijfseconomie was heel dun bevolkt. Economische rolmodellen waren er niet. In Vlaanderen worden succesvolle ondernemers door de media op handen gedragen, maar Wallonië is op dat vlak het andere uiterste. Succes mag, zolang je discreet blijft. Waalse ondernemers verstopten zich, bang om voor dikke nekken te worden versleten. Dat is aan het kenteren, vandaag zijn de verhoudingen aan de faculteit economie in Namen trouwens omgekeerd. Er is weer ondernemingszin, jonge Walen tonen ambitie. Ze hebben de blik op de wereld gericht en willen een eigen bedrijfje opstarten. Dat is nodig, want de minister-president kan het natuurlijk niet alleen.

LucVansteenkiste: Die nieuwe wind is zeker nodig. Gewezen Ecolo-voorzitter Jean-Michel Javaux heeft het me ooit verteld: zijn ouders waren zelfstandige ondernemers, maar ze drukten hem op het hart om vooral hun voorbeeld niet te volgen. Zoek liever een echte job, zeiden ze, want ondernemers worden in Wallonië scheef bekeken.

Demotte: Mag ik hier verwijzen naar een studie van de Vlerick Management School? Tussen 2005 en 2011 is het aantal Waalse ondernemingen met 19 procent gestegen. We zijn er nog niet, maar het gaat de goede kant uit met de ondernemingszin.

Delvaux: Een ander gunstig teken is de nieuwe culturele dynamiek in Wallonië. Jullie beseffen het in Vlaanderen niet genoeg, maar de Franstaligen bewonderen jullie cultuurscene, zoals de dans en het theater. Het Vlaamse voorbeeld heeft een in mijn ogen heel positief neveneffect gehad: we hebben eindelijk de castrerende band met Frankrijk doorgeknipt. Er zijn vandaag echte Waalse sterren, zoals de broers Dardenne of Benoît Poelvoorde. In alle Waalse steden floreren nieuwe kunstenaarscollectieven, zoals theater- en dansgezelschappen.

En toch hoed ik me voor overdreven optimisme. Kort voor zijn dood had ik een interview met Guy Spitaels (PS), het is zijn politieke testament geworden. Hij zei dat het herstel bijlange niet snel genoeg ging, en dat de Waalse bewindslui te langzaam orde op zaken stellen.

Demotte: Guy Spitaels heeft mij ooit verteld dat hij, als gevolg van de politieke krachtsverhoudingen waarbinnen hij moest werken, heel wat zaken niet heeft kunnen realiseren. Met alle respect voor Spitaels, maar het is gemakkelijk om zoiets als verzachtende omstandigheden in te roepen en er dan geen rekening meer mee te houden wanneer je zelf van het politieke toneel bent verdwenen.

Natuurlijk moet het allemaal nog sneller, maar dat is ook een budgettaire kwestie. Het is nu eenmaal crisis, en we moeten op gezag van Europa de broeksriem aanhalen, terwijl we uitgerekend nu zouden moeten investeren.

Delvaux: Bij de lancering van het eerste marshallplan hebben de Franstalige partijen wel de handen in elkaar geslagen. Dat gebeurde mede onder druk van de Vlamingen. De harde kritiek van de N-VA heeft ons wakker geschud, maar hij heeft ook een nieuw Waals bewustzijn doen ontstaan. Net op tijd, nu de staatshervorming ervoor zorgt dat de transfers langzaam opdrogen en we op eigen benen moeten leren staan. Ik heb het weleens geschreven: de Vlamingen zijn onze beste bondgenoten. Dankzij hen zijn er noodzakelijke hervormingen gekomen waar de PS aanvankelijk niet van wilde weten.

Meneer Vansteenkiste, wat denkt u als ondernemer en manager van de huidige situatie in Wallonië?

Vansteenkiste: Voor mij ligt het kantelpunt in 2005, toen de PS – eindelijk – besliste dat de economie voorrang moest krijgen op alle andere beleidsprioriteiten. Toen is het eerste marshallplan ontstaan, en dat heeft het gedrag van de Walen ingrijpend veranderd. Ik ben als buitenstaander, net als heel wat ondernemers, onder de indruk geraakt van het professionalisme van Waalse bewindvoerders. Je hebt een waterdicht en solide onderbouwd project nodig om steun te krijgen van het Waals Gewest. Hoe potentiële investeerders hier worden ontvangen en begeleid door ministeriële kabinetten, daar kan Vlaanderen een puntje aan zuigen. Trouwens, op die Waalse kabinetten spreekt nagenoeg iedereen Nederlands. Omgekeerd stel ik vast dat Vlamingen steeds minder goed Frans spreken.

