Niets is zo privé als de dood. Dus moet de overheid niet beletten dat de urne met de as van een overledene mee naar huis wordt gebracht, of verspreid in de tuin of zijn favoriete visvijver. Een voorstel in die zin van Jeanine Leduc (VLD) overleefde de Senaat, maar werd voorlopig door de Kamer begraven.

JEANINE LEDUC

“Volgens het voorstel beschikt de familie vrij over de as. De urne kan in huis worden geplaatst, of worden uitgestrooid of begraven op een dierbare plaats in de tuin. Als de dode een fervent hengelaar was, kan de as ook worden verspreid in zijn favoriete visvijver. Waarom zou dat niet kunnen, terwijl asverstrooiing boven de zee wel kan?

Het is de minister die de uitvoering van de wet regelt. Zo is het in Frankrijk verboden om de as op de openbare weg te strooien. Ook de openbare vergadering van de Senaat aanvaardde dit amendement bijna unaniem. Het liep pas mis in de Kamer.

De nieuwe minister van Binnenlandse Zaken Louis Tobback (SP) is namelijk tegen, onder meer met de stupide argumentatie: als Leduc haar as wil, wil ik een vingerkootje. Vanzelfsprekend gaat het niet over niet verbrande lijken, maar om de as.

In de Kamercommissie stemde nog alleen de VLD voor. Ik ga nu proberen om de stemming in de openbare zitting toch anders te doen verlopen. Want het gaat er niet over wat Louis Tobback denkt of wat ik denk. Het gaat er over dat iedereen de vrijheid moet hebben om te doen wat hij wil. Want niets is zo privé als uw eigen dood. Daarom mag de wetgever niet zeggen of het zus of zo moet. Tegenstanders beweren dat we dan naar voodootoestanden gaan.

Dat is idioot, want ons voorstel vertrekt juist van de idee dat we weer ethischer met de doden moeten omgaan. We zijn precies bang voor de verloedering van veel van onze begraafplaatsen. Veel strooiweiden zijn maar enkele vierkante meter groot. Columbaria zijn dikwijls vieze betondozen. In een stad als Sint-Truiden is er onvoldoende ruimte en worden alle urnen in één kuil bijgezet. Elders kruipen nabestaanden na de verstrooing rond op de weide om wat as in een luciferdoosje mee te pakken. Precies omwille van de bekommernis voor de mensen, willen we dat ze na hun dood terug naar huis kunnen keren.”

HUBERT BROUNS

We moeten opletten dat kapitaalkrachtige lui met de urne van een of andere vedette geen renderend bedevaartsoord opbouwen. En als alleen de rijken een monument in hun tuin kunnen betalen, evolueren we wel naar middeleeuwse toestanden, zegt Kamerlid Hubert Brouns (CVP).

“Waarom zouden we de urnen vrijgeven en niet het lijk of delen ervan? We moeten eerst maar eens uitklaren of de overheid niet nog verder kan gaan in het geven van dergelijke vergunningen. Ik vrees ook voor familiale problemen. In tegenstelling tot wat dikwijls wordt vermoed, is de sfeer in vele families ten tijde van de begrafenis of crematie niet altijd even sereen. De vraag wie uiteindelijk de urne mag bezitten, kan weer oude vetes aanwakkeren of andere moeilijkheden verscherpen.

We moeten ook beletten dat rond deze urne een nieuwe commercie groeit. Straks worden er op alle zicht- en onzichtbare plaatsen weer kleine en grotere monumenten geplaatst. Het gevaar bestaat bovendien dat we naar middeleeuwse toestanden terugkeren. Toen beschikten alleen de rijken over hun lijken en konden ze achter hun kasteel een monument oprichten. Met het voorliggende voorstel zou het wel eens die richting kunnen uitgaan. Niet iedereen beschikt immers over een tuin en niet iedereen heeft de middelen om daar een monument voor zijn man of vrouw in op te richten.

Dat brengt mij bij het belangrijkste argument om voorzichtig met dit voorstel om te springen: voor mij is na de dood iedereen gelijk. In het nieuwe voorstel worden trouwens ook kloosterlingen niet langer in privé- maar in openbare grond begraven. En wat als kapitaalkrachtige lui urnen van vedetten opkopen om ze op een goede plaats tentoon te stellen in de hoop dat een nieuw bedevaartsoord hen zal verrijken?

De overheid moet zich niet met alles moeien, maar moet een kader rond begrafenissen en crematies creëren waarbinnen alle filosofische en ideologische strekkingen worden gewaarborgd. Kamer en Senaat hebben hierover een andere mening omdat veel Kamerleden met een gemeentelijk mandaat de situaties bij overlijdens beter kennen. Ze kennen ook de problemen met de familiegraven en de eeuwigdurende concessies. Vandaar dat ik voorstander ben om alles voor iedereen gelijk te maken.”

Opgetekend door Peter Renard

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content