De Vlaamse jagers meten zich een nieuw imago aan: dat van beschermers van de volksgezondheid. Hun doelwit is de vos. Want die eet de konijnen en fazanten waar zij op willen schieten. Neemt in dit dossier de hypocrisie de overhand?

De natuur barst van de ijzeren wetten. Eén daarvan is het eindeloze cyclische karakter der dingen: alles komt altijd terug. Die wet is uiteraard ook van toepassing op de mens. Zo duikt er in de jagerij gemiddeld om de vijf jaar een nieuwe woordvoerder op. Een man die meestal tien jaar eerder begon te jagen, zich na een jaar of vijf in eigen kring begint te roeren, en die zich vervolgens spontaan ontpopt tot de Messias om de grote jagersboodschap uit te dragen, daarbij niet gehinderd door elementair inzicht in de werking van de natuur.

Zo manifesteert zich momenteel een nieuwe figuur als klankbord van de jagers. Het is een uitermate zelfingenomen man die zich zo flagrant gedraagt als de karikatuur van de jagerij die goedmenende jagers graag zouden zien verdwijnen, dat zelfs de woordvoerders van de Koninklijke Sint-Hubertusclub van België (de jagerslobby in ons land) niet graag in zijn gezelschap gezien worden.

Het is verbazingwekkend hoe iemand op zo’n korte tijd zoveel debiliteiten over jacht en natuur kan uitbraken als deze nieuwe grote voorlichter. Onlangs mocht hij vrijwel ongehinderd zijn gal spuwen over al wat groen en dus verdacht is, om zijn idee-fixe te verdedigen dat er te veel vossen in Vlaanderen zijn.

Hij is er namelijk heilig van overtuigd dat onze vossen zijn uitgezet door de ‘groenen’, dat ze uit Nederlandse kwekerijen stammen, en dat illegale transporten van vossen in één moeite door gebruikt worden om drugs naar Vlaanderen te smokkelen, omdat honden geen drugs ruiken in een wagen waarin vossen gezeten hebben.

Deze brok betweterigheid presenteert zichzelf niet alleen als de beheerder van fauna en flora, maar ook als een grote dierenvriend wiens hart bloedt bij het schieten van vosjes. Hij schiet af en toe en met tranen in de ogen ‘bambietjes’, omdat hij weet dat de moederree te oud is om voldoende melk voor haar jongen te produceren. Door de diertjes te schieten, bespaart hij hen de hongerdood!

Geen natuurlijke vijanden

Deze onzin kan nog tot de karikatuur gerekend worden. Het is bekend dat jagers een wat vreemde band met de natuur hebben, en ze hun plezier in het schieten van dieren graag verstoppen achter sentimentele argumenten en een verdoezelend taalgebruik (strekken en oogsten in plaats van doden of afknallen). Ze verkopen hun roddels ook te gemakkelijk als feiten. De enige keer dat effectief bewezen is dat groenen illegaal dieren uitzetten in de natuur, betrof het relaas dat Knack twee jaar geleden bracht over de introductie van bevers in de Dijlevallei. De jagers zelf hebben nooit harde bewijzen geleverd voor hun beschuldigingen.

Het nieuwste jachtorakel meent wel bewijzen te kunnen aandragen: collega’s van hem hebben vossen gezien met oormerken, labels van de ‘groenen’ die ze hadden uitgezet. Dat een groene die illegaal vossen uitzet niet noodzakelijk zo dom is om daar een plaatje met een identificatie- en een telefoonnummer aan te hangen, kwam niet in hem op.

Want de gemerkte vossen zijn onderdeel van een onderzoek van het Instituut voor Bosbouw en Wildbeheer van de Vlaamse Gemeenschap, dat al jarenlang vossen bestudeert, precies om de groeiende controverse over de vos met wetenschappelijke gegevens te stofferen.

De vossen met oormerken zijn dieren die als jong in de buurt van hun burcht gevangen werden, en die gemerkt weer werden losgelaten. De oormerken leveren boeiende inzichten op, die dikwijls met medewerking van welmenende jagers worden verzameld, zoals het feit dat jonge vossen soms tot 30 kilometer van hun geboorteplaats een territorium zoeken.

