Bijgeloof is van alle tijden. Maar er zijn grenzen. Anno 1999 worden die nog steeds vaak overschreden. Van horoscoop tot Hollywood: is ons gezond verstand met vakantie vertrokken?

Een moordzaak met twee verdachten: één blanke en één zwarte. De rechercheurs die de zaak onderzoeken, vinden aanvankelijk geen enkel bewijs. Maar ze zijn allebei erg bevooroordeeld: Jones denkt van meet af aan dat de blanke verdachte schuldig is, terwijl Smith ervan overtuigd is dat de zwarte de moordenaar is. Uiteindelijk krijgt Smith gelijk: de zwarte heeft het gedaan. Die draait dan ook – geheel terecht – de bak in.

Het zou een doorsnee-aflevering kunnen zijn van een doorsneemisdaadserie op televisie. Beetje slappe plot misschien, maar verder: niets mee aan de hand. Beeld u echter eens in dat elke aflevering van Smith & Jones volgens exact hetzelfde stramien verloopt. Dat de agenten altijd dezelfde vooroordelen hebben. Dat er elke keer twee verdachten zijn, een blanke en een zwarte. En dat de zwarte het altijd gedaan heeft. De serie zou, wegens uitgesproken racistisch, binnen de kortste keren worden afgevoerd onder heftig protest van pers, politiek en publieke opinie.

Het voorbeeld komt van de Britse wetenschapper Richard Dawkins: in zijn nieuwe boek Een regenboog ontrafelen vergelijkt hij het met de immens populaire tv-serie The X-Files. Ook daarin moet telkens een mysterie worden opgehelderd. En ook daarin zijn beide rechercheurs enigszins bevooroordeeld: Scully staat met beide voeten op de grond, Mulder zoekt the truth liever in bovennatuurlijke sferen. Uiteindelijk delft Scully altijd het onderspit. The truth is immers out there, ergens tussen hemel en aarde – waar meer is dan wij in onze wijsheid kunnen dromen. “Ik zeg niet dat propaganda voor het bovennatuurlijke net zo gevaarlijk is als racistische propaganda”, licht Dawkins zijn vergelijking toe. “Maar The X-Files draagt stelselmatig een anti-rationele wereldbeschouwing uit, en dat is, door de hardnekkige herhaling, wel verraderlijk.”

DE OCCULTE DROOMFABRIEK

Een triviaal probleem? Misschien wel. Toch is Dawkins lang niet de enige nuchtere ziel die zich zorgen maakt over de huidige vloedgolf aan paranormaliteit in boeken, tv-series en bioscoopfilms. In The Skeptical Inquirer (zie kader) opende de Amerikaanse journalist Matt Nisbet onlangs het vuur op George Lucas en Steven Spielberg: met films als Close encounters of the third kind, E.T. en Star Wars verkopen ze volgens Nisbet “transcendentale fantasieën en ondermijnen ze de appreciatie voor wetenschap en vooruitgang”.

In Hollywood draait de occulte droomfabriek trouwens op volle toeren. In The Ninth Gate (nu in de bioscoop) komt Johnny Depp geheime duivelse codes op het spoor; in The Sixth Sense (vanaf januari) ontmoet kindertherapeut Bruce Willis een jongetje dat met de doden kan praten; en in The Blair Witch Project (voorgesteld op het filmfestival van Gent) krijgen we ‘echte’ videobanden te zien van studenten die het bos introkken om een heksenlegende te onderzoeken, maar nooit terugkeerden. Het zijn maar drie voorbeelden van wat onmiskenbaar een Ware Trend is. Zie ook: het almaar groeiende aanbod in de almaar groeiende afdeling Esoterie in zowat elke boekhandel.

“De westerse democratieën bevinden zich in een crisis”, sprak Paul Kurtz twee weken geleden in dat verband op het twintigste European Skeptics Congress in Maastricht. Kurtz is een van de vele wetenschappers die zich ‘scepticus’ noemen en onvervaard ten strijde trekken tegen bijgeloof, pseudo-wetenschap en aanverwante kwalen van de menselijke geest. Dat sommige van die sceptici Hollywood aanvallen, is tactisch gezien niet erg verstandig: een film is tenslotte maar een film en het is vooralsnog niet verboden om even weg te dromen bij een fantastisch verhaal. Maar er is natuurlijk meer aan de hand: terwijl wetenschap en technologie steeds grotere sprongen vooruit maken, wordt ook de anti-wetenschappelijke reflex steeds prominenter. Een nuchtere, kritische en dus sceptische kijk op de dingen is soms ver te zoeken. Voorbeelden zat, die op het Skeptics Congress allemaal de revue passeerden: astrologie, spiritisme, homeopathie, Feng Shui, psychokinese… Vreemd genoeg kwam het schokkendste nieuws van de afgelopen maanden niet aan bod: de Amerikaanse staat Kansas slingerde zichzelf onlangs honderd jaar terug in de tijd.

