Han Renard

Senator Alain Destexhe schetst in zijn nieuwe boek een deprimerend beeld van de Waalse economie.

‘Geef Wallonië tien jaar’, vroeg Waals minister-president Jean-Claude Van Cauwenberghe (PS) dit weekend in De Tijd. We wensen hem veel geluk. Volgens de berekeningen van de liberale senator Alain Destexhe in Wallonie: la vérité des chiffres moet de Waalse economie 15 jaar lang jaarlijks 5 procent groeien om in 2025 op het niveau van Vlaanderen te komen.

‘Om vanaf Namen een bbp (bruto binnenlands product) te vinden dat lager ligt dan het onze, moet je ofwel 400 kilometer naar het oosten, ofwel 1200 kilometer naar het zuiden’, schrijft Destexhe in zijn boek.

Twee maanden geleden, bij het verschijnen ervan, werd hij net niet van hoogverraad beschuldigd. Vandaag vallen bekende Waalse economen hem in Le Soir publiekelijk bij. De officiële doctrine over het ‘Waalse herstel’ ligt sinds vorige week in de prullenmand. Want zelfs de Waalse regering spreekt nu van een ‘onmiskenbare economische malaise’.

Wat is er in de tussentijd veranderd?

ALAIN DESTEXHE: Ik weet het ook niet. Een bekend Frans liedje gaat als volgt: celui qui dit la vérité, il sera assassiné (wie de waarheid zegt, zal vermoord worden). Misschien is dat het. Maar de cijfers zijn nu eenmaal wat ze zijn.

Mijn boek is door verschillende economen zwaar onder vuur genomen. ‘Professor Capron kraakt rapport Destexhe’ luidde de titel in La Libre Belgique. Maar vorige week in TerZake maakt Henri Capron (ULB) opeens dezelfde analyse als ik. Er bestaat dus nog veel hypocrisie en zelfs manifeste onwil om de ernst van de situatie te accepteren. Dat zou namelijk impliceren dat het ‘Toekomstcontract voor Wallonië’ van Jean-Claude Van Cauwenberghe de kroniek van een aangekondigde mislukking is, en dat veel radicalere economische maatregelen noodzakelijk zijn.

De meeste Vlaamse politieke partijen geloven dat ook de Waalse economie gebaat is bij een verdere regionalisering van het sociaal-economische beleid.

DESTEXHE: De economie is al voor een groot stuk geregionaliseerd. Maar er blijven inderdaad nog een aantal Belgische taboes over. Neem nu het sociaal overleg. De enorme productiviteitsverschillen tussen Vlaanderen en Wallonië maken dat regionale collectieve arbeidsovereenkomsten minstens in overweging dienen te worden genomen. Maar schrijf nu niet ‘Destexhe pleit voor de regionalisering van het sociaal overleg’, want dan kegelt mijn partij mij er morgen uit. Toch vraag ik me af of nationale cao’s wel in het belang zijn van de Walen.

De werkloosheid in Tielt bedraagt 3,6 procent, in Kortrijk 5,1 procent, en in Doornik (Tournai) 21 procent. Dat is met andere woorden 15 procent verschil op een afstand van 20 kilometer. Alleen al in de Vlaamse textielindustrie werken 4000 Fransen. Waarom zijn dat geen Walen?

Omdat de Franse werkloosheidsuitkeringen in de tijd beperkt zijn?

DESTEXHE: Precies. Wij zijn het enige land in Europa waar de uitkeringen onbeperkt zijn in de tijd. Zelfs de Franse socialisten, toch ook niet de meest moderne van Europa, waren daartegen gekant. Premier Pierre Bérégovoy zei destijds dat een dergelijk systeem de mensen ontmoedigt om opnieuw aan het werk te gaan.

Volgens vice-premier Johan Vande Lanotte (SP.A) doen de Franstaligen er verstandig aan een ingrijpende regionalisering van het sociaal-economische beleid te accepteren. Bij wijze van tegenprestatie zijn de Vlaamse socialisten bereid de solidariteit in de grondwet in te schrijven.

DESTEXHE: De Franstaligen zouden inderdaad een vergissing begaan om dat tegen te houden.

