De vierdaagse werkweek van Johan Vande Lanotte vertroebelt de loonronde : de sociale partners tasten angstig de gespreksmarges af.

Met zijn ?zachte? actualisering van het regeerakkoord zette eerste-minister Jean-Luc Dehaene (CVP) de achterdeur van de paritaire comités open en dat veroorzaakt zoveel tocht dat prille ontwerpen van loonakkoord zomaar van de tafel waaien. De werkgevers bestrijden al twintig jaar de vakbondseis om de werkloosheid op te lossen met werktijdverkorting met loonbehoud. In een paar weken tijd slaagt de socialistische vice-premier en minister van Binnenlandse Zaken Johan Vande Lanotte erin de 32-urenweek een feitelijke vierdaagse werkweek als officiële werkgelegenheidsmaatregel van de regering op te dringen. De premier adviseerde die oplossing zelfs aan zijn Franse collega Alain Juppé, als alternatief voor de sluiting van Renault in Vilvoorde zij het met niet al te veel kracht, want met het oog op een eventuele toekomstige Europese loopbaan is het beter de Fransen niet te ontstemmen.

Vele excellenties werpen zich nu op als minister van Werkgelegenheid. Naast minister van Tewerkstelling en Arbeid Miet Smet (CVP), ontwerpt ook KMO-minister Karel Pinxten (CVP) een banenbeleid, heeft vice-premier en minister van Economische Zaken Elio Di Rupo (PS) een werkstimulans met zijn naam en is Vande Lanotte met zijn 32-urenweek politiek het meest succesvol.

?Stoere taal, dat wel, maar wat zijn dat daar voor koorknapen bij de CVP,? klagen ze eensgezind in de werkgeversverenigingen. Ontredderde onderhandelaars kunnen nauwelijks geloven dat de Tweekerkenstraat de hoge prijs betaalt van werktijdverkorting met quasi loonbehoud de werkgever moet zijn werknemer die minder uren arbeidt, een compensatie uitkeren voor het loonverlies , om werkgevers toe te laten fonctions en voie de disparition als pompbedienden en inpaksters in warenhuizen met werkloosheidsuitkeringen te betalen. Een maatregel die oppositie noch vakbonden enthousiast stemt. En de werkgeversvertegenwoordigers vrezen dat ze hiervoor wel weer een prijs zullen moeten betalen. De ondernemingen moesten ook al de onoverzichtelijke sociale balans slikken om Miet Smet de kans te geven om een Hoge Raad voor de Werkgelegenheid op te richten. Kortom, de werkgelegenheidsmaatregelen nr. 24 en nr. 25, waartoe de regering in mini-conclaaf besliste, krijgen weinig applaus.

De sectoriële onderhandelingen over de collectieve arbeidsovereenkomsten voor 1997-1998 liggen deze week alweer stil. Misschien herstelt de paasvakantie het optimisme bij de werkgevers. De gesprekken zijn veel te laat begonnen. Geen van de sociale partners wou echter afspraken maken, zolang niet duidelijk was welke nieuwe Maribel de regering zou opzetten. Dat is nu geregeld. De sociale korting voor de werkgevers is veralgemeend. Maar als een zwaard van Damocles hangt boven de ondernemingen de eis van de Europese Commissie dat de regering de veroordeelde Maribelkortingen terugvordert. Voor de jaren 1993-1996 tikt dat aan tot een som van vele tientallen miljarden. In de plaats van terugvorderingen verkiest de regering de bouw en de horeca, die de Maribel in het verleden moesten missen, met terugwerkende kracht een compensatie te geven. Een voornemen dat als slecht nieuws in de oren van begrotingsminister Herman Van Rompuy (CVP) klinkt.

TUSSEN NIETS EN EEN PROCENT

Eerste afspraken en vage akkoorden liggen op tafel voor de metaal, de warenhuizen, de petroleum, de cementfabrieken en de papierverwerking : goed voor een paar honderdduizend van de 2,2 miljoen werknemers in de privé-sector. In de scheikunde is het cao-overleg al afgesprongen. De werkgevers van de Federatie van de Chemische Nijverheid stootten namelijk door tot ?het heilige der heilige? in het sociaal overleg : zij wilden de automatische indexkoppelingen vervangen door een soort all-in-overleg zoals in Nederland en Duitsland. Onmogelijk, vonden de vakbonden.

?Het overleg is niet gemakkelijk. Onderhandelen binnen de loonkostennorm die de regering oplegde, is een nieuw cultureel gegeven voor de sociale partners. Het gaat onwennig,? zegt sociaal adviseur Manu Doultrepont van het Verbond van Belgische Ondernemingen. Volgens de Leuvense hoogleraar arbeidsrecht Roger Blanpain is de loonnorm trouwens een inbreuk op de internationale spelregels voor het vrij sociaal overleg. Duitsland zou zoiets als ongrondwettelijk veroordelen. De marge van 6,1 procent voor loonkostenstijging dit en volgend jaar, indexaanpassingen en baremaverhogingen inbegrepen, laat inderdaad weinig speelruimte voor verhoging van de koopkracht en maatregelen voor arbeidsherverdeling ( zie kader).