STEM NIET OP CHARLES DARWIN

“Ik stam niet af van apen”, fulmineerde Pat Buchanan in de aanloop naar de vorige Amerikaanse presidentsverkiezingen. De ultrarechtse Buchanan, die ook nu weer de Republikeinse nominatie in de wacht probeert te slepen, is ruim een eeuw na de publicatie ervan nog altijd een fervent tegenstander van de evolutieleer van Darwin. Hij is niet de enige. In staten waar protestantse bijbelfreaks op het politieke debat wegen, spreken zowel Republikeinse als Democratische presidentskandidaten zich erg voorzichtig uit over de menselijke oorsprong. Het laatste wat ze willen, is de zogenaamde creationisten – die geloven dat God de wereld schiep met alles erop en eraan – voor het hoofd stoten. De Republikein George W. Bush heeft al verklaard dat hij zowel het creationisme als de evolutietheorie “waardevol” vindt. De Democraat Al Gore noemde zichzelf onlangs “een voorstander van de evolutieleer”, maar vindt het prima als lokale overheden beslissen om ook het creationisme in het lessenpakket op te nemen. In de VS voert men – dat is bekend – vrijheid van meningsuiting hoog in het vaandel.

Pat Buchanan heeft trouwens gelijk: hij stamt niet af van welke aap dan ook. Mens en aap hebben gemeenschappelijke voorouders. Dat behoort tot de intellectuele bagage van iedereen die ooit op een schoolbank heeft gezeten. Niet zo in de Amerikaanse staat Kansas, waar de evolutieleer twee maanden geleden uit het verplichte lessenpakket werd geschrapt. Tot groot genoegen van religieuze pressiegroepen zoals Answers in Genesis, waarvan de woordvoerder ooit zei: “Studenten wordt geleerd dat evolutie een feit is. Dat ze niet meer zijn dan het product van survival of the fittest. Maar het leven heeft geen zin als we niet meer zijn dan dat. Het creëert een gevoel van zinloosheid en hopeloosheid, dat leidt tot zaken als pijn, moord en zelfmoord.” En dan te bedenken dat zelfs de rooms-katholieke kerk bij monde van paus Johannes-Paulus II drie jaar geleden het darwinisme heeft erkend. Waarom ook niet? De evolutieleer is geen aanval op het geloof. Het is net andersom: het creationisme is een aanval op de wetenschap.

Vorig jaar schreef de Amerikaanse antropoloog Matt Cartmill in het wetenschappelijke blad Discover dat behalve de fundamentalistische rechterzijde ook de academische linkerzijde problemen heeft met de evolutieleer. Niet vanuit een religieuze reflex, maar vanwege een verregaand cultureel relativisme: men moet immers respect betonen voor alle scheppingsmythes. Dé waarheid bestaat namelijk niet, luidt het eeuwige argument. Postmodern links en bijbelvast rechts komen elkaar aldus een eind weegs tegemoet. Een zorgelijk gegeven.

DE ZON KOMT OP IN HET EUH…

Dé waarheid bestaat niet. De wetenschap is maar een van de vele mogelijke ‘verhalen’. Een westers verhaal, bovendien, dat een eenzijdige klemtoon legt op rationele argumenten. Terwijl er toch – om nog eens het beroemde Hamlet-citaat te gebruiken – “meer is tussen hemel en aarde dan wij in onze wijsheid kunnen dromen”. Het zijn dooddoeners waarvan de houdbaarheidsdatum al een tijdje is verstreken. Elke wetenschappelijke theorie staat per definitie bloot aan kritiek, bijsturing en eventuele weerlegging – de wetenschap is een zelfcorrigerend en cumulatief systeem: men leert uit zijn fouten. De kwestie is niet dat elk nieuw idee bij voorbaat wordt verworpen. De kwestie is wel: eerst zien en dan geloven. De kwestie is: gezond verstand.

Maar het gezond verstand komt hoe langer hoe meer in de verdrukking. Bij wijze van complete new-agegekte is het geloof in astrologie, aardstralen, aura’s en energievelden allerhande stilaan op hol geslagen. Velen verkiezen de warme deken van het bijgeloof boven het kille kussen des verstands. Om zich daar gezamenlijk zorgen over te maken, waren sceptici uit alle hoeken van Europa twee weken geleden dus afgezakt naar dat congres in Maastricht. Het was een druk programma, met een paar leerzame uitschieters.