De luidruchtige woordvoerder bewijst wel ten voeten uit dat hij niet alleen het wetenschappelijk onderzoek niet kent, maar evenmin over een elementaire kennis van de wetten van de natuur beschikt. Hij ful-mineert dat er te veel vossen in Vlaanderen zijn, zonder daarbij een referentiekader aan te geven. Er zijn niet te veel vossen in Vlaanderen, want de vos is een zelfregulerende soort, die zich aanpast aan het beschikbare voedsel. Er zijn zoveel vossen in Vlaanderen als er voedsel is voor vossen.

De vos is inderdaad aan een opmars bezig, omdat hij jarenlang zo zwaar werd belaagd dat zijn populatie tot een dieptepunt was gezakt. Sinds de jaren tachtig gaat het beter, omdat steeds meer mensen inzagen dat ook vossen en andere dieren hun plaats verdienen in een door mensen gedomineerde wereld.

Onze wild om zich heen schoppende vriend vindt dat hij en zijn kornuiten mogen beslissen hoe ver ze de populatie van de vos zullen terugdringen. Daarbij gebruikt hij het argument dat de vos in onze streken geen natuurlijke vijand heeft. Een argument dat de jagers ook al gebruikten toen er nog geen vossen waren om het bestand van hazen en konijnen te reguleren. Daarom reguleerden zij dat bestand. Nu er vossen zijn om dat te doen, schieten de jagers gewoon voort op hazen en konijnen.

En de vos is natuurlijk een concurrent die, in tegenstelling tot de jagers, het hele jaar door op hazen en konijnen mag jagen.

Jacht schaadt de gezondheid

De vos heeft zo goed als nergens in de wereld een natuurlijke vijand. Hij regelt zijn eigen populatie, door verschillen in aantal grootgebrachte jongen en stervende dieren. Wolven en lynxen pakken hooguit enkele vossen uit een populatie. Er sterven in Vlaanderen meer vossen in het verkeer dan er ooit door grote roofdieren zouden worden gevangen. Maar jagers geloven niet in het concept van zelfregulatie. Het zou hun eigen winkel herleiden tot wat hij in feite is: een hobby met een geweer.

Daar is niks mis mee, en vele jagers zijn zo eerlijk om toe te geven dat ze gewoon graag dieren schieten en wild eten. Helaas geldt dat zelden voor de heerschappen die zich als woordvoerder menen te moeten profileren.

Jagers zien ook altijd een grotere vossendichtheid dan wetenschappers. Onlangs is de proef op de som genomen. In een gebied waar jagers niet minder dan 79 vossenburchten hadden geteld, vonden wetenschappers er na vlijtig speurwerk slechts 15 – dat is minder dan eenvijfde. De populaties worden dus, waarschijnlijk bewust, overschat. De vos verdient trouwens respect, omdat hij een icoon is uit de Vlaamse literatuur. Reynaert (Reintje voor de vrienden) legde vroeger al feilloos de hypocrisie in onze maatschappij bloot.

Helemaal mooi wordt het als onze briesende dierenvriend zich opwerpt als verdediger van de volksgezondheid. Er is een diertje waarop hij niet kan schieten dat hij sinds kort in het hart draagt, want het geeft hem een alibi om zijn strijd tegen de vos te promoten: de vossenlintworm. Dat is een parasiet die in uitzonderlijke gevallen ook de mens kan treffen. Een probleem dus, zeker omdat tussen de 10 en de 20 procent van de vossen in Vlaanderen hem in zijn lichaam draagt. Volgens het medische vakblad Acta Gastro-Enterologica Belgica werd in ons land in 2002 het eerste geval van besmetting bij de mens vastgesteld. In 2004 waren er drie patiënten. Alle slachtoffers woonden in de provincies Luik en Luxemburg. Twee mensen genazen na een chirurgische ingreep, van twee anderen moeten de symptomen van de ziekte onderdrukt worden.

Het probleem van de vossenlintworm wordt echter niet opgelost door vossen te schieten, zoals de jagers volhouden, wel integendeel: jacht werkt de verspreiding van de parasiet net in de hand, zoals wetenschappelijk onderzoek heeft aangetoond. Jacht zorgt voor zo’n instabiliteit in de vossenwereld dat jonge dieren over grote afstanden gaan migreren, waardoor de parasieten dus sneller verspreid worden. Hoe minder er op vossen geschoten wordt, hoe stabieler de populatie, en hoe kleiner de kans op verspreiding van de parasiet.