De inventaris van Doultrepont leert dat de sectoren de loonnorm met horten en stoten respecteren. ?De norm heeft op die manier effect op de verbetering van de concurrentiekracht, maar ze mist haar didactische werking. Ze zet er de sociale partners niet toe aan op een meer economische wijze te denken en te begrijpen dat er een band bestaat tussen loonkost en werkgelegenheid.?

De vage akkoorden die nu voorliggen, bevatten loonsverhogingen gaande van niets tot één procent in 1997 en in 1998. De Fabrimetal-sector met 150.000 metaalarbeiders een van de belangrijkste van het land neigt naar een gespreide loonsverhoging van vijf frank per uur, zo’n 1,25 procent. De regel blijkt inderdaad te zijn : zonder koopkrachtverhoging geen akkoord. Naar verwachting zullen daarom de onderhandelingen voor de bedienden moeilijker verlopen. Hun loonmarge is voor een deel opgegeten door de baremaverhogingen. Hoewel hun wedde, in tegenstelling tot het loon van de meeste arbeiders, ook de afgelopen jaren bleef stijgen met de anciënniteit, ligt de kleine onderhandelingsvrijheid nu psychologisch moeilijk. Wellicht pogen de werkgevers voor hun bedienden per onderneming akkoorden te sluiten, veeleer dan per bedrijfstak. Dat biedt hen een grotere vrijheid voor flexibele verloning.

De ?vloer? wil, na twee jaar loonstop, opslag. De vakbondsonderhandelaars blijken daar niet speciaal op aan te dringen. Onder vakbondsleiders valt nu te horen dat zij de minimale onderhandelingsmarge beter hadden geweigerd. ?Nu krijgen wij de klacht dat we met loonsverhoging de concurrentiekracht verzwakken. Wat wij krijgen, loont bovendien nauwelijks de moeite. Een radicale loonstop zou ons veel sterker hebben gemaakt om voor werkgelegenheid te vechten,? wordt er in syndicale huizen gefluisterd.

Over het luik werkgelegenheid is nog weinig spectaculairs bekend. Tenzij dat de metaalverwerkende nijverheid het aandeel van het deeltijdwerk, financieel gestimuleerd, wil verhogen van 2,5 naar 4 procent. Een belangrijke stap in een sector met vooral mannelijke arbeiders. Het tot in den treure gelauwerde Nederland haalt in de metaal vijf procent deeltijdwerk. Maar voor de werkgevers is het parttimewerk inderdaad dé weg naar meer werkgelegenheid.

In verscheidene paritaire comités doet zich een Renaulteffect voor. De vakbonden bieden meer weerstand dan ooit tegen de uitbreiding van de flexibele arbeidsregelingen en leggen grotere nadruk op het behoud van de werkgelegenheid.

MET DE HANDEN IN HET HAAR

Voor kaders en hogere bedienden zitten tal van ondernemingen met de handen in het haar. Zij vrezen motivatieproblemen. Tijdens de twee jaren loonstop hadden ze geen enkele manier om hun best presterende medewerkers extra te verlonen en de loonmarge biedt hen nu nauwelijks iets meer soelaas. Zij zouden dat kunnen via winstdeelneming die valt buiten de loonmarge. Maar de nieuwe wet die de premier vorige zomer als prioritair aankondigde, blijkt spoorloos. De verloning van de kaders is echter geen onderhandelingsmaterie voor de sociale partners, maar juristenwerk.

De ondernemingen kunnen voor beloning van hun kaders wat middelen bijeenscharrelen door de gemiddelde loonkost te laten dalen. Zo halen sommige bedrijven goedkopere jongeren binnen, of sturen hun oudere medewerkers niet automatisch in het dure brugpensioen, maar heroriënteren ze naar lagere en goedkopere functies of in deeltijdse banen.

Human resources consultants als Hay Management, een hoog gerespecteerde multinational, adviseren hun klanten-ondernemingen de trend naar flexibiliteit door te trekken naar flexibele verloning. Hay-consultant Koenraad Van Hee : ?Flexibele verloning is meer dan een variabel loon gekoppeld aan prestaties. In de limiet stelt de werkgever een bepaald budget ter beschikking aan de werknemer waarmee hij zijn salarispakket samenstelt. De keuze is bijna onuitputtelijk : vast salaris, bonus, bedrijfswagen, pensioenplan, hypotheeklening, aandelenplan, vakantiedagen… Oudere werknemers verkiezen waarschijnlijk iets meer te stoppen in hun pensioenopbouw, jongeren willen misschien meer auto.?

Guido Despiegelaere

Het Momument aan de Arbeid van Constantin Meunier (verstoken aan de Lakenbrug in Brussel) verloedert. Haast symbolisch.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content