Het marshallplan bestaat uit drie delen. Er is een pakket maatregelen om buitenlandse investeerders aan te trekken, zoals een efficiënte administratie, beschikbare bedrijfsterreinen en fiscale instrumenten. Dan zijn er de zogenoemde pôles de compétitivité, waarin bedrijven, universiteiten en onderzoekscentra worden ondersteund om samen te werken rond innoverende thema’s. Het derde deel van het marshallplan wordt nu op de sporen gezet: een grootschalig programma om bedrijven te helpen bij de omschakeling naar een duurzame, circulaire economie. In het begin reageerde men in Vlaanderen tamelijk sceptisch, maar sinds een jaar of twee verandert dat. Steeds vaker tonen Vlaamse industriëlen, politici en economische waarnemers belangstelling voor het marshallplan.

Delvaux: De Vlaamse houding is soms schizofreen. Vlaanderen wil dat de zaken in Wallonië veranderen, maar als dat dan gebeurt, is het weer niet goed. Neem Pairi Daiza en de panda’s. Enkele jaren geleden reed de N-VA nog met vrachtwagens vol vals geld naar Henegouwen, om te protesteren tegen de Waalse afhankelijkheid van Vlaamse transfers. Vandaag slaagt een Waals privédierenpark er dankzij een ijzersterk dossier in om twee panda’s binnen te halen. En wat zeggen de Vlamingen? De Walen hebben onze panda’s gepikt! Ze hebben vals gespeeld!

Sommige Vlamingen denken dat premier Elio Di Rupo ervoor zorgde dat die panda’s naar Henegouwen gaan.

Delvaux: Dat geloof ik niet. Maar stel dat het klopt: wat dan nog? Hoeveel Vlaamse premiers hebben in hun tijd geen Vlaamse bedrijven geholpen? Daar gaat het mij niet om. Panda’s voor een zoo, dat is zoals het grote lot winnen. En nu heeft een Waals bedrijf, nota bene gevestigd in de economisch meest geteisterde uithoek van Wallonië, het voor mekaar gebracht. Het lijkt alsof Vlaanderen niet de intellectuele eerlijkheid kan opbrengen om Wallonië daarvoor de lof te geven die het verdient. Ik heb het dan over de journalistiek en de politiek, want de Vlaamse consumenten zullen de weg naar de panda’s van Pairi Daiza wel vinden. Vraag ze maar eens in welke talen de wegwijzers naar en in het park opgesteld zijn… Nog nooit heb ik een Waals minister daar een opmerking over horen maken, terwijl Paira Daiza niet ver van de taalgrens ligt.

Meneer Vansteenkiste, het marshallplan mag dan gunstig uitpakken voor de Waalse economie, de Waalse werkloosheid blijft onveranderlijk torenhoog.

Vansteenkiste: Er zijn ruwweg 500.000 werklozen in België: 200.000 in Vlaanderen, 100.000 in Brussel en 200.000 in Wallonië. Dat zijn er dus 100.000 te veel in het Waals Gewest, aangezien Wallonië half zoveel inwoners telt als Vlaanderen. Die overtollige 100.000 wegwerken, zal tijd vergen. Ik zie maar één uitweg: blijven timmeren aan het economische herstel. Met het marshallplan alleen zullen we het werkloosheidsvraagstuk niet oplossen, al zou de situatie zonder die 47.000 extra banen nog veel dramatischer zijn.

Ik ben vooral bezorgd om de vele laaggeschoolden, die in de oude industrieën werkten. Tussen haakjes: het was een vergissing om de staalindustrie met overheidssubsidies in leven te houden, want daardoor kan men daar nu pas beginnen aan de broodnodige economische reconversie. Laaggeschoolden vormen nog maar 10 procent van de Belgische beroepsbevolking, maar in Wallonië is hun aandeel veel groter. Hoe gaan we die mensen helpen? Niet alleen met het marshallplan en de pôles de compétitivité die vooral inzetten op de nieuwe kenniseconomie. Hen bijscholen? Daar is het meestal te laat voor. Nee, om die mensen aan de slag te houden, zullen we op de eerste plaats iets aan de loonkosten moeten doen. In Vlaanderen sturen we straks de ontslagen arbeiders van Ford Genk met brugpensioen, ook geen goed voorbeeld.

