Jan Braet
Jan Braet Jan Braet is redacteur cultuur bij Knack.

Wolken, steden, dons en bronnen van Balthasar Burkhard in Charleroi.

Het was een tijd geleden, maar nu zijn de twee grote tentoonstellingszalen van het Palais des Beaux-Arts in Charleroi weer ingericht als heilige hallen, plaatsen waarin een immense leegte heerst. Met grote schroom nadert de bezoeker de centrale voorstelling, achter het hoogkoor op de plaats van het altaar. De beelden aan de zijkanten schat hij vooreerst slechts vanop afstand in, tijdens het voortschrijden. Op z’n stappen terugkerend, vat hij een tweede lectuur aan, alles van zeer nabij en in detail bekijkend. Wie herinnert zich nog de in een verheven stilte gehulde grijze schilderijen van Alan Charlton in Charleroi?

De monumentale zwartwitfoto’s van Balthasar Burkhard, ingelijst en achter glas, lenen zich wonderwel tot die dubbele beweging bij het kijken. Omgeven door beelden van massieve wolkenvelden, machtige bergtoppen en indrukwekkende stadscontouren, nadert men eerst het allerheiligste. Dat is een vijfluik van frontaal opgenomen ledematen, armen zo te zien – even dramatisch dooraderd als de foto’s van stadspanorama’s met hun kanalen en snelwegen die als lange, scherpe littekens door de grond en het papier lijken te snijden.

De armen zijn zo gecadreerd dat ze vanop afstand voor boomstammen of kolommen kunnen doorgaan, in hun geabstraheerde essentie, terwijl ze van kortbij bekeken met al hun groeven, nerven en behaarde plooien een getormenteerd stuk lichamelijkheid vormen. Onder een zorgvuldig gemoduleerde verdeling van schaduw en licht komt een formele orde naar boven die de expressie tot iets boven-lichamelijks opdrijft.

Niet voor niets heet een in 1997 verschenen boek over Burkhards oeuvre Eloge de l’ombre (Musée d’art et d’histoire, Genève en Lars Müller Verlag Baden). Loopt de queeste naar het licht als een rode draad door de geschiedenis van de kunst, wat zich in de schaduw verbergt is een verhaal dat minstens even spannend is omdat het zich slechts langzaam, onder een warme koesterende blik, prijsgeeft. Kleur en intensiteit blijken er niet in te ontbreken, men neme als klaar voorbeeld de schilderijen van Gauguin op Tahiti.

In hun complementariteit met wat zich in het volle licht afspeelt, zijn de schaduwwaarden alleen minder opvallend present, maar rijk en sonoor voor wie erin vermag af te dalen. Net zoals de eindeloos geschakeerd geschilderde grijzen van Alan Charlton, vanuit het gedempte, alle kleuren van de wereld in zich dragen, zo bespelen de in grijswaarden verschijnende fotografische lichtindrukken bij Balthasar Burkhard een tonale schaal met fascinerende overgangen.

VASTHOUDEND EN LANGZAAM

Fotograaf van opleiding, kwam hij in contact met de wereld van de hedendaagse kunst toen hij in de jaren zestig in de afdeling documentatie van de Kunsthalle in Bern werkte, en Harald Szeemann er de bezielende directeur was. De met beeldend kunstenaars gedeelde probleemstellingen en interessevelden leidden ook tot gezamenlijke werken (met Markus Raetz) of tentoonstellingen (met Niele Toroni), zonder dat hij de specificiteit van zijn medium ooit uit het oog verloor. Ook de integriteit van de fotografie is hem heilig. Zo zal hij nooit een beeld met de computer manipuleren. Hem interesseert alleen wat echt is, en louter fysico-chemische hulpmiddelen om er een beeld van te geven. Hij schoolde zijn oog tijdens een langer verblijf in Amerika en verfijnde het in Japan.