Verdelging is nooit een oplossing geweest voor een vossenziekte. Hondsdolheid is pas aan banden gelegd nadat het vossenverdelgingsconcept vervangen was door een programma om vossen tegen de ziekte te beschermen door middel van lokaas waarin een vaccin verborgen zat. Voor de vossenlintworm is dat moeilijker, omdat hij alleen met een ontwormingsmiddel te bestrijden is. Telkens als een vos, die zelf niet veel last heeft van de parasiet, een nieuwe worm binnenkrijgt, moet hij ontwormd worden.

Preventie is hier de boodschap, het soort eenvoudige middeltjes dat er ook voor zorgt dat zwangere vrouwen geen last hebben van de toxoplasmose die katten kunnen overdragen. Niemand wil katten uitroeien omdat ze een gevaar voor de volksgezondheid zijn. Preventie tegen de vossenlintworm houdt bijvoorbeeld in dat wilde bos- en braambessen die lager dan een meter van de grond hangen niet worden gegeten zonder ze te wassen. Omdat er besmette vossenurine aan zou kunnen kleven. Handen wassen na een wandeling kan ook helpen.

In feite is de jager een groter gevaar voor de volksgezondheid dan de vos. Want er zijn nog altijd meer slachtoffers van jachtongevallen dan er zijn van de vossenlintworm. Het blijkt moeilijk om aan cijfers over jachtongevallen in ons land te geraken. De website van de jagers meldt alleen dat het er nog altijd ’te veel’ zijn, en dat ze niet allemaal worden aangegeven omdat jagers er ‘beschaamd’ over zijn. Dat de jacht als een probleem wordt ervaren, mag blijken uit initiatieven zoals dat van het OCMW in Tienen, dat jacht verbood in zijn bossen om het risico te vermijden dat wandelaars door een schot zouden worden getroffen.

Honden in vossenburchten

Ook kippenhouders zijn de vriend van de jagers geworden. Vossen houden inderdaad regelmatig lelijk huis in een kippenhok. Dat is erg voor de eigenaars. Maar het is eigen aan een systeem waarin een roofdier opnieuw zijn weg vindt, zoals ook in natuurreservaten al is vastgesteld. In de natuur passen dieren zich meestal aan, verhuizen op de grond broedende koloniale vogels naar plaatsen waar vossen hen niet kunnen bereiken. Ook de wereld van de kippenkwekers zal zich moeten aanpassen. Met enkele vrij eenvoudige maatregelen is een kippenhok zo af te sluiten dat een vos er niet meer in kan. Overdag kunnen de kippen rustig rondlopen, maar ’s nachts moeten ze in een afgesloten hok.

Er zijn in ons land ongeveer 25.000 jagers. Weinig dus, in vergelijking met de honderdduizenden mensen die lid zijn van een natuurvereniging. Maar omdat ze dikwijls uit gegoede kringen komen, hebben jagers gemakkelijk toegang tot ministers en toplui uit de administratie. En kunnen ze hun wensen in wetten laten vertalen.

Zo voorziet de nieuwe jachtwet dat ‘bijzondere veldwachters’ (dat zijn de vroegere beëdigde jachtwachters) nu het hele jaar door plaatselijk vossen mogen verdelgen als er sprake is van overlast, zonder dat ze daarvoor expliciet toestemming moeten vragen. Ze mogen dan zelfs speciale vallen gebruiken.

De jagers hadden het graag nog sterker gezien. Ze eisen het recht op om het hele jaar door ad libitum vossen te mogen schieten en vangen, ook aan de burchten met jongen. Ze willen met honden op vossen kunnen jagen, en heel grote vallen gebruiken. Ze voorzien zelfs voederplaatsen in de sneeuw, waar ze de vossen naartoe zouden lokken om ze ter plekke af te knallen. In feite willen ze terug naar de prehistorie van de jacht. Toen ze alles mochten.

Door Dirk Draulans

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content