Demotte: En toch gaat het de goede kant uit. De Waalse activiteitsgraad bedraagt volgens het Knack-dossier 62 procent. Maar het meest recente officiële cijfer schommelt rond de 64 procent, tegenover 69 procent in Vlaanderen. Interessanter nog dan dat absolute cijfer is de evolutie in de tijd. Tussen 2004 en 2012 is de activiteitsgraad in het Waals Gewest met 1,1 procent toegenomen, tegenover 1 procent in Vlaanderen. Wallonië hinkt niet langer achterop, maar er gaapt een kloof tussen de perceptie en de werkelijkheid. Vlamingen bekijken Wallonië doorheen een teletijdmachine, met beelden die tien jaar achterlopen op de realiteit van vandaag.

Delvaux: Misschien omdat het Waals Gewest geen symbool heeft dat het herstel belichaamt. Neem het Guggenheimmuseum in Bilbao, zoiets zou Wallonië ook kunnen gebruiken.

Demotte: Maar we gaan onze haan niet door een panda vervangen! (lacht)

U stelde tijdens de Waalse Feesten volledige tewerkstelling tegen 2025 in het vooruitzicht. Is dat realistisch?

Demotte: Ik zei dat wie tien jaar geleden in Wallonië had durven te spreken over volledige tewerkstelling, vierkant was uitgelachen. Maar vandaag durft het UWE, de vereniging van Waalse bedrijfsleiders, dat als een doelstelling te poneren. Dat wijst op een geloof in de toekomst en een nieuwe mentaliteit in Wallonië.

Vansteenkiste: Persoonlijk geloof ik niet in volledige tewerkstelling tegen 2025.

Delvaux: Onderwijs wordt daarbij cruciaal. Charleroi, bijvoorbeeld, is op het vlak van hoger onderwijs altijd stiefmoederlijk behandeld. Het hoger onderwijs werd intussen hervormd, maar ik vraag me af hoe diepgaand die hervormingen zullen blijken. En vooral: of men de knoop zal durven door te hakken in verband met de regionalisering van de onderwijsbevoegdheid.

Demotte: Wees gerust, de hervorming van het hoger onderwijs is ingrijpend. Nu is het tijd om ook het secundair onderwijs aan te pakken. De vraag is of dat centraal kan, vanuit de Franse Gemeenschap die zowel voor Brussel als Wallonië bevoegd is. Of moeten we het onderwijslandschap opdelen in kleinere geografische eenheden volgens sociaaleconomische criteria? Ik pleit voor het laatste, want op die manier kunnen we het onderwijsaanbod beter op de plaatselijke noden afstemmen. Wat mij betreft gaat het allemaal nog te traag, dat is ook een van mijn grotere frustraties. Maar het Franstalige onderwijs is een complexe mastodont. We moeten de verschillende netten aansporen om samen te werken, over de levensbeschouwelijke barrières heen. Geen sinecure, want daarmee raak je aan heilige huisjes.

Is er wel geld voor die hervormingen?

Demotte: Weet u, een Waalse of Brusselse leerling kost meer dan een Vlaamse. Het is geen kwestie van geld maar van efficiëntie. De recente doorlichting van McKenzie heeft dat nog maar eens aangetoond. Er zijn te veel overlappingen, verschillende scholen die dezelfde, vaag omschreven studierichtingen aanbieden.

Niet alleen is de kwaliteit ondermaats, ook blijkt het Franstalig onderwijs meer nog dan in Vlaanderen de sociale ongelijkheid te vergroten. Pijnlijk voor een socialistisch politicus, niet?

Demotte: Volgens de recentste Pisa-resultaten gaat het beter met de kwaliteit van het Waalse onderwijs, we zitten nu bijna aan het OESO-gemiddelde. Maar natuurlijk stuit de sociale ongelijkheid in het onderwijs me tegen de borst. Maar onderwijs staat niet op zichzelf, je moet de economische context bekijken. Waarom haken zo veel Waalse scholieren en studenten af? Omdat ze allemaal wel iemand kennen die ondanks zijn universitaire diploma werkloos is. Waarom plooien Chinezen zich dubbel voor een diploma? Omdat hun diploma uitzicht biedt op een beter leven dan dat van hun ouders. Daar moeten we naartoe, onderwijs moet in Wallonië weer een motor van sociale vooruitgang worden.

In de aanloop naar de Waalse Feesten brak u een lans voor een Waals nationalisme. Daar is een hoop heisa van gekomen, want nationalisme geldt aan Franstalige kant per definitie als verdacht. Een uitschuiver?