Zijn blik op de dingen is vasthoudend en langzaam, wat het moeilijk te verwerven meesterschap van een lange belichtingstijd noodzakelijk maakt. En meer: de tijd om zich een onderwerp zo vertrouwd te maken dat het in één beeld al zijn facetten reveleert, kan slechts in lengte van dagen gemeten worden. Hoe hij de witte wolf, de olifant, de tijger of de leeuw zo ver kreeg dat ze zich, op een podium, met een linnen doek als achtergrond, in profiel voor zijn camera uitleverden, zou ook in termen van diepe sympathie uitgedrukt moeten worden. (Indien hij ze van voren gefotografeerd had, zou hij het wezen van hun dier-zijn gemist hebben).

Het is het omgekeerde procédé van dat wat in natuurdocumentaires wordt gebruikt wanneer de filmers de dieren in volle beweging en kleurenpracht in hun natuurlijke milieu verrassen. Burkhard maakt zich meteen kenbaar, wacht tot de dieren hun wantrouwen afgelegd hebben. Zo kan hij ze, stokstijf, alert maar volkomen op hun gemak, in beeld brengen. Er is sprake van een relatie tussen fotograaf en model, waardoor de levensechtheid onbetwistbaar is. Maar er komt nog een laag overheen: in een tweede fase zoekt de kunstenaar met de middelen van zijn kunst en van het theater, het dier tot een exemplum van zijn soort te fixeren, en te verheffen tot een tijdeloos icoon van wildvreemde pracht en waardigheid. Het is van 1995 geleden dat een aantal van deze foto’s, afgedrukt op grote dekzeilen, in ons land te zien waren. Dat was in 1995 in Le Grand-Hornu, op uitnodiging van Laurent Busine.

In Charleroi zijn ze er niet bij, maar daarom is nog niet elke animale aanwezigheid verdwenen. In close-up gefotografeerde vleugels, van een kraai, van een valk ook, wekken de volle aandacht voor misschien de belangrijkste kwaliteit van Burkhard: zijn weergaloze gevoel voor de stoffelijkheid van de dingen, hun structuur en textuur die zich, onder een subtiel clair-obscur, in volle weelderigheid ontplooien.

Op een analoge manier als tijdens een vorige door Busine gemaakte tentoonstelling, Un détail immense, verliest het oog zich in het aaibare dons van een vogel zoals in de uitgestrekte besneeuwde bergruggen. Zowel wat in werkelijkheid onooglijk klein of onvatbaar immens is, verdoezelt zijn reële dimensies wanneer het in beeldkaders van vergelijkbare grootte verschijnt. Het gevederte van de vogel in close-up is dan net zo machtig als de dramatisch belichte gletsjermassa in de Alpen, soms zelfs verwant in structuur.

GROTE CATASTROFEN

Wat zien we als we van bovenuit op wolkenformaties neerkijken? Zo ver het oog reikt, niets dan velden van doorzichtig dons die misschien niet eens zo heel verschillend zijn van de onder een zware, rokerige lucht verschijnende stadspanorama’s. Neem de contouren van Mexico City, in regelmatige repen getrokken, als geploegd, tegen de bergflank aan. Beide groepen van foto’s delen het vogelperspectief, de op groepsstructuren geconcentreerde uitsnijding, de dimensies van het kader, het clair-obscur, het mede door de afstand en de kwaliteit van de lucht gewekte gevoel van ongrijpbaarheid. Anderzijds is er ook een ondefinieerbaar lichamelijk iets, als waren ze organisch gegroeid. Dat wordt wellicht veroorzaakt door de scherpte én het wollige, wat Burkhard altijd tegelijk uit z’n lichtbad krijgt.

Wolken en steden sluiten op elkaar aan, en gaan in elkaar over, hemel en aarde. De kunstenaar wekt dan de zin voor het verhevene op, wat aan de mens ontstijgt maar toch intens verbonden is met zijn verlangen, hoewel hij op zijn nietigheid teruggeworpen wordt. De vanuit de helicopter opgenomen beelden van de stad laten, wanneer je er met je neus op gaat staan, huizen zien, straten en enkele voertuigen, maar al helemaal geen mensen. Toch, hier en daar iets wat misschien evengoed een verkeerspaal zou kunnen zijn.