De grote klassieker blijft natuurlijk astrologie, een in vele kringen min of meer aanvaarde vorm van bijgeloof. In elke publicatie die zichzelf niet respecteert, kan men zijn horoscoop lezen. In de Britse pers duiken al contactadvertenties op waarin gestipuleerd staat: ‘Stieren hoeven niet te reageren’ – minder stuitend, maar even kortzichtig als: ‘Zwarten hoeven niet te reageren’. De Deense astronoom Mogens Winther wees tijdens zijn lezing in Maastricht op het toenemende belang dat bedrijven hechten aan sterrenwichelarij. De markt voor business astrology zou volgens Winther in Scandinavië – en ook in Frankrijk – steeds groter worden: bij sollicitatieprocedures, maar ook om teams samen te stellen. Je zult maar een Kreeft tot product manager benoemen als de marketing manager een Stier is! Zulke praktijken zijn behalve nogal ridicuul ook ronduit onethisch. Wie zijn horoscoop in de krant leest, doet dat uit vrije wil; een sollicitant die door de astrologische molen wordt gehaald, wordt willens nillens op onwetenschappelijke gronden beoordeeld.

De vraag die wel meer sprekers op het Skeptics Congress zich stelden, luidt: hoe vecht je tegen de bierkaai? Volgens Winther, die lesgeeft in een middelbare school, moet die strijd worden aangebonden in het onderwijs. Laat jongeren zo vroeg mogelijk kennismaken met het ware wonder van de sterrenhemel en breng ze onderweg de nodige kritische zin bij. Geen overbodige luxe, aangezien veel Scandinavische scholieren niet eens weten waar de zon opkomt.

DE NOBELPRIJS LIGT TE WACHTEN

Uri Geller is een levende legende, die vooral bekendstaat als lepeltjesplooier en horlogemaker. Zelf beweert hij over psychokinetische gaven te beschikken: hij manipuleert bestek en horloge puur met de kracht van zijn geest. Een begaafd goochelaar, kortom, die zich uitgeeft voor paranormale superman. Hij is al verschillende keren ontmaskerd, onder meer door zijn Amerikaanse collega-goochelaar James Randi. In Maastricht toonde de Italiaanse psycholoog en scepticus Massimo Polidori een video waarop Geller een horloge een paar uur verderzet door er ogenschijnlijk alleen maar over te wrijven. Bij zorgvuldige inspectie van de video is echter duidelijk te zien dat Geller het horloge eerst vliegensvlug een paar uur verderzet en dan pas zijn psychokinetische trucje opvoert. Begin november verschijnt het nieuwe boek van Geller, want de paragnost beheerst nog meer opzienbarende technieken: in Geestkracht toont hij aan “dat de menselijke geest een veelal onbenutte krachtcentrale is die de lichamelijke en geestelijke gezondheid kan herstellen”. Nooit meer kanker met Uri!

Andere leuke dingen voor de mensen die aan bod kwamen op het Skeptics Congress: homeopathie (tot nader order onzin met hoogstens een sterk placebo-effect), Feng Shui (een spiritueel verpakte vorm van binnenhuisdecoratie), het opvoeren van ooggetuigenissen als bewijslast (ooggetuigen zijn haast altijd onbetrouwbaar), verhalen over ritueel satanisch misbruik van kinderen (die vaak door een psychiater zijn voorgekauwd – zie kader), enzovoort.

De interessantste spreker was de Franse professor Henri Broch, die aan de universiteit van Nice een cursus Paranormal Phenomena and Zetetics geeft aan studenten uit verschillende faculteiten. Zetetics is in essentie de anti-dogmatische kunst van de twijfel. Uit cijfers die Broch presenteerde, bleek dat het geloof in paranormale verschijnselen erg groot is bij studenten en onderwijzers. Vandaar ook zijn conclusie: een kritische ingesteldheid moet van kindsbeen af worden aangescherpt. Een van de dingen die hij zijn cursisten leert, is sceptisch omgaan met statistieken. Een mooi voorbeeld in dat verband komt van de Amerikaanse wiskundige John Allen Paulos: kinderen met grote voeten zijn beter in wiskunde dan kinderen met kleine voeten – dat kan statistisch makkelijk worden aangetoond. Maar een grote schoenmaat veroorzaakt daarom nog geen wiskundige begaafdheid – kinderen van zestien hebben gewoon al meer wiskunde gehad dan kinderen van zes. Tevens hebben ze grotere voeten. Een correlatie, geen causaal verband.