Het probleem is niet dat de Franstaligen te veel uitgeven, wel dat de Vlamingen veel meer rijkdom scheppen en dus veel meer bijdragen aan de sociale zekerheid. Ik kan er best inkomen dat de Vlamingen het daar moeilijk mee hebben. Meer zelfs, voor mij hoeft de solidariteit niet in de grondwet te worden opgenomen. Wel moet er een inhaalplan voor Wallonië worden opgesteld, dat over vele jaren loopt, want de afstand is groot. Hoewel we al op korte termijn in staat moeten zijn om ervoor te zorgen dat de kloof niet meer verbreedt.

Wie de economische kloof tussen Vlaanderen en Wallonië niet als ontoelaatbaar beschouwt, heeft geen trots en geen zelfrespect. Zielig vind ik het, wat ik soms van Van Cauwenberghe hoor. Hij praat als een bedelaar, en het lijkt hem geheel niet te deren dat hij alleen maar overleeft dankzij Vlaamse en Europese subsidiestromen.

Stel dat ook de Vlamingen het economisch moeilijk krijgen. Zullen ze dan nog langer bereid zijn te betalen voor de Brusselse en Waalse werklozen?

DESTEXHE: Wat niet ondenkbaar is, want ook het Vlaamse industriële weefsel is kwetsbaar. Als Vlaanderen zou ophouden te betalen, dan daalt de Waalse levensstandaard ogenblikkelijk met 15 à 20 procent. Maar dat beseffen de Walen niet, omdat hun politieke leiders hen dat niet vertellen. Neem nu de transfers. Iedereen weet dat ze bestaan, maar de Waalse universiteiten hebben er nog nooit onderzoek naar verricht. Dat is not done.

Vergis u echter niet: ik verdedig de belangen van de Franstaligen. Maar het is voor ons juist van het grootste belang om de achterstand met Vlaanderen in te halen, en ons niet te blijven voeden met de illusie dat de transfers eeuwigdurend zijn.

Wiegen de transfers Wallonië in slaap?

DESTEXHE: Moeilijk te zeggen, want in het zuiden van het land spreekt men niet over transfers, maar over ‘federale solidariteit’.

Ik pleit in dezen voor veel grotere transparantie. Een goed idee lijkt me ook dat de gewesten jaarlijks een officieel advies zouden uitbrengen over het sociaal-economische beleid van de andere gewesten. Het zou me in hoge mate interesseren wat de Vlaamse regering of het Vlaams parlement Wallonië zouden aanbevelen. Zo’n officieel advies kan dan het voorwerp worden van politiek debat. We krijgen adviezen van de Europese Raad, van de OESO, van allerhande internationale instellingen, waarom dan ook niet van elkaar?

Wallonië is de enige Europese regio met een zwaar industrieel verleden die het zo slecht doet. Hoe komt dat?

DESTEXHE: Ook dát weten de Walen niet. Niemand heeft hen ooit gezegd dat andere industriële bekkens, in Duitsland, Frankrijk en Engeland, zich wél succesvol hebben weten te herstructureren. Bij ons wordt het indu- striële verleden nog altijd als excuus ingeroepen, maar het begin van de crisis dateert van 1973! We zijn intussen 32 jaar later. Dan moet je toch concluderen dat er meer aan de hand is. De verklaring ligt volgens mij in wat ik ‘de PS-staat’ noem, die gekenmerkt wordt door een redelijk unieke combinatie van politiek cliëntelisme, syndicaal corporatisme, en institutionele complexiteit. Van die PS-mentaliteit is intussen ook heel het sociale weefsel doordrongen en dat is een levensgroot probleem.

Maar de PS is sinds vele jaren niet meer zo sterk geweest als vandaag.

DESTEXHE: Het enige wat we kunnen doen, is de Walen de waarheid vertellen. Hen zeggen dat het systeem van de PS, de partij die al meer dan dertig jaar aan de macht deelneemt, ertoe geleid heeft dat zij nu in een van de armste regio’s van Europa leven, met een werkloosheidsgraad van 18 procent en enorme sociale misère. Sommigen beweren dat er dankzij ons prachtige sociale systeem in België geen armoede meer bestaat, of toch minder dan in andere landen. Ik wil u wel eens meenemen naar sommige buurten van Seraing of Charleroi. De ellende is er schrikbarend.

Wat zou voor Wallonië een redelijke termijn zijn om het niveau van Vlaanderen bij te benen?