Burkhard toont ze te donker, te dreigend en te leeg, zijn steden, opdat we zouden denken dat er niets aan de hand is. Ze zijn niet immuun voor grote catastrofen. Was het die machtige, onwezenlijke sfeer die maakte dat de drie op de Biënnale van Venetië dit jaar getoonde Villes door iedereen opgemerkt werden? Liliane Durand-Dessert, die het werk van Burkhard al jaren toont in haar Parijse galerie, vertelde dat er pas sinds deze zomer een serieuze vraag is naar zijn werk.

In de laatste dagen voor de opening in Charleroi hadden tentoonstellingsmaker en kunstenaar voor een ordentelijke ophanging in de zalen gezorgd, het reekskarakter van de foto’s respecterend: steden, wolken enzovoort. Het kwam beiden voor dat alles weliswaar perfect klopte en toch onvoldoende leefde. Tot Laurent Busine, in die ultieme momenten waarin zijn inspiratie oplaait, besloot om alles om te gooien. Hij koos voor een melodische structuur, waarin de nooit eerder getoonde Sources, foto’s met een intiemer karakter, voor verrassende intervallen en een poëtische ritmering zorgen. De evidente erotische gelijkenis in de bloedmooie Sources werd het leidmotief.

Ook konden de beeldende associaties plots kruislings gelegd worden, op basis van affiniteiten tussen verschillende motieven, lijnen en tonen. Het opentrekken van de iconografische interpretatie zorgde voor een nieuwe partituur waarin de letterlijke betekenissen opgaan in een metaforisch geladen, geabstraheerd geheel, op hetzelfde niveau als een muziekstuk of een gedicht. Busine stelde seriële ensembles samen, gedragen door een sterk persoonlijke “écriture”. De conclusie ligt voor de hand: de tentoonstelling benadert de status van gesamtkunstwerk.

Een zo diep doordringende omgang met het werk van een hedendaags kunstenaar kan niet goed aflopen zonder diens medeplichtigheid. Wat dat betreft doet dit project denken aan de tentoonstelling L’Horabaixa vorig jaar, toen Busine de zalen van het Palais des Beaux-Arts in Charleroi ingericht had als een floraliënpaleis in de schemering, om de passie-bloemen van Jose Maria Sicilia te laten ontluiken.

De compliciteit met de kunstenaar is dit keer zo mogelijk nog meer uitgesproken. In plaats van een catalagus is een literair verhaal verschenen van Laurent Busine, L’Ecrivain public, met foto’s van Balthasar Burkhard. Links de tekst-, rechts de fotopagina’s, elkaar niet verklarend maar op een geheimzinnige manier versterkend. In symbolistische termen kunnen we dan spreken van correspondances. Hoezeer wordt hier duidelijk dat deze fotografie een diep persoonlijke schriftuur eigen is, en de tekst doordrongen van een sterke beelding.

Zoals de in liefdesbrieven gespecialiseerde publieke schrijver met standplaats in Mexico City zich realiseert dat hij nooit in staat zal zijn zelfs maar het kleinste detail van zijn verloren geliefde adekwaat te beschrijven, in diezelfde mate zoekt de fotograaf in vergeefse herhaling de stad te vatten in een adembenemend beeld, even volmaakt als de in het donker lichtende voetzool van de geisha. Tot beiden beseffen dat in het najagen van de droom het hele ding al besloten ligt. “Il fallait qu’il fût humble pou comprendre que le rêve est aussi une forme tangible de la réalité et que son amour perdu avait depuis longtemps déjà pris une forme nouvelle pour lui.”

Tot 28.11, Place du Manège, Charleroi. Elke dag behalve op maandag open van 10 tot 18 u.

Jan Braet

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content