Behalve statistische dwalingen ontmaskert Broch in zijn cursus ook allerlei astrologische en paranormale claims. Sterker nog: samen met onder meer zijn Brusselse collega Jacques Theodor looft hij een bedrag van 200.000 euro (ruim acht miljoen frank) uit aan iemand die in zijn bijzijn een paranormaal fenomeen kan bewijzen. Kandidaten wenden zich tot www.unice.fr/zetetique en kunnen zich in één moeite inschrijven bij James Randi (www.randi.org), die een miljoen dollar weggeeft aan gelijk welke paragnost, waarzegger of psychokineet die met bewijzen over de brug komt. En het is nog niet gedaan: de gelukkige winnaar zal zonder de minste twijfel straks ook de Nobelprijs krijgen. Neem telepathie: iemand die écht andermans gedachten kan lezen, heeft een natuurverschijnsel blootgelegd waarbij de relativiteitstheorie verbleekt.

VAN GOEDGELOVIG NAAR ONNOZEL

We zijn vaak uitermate goedgelovig, zoveel is zeker. In Een regenboog ontrafelen vraagt Richard Dawkins zich af hoe dat komt. Voor zijn poging tot antwoord doet hij een beroep op de in Kansas afgeschreven evolutieleer van Darwin. “Kinderen zijn van nature goedgelovig”, schrijft hij. “Allicht, wat zou je anders verwachten? Ze komen ter wereld zonder dat ze iets weten. (…) Als je moeder tegen je zegt dat je nooit in het meer mag pootjebaden omdat er krokodillen in zitten, heb je er niets aan om sceptisch en wetenschappelijk en ‘volwassen’ te gaan doen en te zeggen: ‘Bedankt, moeder, maar ik probeer het liever zelf proefondervindelijk uit.’ Te vaak zou dat soort experimenten fataal aflopen. Het is eenvoudig te begrijpen waarom de natuurlijke selectie – het overleven van de meest aangepasten – een experimentele en sceptische instelling misschien afstraft en simpele goedgelovigheid bij kinderen bevoordeelt. (…) Mijn standpunt is dat argeloze goedgelovigheid bij een kind misschien normaal en gezond is, maar bij een volwassene kan veranderen in ongezonde, laakbare onnozelheid.”

De titel van Dawkins’ boek slaat op Isaac Newton (1642-1727), een van de meest invloedrijke wetenschappers tot dusver: door wit licht in de spectrale kleuren te breken met een prisma, ontrafelde hij het mysterie van de regenboog. Romantische dichters zoals John Keats (1795-1821) vonden dat zonde: Newton had de wereld onttoverd. Het tegendeel is waar, betoogt Dawkins: de spectroscopie leidde tot de wetten van het elektromagnetisme en vervolgens tot de relativiteitstheorie. “En als u denkt dat er aan de regenboog een poëtisch mysterie zit,” schrijft hij, “moet u de relativiteit eens proberen.” Paranormale charlatans maken volgens Dawkins “misbruik van het legitieme gevoel van verwondering waaraan echte wetenschap voedsel zou moeten geven.”

De gouden vuistregel voor iedereen die wordt geconfronteerd met een zogenaamd paranormaal verschijnsel, komt van de achttiende-eeuwse Schotse filosoof David Hume: “Een getuigenis is pas voldoende om een wonder te bewijzen, als de onwaarheid van het getuigenis wonderbaarlijker is dan het feit dat het tracht te bewijzen.” In zijn boek Why people believe weird things geeft de Amerikaanse wetenschapshistoricus Michael Shermer twee voorbeelden. In de jaren tachtig, lang voor het virus bij ons toesloeg, werd Amerika geteisterd door een stroom van getuigenissen over ritueel en satanisch misbruik. Sinds het begin van de jaren negentig zijn alien abductions in de mode: honderden Amerikanen beweren niet alleen ontvoerd, maar vaak ook verkracht of anderszins mismeesterd te zijn door buitenaardse wezens.

Maar wat is er waarschijnlijker: dat aliens op grote schaal mensen ontvoeren en verkrachten? Of dat de zogenaamde slachtoffers van zulke ontvoeringen lijden aan een door de media en creatieve psychiaters gevoede hysterie, waardoor ze nare dromen voor waarheid nemen en er nog wat pikante details bij verzinnen? Een retorische vraag van hier tot Saturnus en terug.

‘Een regenboog ontrafelen’, Richard Dawkins (Contact, A’dam/A’pen, 1999)

‘Why people believe weird things’, Michael Shermer (Freeman and Company, New York, 1997)

Studiekring voor Kritische Evaluatie van Pseudo-wetenschap en het Paranormale (SKEPP), met links naar andere belangrijke sceptische verenigingen: http://bewoner.dma.be/skepp.

Joël De Ceulaer

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content