DESTEXHE: Een aantal maanden volstaan al om het beleid een andere richting te geven. Twintig jaar geleden waren de Ieren arm, analfabeet, ze hadden geen natuurlijke grondstoffen, geen industrie en een lage scholingsgraad, en dus veel minder troeven dan Wallonië.

Neem nu die absurde staking van de buschauffeurs. Met een wettelijk verplichte minimumdienstverlening, zouden de reizigers gewoon de bus kunnen nemen. En als de werkloosheidsuitkeringen niet onbeperkt waren, dan zouden de mensen hun gedrag moeten wijzigen. Met een goed beleid kun je dus al in enkele maanden tijd een nieuw dynamisme doen ontstaan. En vervolgens: landen als Ierland of Spanje hebben in een periode van tien à vijftien jaar een volledige economische metamorfose ondergaan.

Als Henegouwen op de ingeslagen weg doorgaat, schrijft u, zal het ook na 2006 nog aanspraak kunnen maken op Europese structuurfondsen.

DESTEXHE: Henegouwen is economisch braakland, een eilandje van misère in een oceaan van welvaart, alleen te vergelijken met de armste regio’s in de periferie van Europa: Zuid-Italië of sommige Griekse regio’s.

Soms lijkt het alsof de strategie van de socialisten er vooral op gericht is zoveel mogelijk fondsen binnen te halen, niet om het economische herstel van Wallonië te bewerkstellingen, wel om alles zo veel mogelijk bij het oude te laten, want dat is voor hen electoraal de meest lonende situatie. Niet toevallig is in PS-bastions de werkloosheid het hoogst.

Het probleem van Wallonië is op de eerste plaats cultureel, beweren sommigen.

DESTEXHE: Niet akkoord. Het is een kwestie van slecht overheidsbeleid. Neem nu het publieke ambt in Wallonië, nog zo’n taboe. Slechts weinigen durven toe te geven dat er veel te veel ambtenaren zijn in Wallonië. Maar alle economische inspanningen van de Waalse regering zullen slechts marginale resultaten opleveren, als ze niet tegelijk gepaard gaan met een forse inkrimping van de publieke sector.

De grote illusie van de Waalse regering is dat de bedrijven Wallonië zullen redden. Die zullen dat echter pas doen als de politieke context radicaal verandert. In alle landen met een geslaagde economische take-off, zoals Ierland en Spanje, heeft de overheid altijd de eerste impulsen gegeven. Ik hecht dan ook geen geloof aan verhalen over het einde van de politiek.

U hekelt de PS. Maar uw eigen partij was ook niet enthousiast over het door u geschetste beeld van Wallonië, niet het minst omdat de MR van 1999 tot 2004 zélf de portefeuille economie in handen had.

DESTEXHE: In mijn partij was er welgeteld één iemand, voormalig Waals minister van Economie Serge Kubla, die er niet mee opgezet was. Van de rest van de partij heb ik veel steun gekregen. Bovendien denk ik dat Kubla zich verkeerd heeft uitgedrukt. Hij had nooit mogen zeggen dat hij en Van Cauwenberghe Wallonië er weer bovenop hebben geholpen. Nee, hij had moeten zeggen: binnen een coalitie- regering met de socialisten, hebben we ons uiterste best gedaan, dat heeft weliswaar hier en daar tot opmerkelijke resultaten geleid, maar onvoldoende om de trend te keren, de situatie blijft dan ook catastrofaal en kritiek. Maar het officiële discours over de ‘rebond wallon’(‘Waalse opleving’), sorry, dat is onzin.

Wat denkt u van het voorstel van CD&V-parlementslid Hendrik Bogaert om Wallonië een herstelplan aan te bieden, met mogelijks zelfs een intensivering van de transfers, maar wel met duidelijke afspraken en beperkt tot een termijn van vijftien jaar?

DESTEXHE: Waarom niet? De Franstaligen begaan een grote fout als ze njet zeggen tegen dit soort voorstellen. Het lijkt me een interessant denkspoor. Wie weet is het wel een kans voor ons.

Han Renard

De werkloosheid bedraagt in Kortrijk 5,1 procent en in Doornik 21 procent. Dat is 15 procent verschil op een afstand van 20 kilometer.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content