Demotte: Ach nee, dat incident illustreert alweer hoe de media met bepaalde woorden aan de haal gaan. Want wat heb ik die dag gezegd? Dat de Waalse Feesten in 1913 zijn begonnen, in een context van een opkomend Waals nationalisme. Daarop werd ik door een journalist van RTBF gebeld. ‘Tiens,’ zei hij, ‘u hebt voor het eerst het woord nationalisme gebruikt.’ Ja, zei ik, maar louter als historische referentie. ‘Maar kunt u toch eens het verschil tussen het Waalse en het Vlaamse nationalisme uitleggen?’ drong hij aan. Toen heb ik inderdaad gezegd dat Waals nationalisme in mijn ogen staat voor tolerantie en openheid, terwijl het Vlaamse nationalisme eerder als een gif tegen de Belgische staat heeft gewerkt. Ik sta nog altijd achter die uitspraak, maar lees er geen pleidooi in voor een Waals nationalisme.

Wat zou er mis zijn met een scheut Waals nationalisme?

Demotte: Nationalisme, patriottisme… Ik héb daar helemaal niets mee. Wat mij interesseert, is het mobiliseren van de mensen in Wallonië. Decennialang hebben de Walen klappen gekregen. Men heeft ons nederlagen en mislukkingen onder de neus gewreven, en ons aan onszelf doen twijfelen. En hoe reageerden de Walen? Met bescheidenheid en veel zelfspot. Dat klinkt sympathiek, maar zelfspot belemmert ook het uitzicht op de eigen kwaliteiten. Die houding is gelukkig aan het veranderen.

Delvaux: Identiteit is complex. Mijn grootouders spraken Waals onder elkaar, maar aan hun kinderen en kleinkinderen werd dat verboden. Frans moest je spreken, de taal van de sociale emancipatie. Vlamingen weten dat niet, maar ook in Wallonië werd het Frans door een elite van franskiljons opgelegd. Oké, de taalafstand was minder groot, maar dat neemt niet weg dat de Walen onder druk van de verfransing een stuk van hun identiteit zijn kwijtgespeeld. Maar dat is het verleden. Ook ik hou me liever ver van elke vorm van nationalisme, want het gaat altijd om superioriteitsgevoelens en het uitsluiten van anderen. Brusselaars en Walen proberen te mobiliseren met een op een Brusselse of Waalse identiteit gebaseerd toekomstproject – vlaggen en wimpels inbegrepen? Ik mag er niet aan denken.

Wallonië voelde zich vaak ook door Franstalige Brusselaars miskend. Is ook dat veranderd?

Delvaux: Heel zeker.Brusselaars hebben een Wallonië ontdekt dat niet aan de clichés beantwoordt, met plaatsen zoals het Musée de la Photographie in Charleroi…

Demotte: … en de Opéra Royal de Liège, of het Festival Ramdam in Doornik. De lijst is lang, het culturele leven in Wallonië boomt.

Vansteenkiste: En toch pakken de Walen nog te weinig met hun troeven uit. Ik heb de voorbije jaren heel wat Waalse technologiebedrijven bezocht. Sommige staan in hun sector aan de wereldtop, bedrijven waar we als Vlamingen jaloers op kunnen zijn.

De toestand van Wallonië is ernstig maar hoopgevend – dat vat het zowat samen?

Delvaux: Alles kan beter, maar de omstandigheden waren nog nooit zo gunstig om de uitdagingen aan te gaan. Maar Waalse politici moeten beseffen dat ze geen tijd te verliezen hebben met politique politicienne.

Demotte: (sussend) Niet dramatiseren, het beeld van de Waalse regering als slangenkuil klopt niet. Ik heb Verhofstadt I en II van binnenuit meegemaakt. Geloof me, daar liepen de spanningen veel hoger op.

Maar de klok tikt inderdaad. Als de nieuwe financieringswet over tien jaar helemaal in werking is getreden, zal Wallonië op eigen kracht moeten varen.

Demotte: En dat is een goede zaak. De Walen moeten niet zitten wachten tot het geld uit de hemel valt. We moeten ons zien te redden met wat we zelf kunnen produceren. Dat is een gezonde situatie, en ook de beste garantie voor het behoud van de eenheid van het land.

DOOR ERIK RASPOET EN HAN RENARD, FOTO’S LIES WILLAERT

‘Vlamingen bekijken Wallonië doorheen een teletijdmachine, met beelden die tien jaar achterlopen op de realiteit van vandaag.’

‘De Vlamingen zijn onze beste bondgenoten. Dankzij hen zijn er noodzakelijke hervormingen gerealiseerd waar de PS niet van wilde weten.’

‘Hoe potentiële investeerders hier worden ontvangen en begeleid door ministeriële kabinetten, daar kan Vlaanderen een puntje aan zuigen.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content