Hannes Cattebeke
Hannes Cattebeke Freelance journalist voor onder meer Knack

Het is van Margaret Thatchers gloriejaren geleden dat een leider van de Britse Conservatieven nog zulke goede electorale vooruitzichten heeft gehad. David Cameron is niet alleen de enige toryleider die Tony Blair heeft overleefd, hij heeft ook goed naar de voormalige Labourleider gekeken toen die op weg was naar het premierschap van het Verenigd Koninkrijk. Cameron laat de naar zijn einde puffende Labourregering moeiteloos achter zich in de opiniepeilingen. Bij tussentijdse en lokale verkiezingen diende hij de sociaaldemocraten bovendien al enkele rake klappen uit.

De Britten waren Blair al een tijdje beu toen hij vorig jaar uiteindelijk toch het dirigeerstokje doorgaf aan Gordon Brown. Toch kregen de Conservatieven in die periode nooit uitzicht op een machtsovername. Integendeel, ze dreigden zelfs hun tweede plaats te verliezen aan de Liberaal-Democraten.

Dus moest de vernieuwing van de partij drastisch worden doorgevoerd. Van iemand die zelf afstamt van koning William IV werd dat niet meteen verwacht. Maar Cameron profileerde zich met progressieve standpunten over homorechten, minderheden en de opwarming van de aarde. Zijn stokpaardje is Volksgezondheid en mocht zijn partij aan de macht komen, zo houdt Cameron vol, dan zal ze geen pond minder besteden aan de National Health Service dan er nu aan wordt besteed.

In wezen koos Cameron dus voor een miniversie van de ‘Derde Weg’, voor een conservatief programma dat fors gecorrigeerd werd met progressieve standpunten. Maar dat is niet de enige gelijkenis met Blairs overname van zijn partij. Ook ‘Teflon Tony’ trof in 1995 een gedemoraliseerde Labourpartij aan en loodste die in twee jaar tijd naar een historische overwinning. Nu de Conservatieven al een tijdje 20 procent voorliggen in de peilingen, droomt Cameron van eenzelfde scenario.

Tot twee weken geleden was er zelfs bij Labour niemand meer die nog geloofde in de voortzetting van het beleid na de verkiezingen in 2010. De populariteit van premier Brown zakte steeds verder, de Conservatieven werden slapend rijk. Maar de financiële crisis heeft alles door elkaar gehaald. Er zijn geen zekerheden meer. Niet in de bankwereld, maar evenmin in de politiek.

Brown speelde als ex-minister van Financiën in het noodweer plots op bekend terrein. En van Cameron is bekend dat economie niet zijn sterkste wapen is. Naar de partijcongressen van Labour en de Conservatieven, die gelijktijdig plaatsvonden, werd reikhalzend uitgekeken. Voor Gordon Brown was het de speech van de laatste kans. Velen dachten al aan een opvolger. Maar de grijze Schot kweet zich uitstekend van zijn taak, kreeg de handen op elkaar en beloofde actie te zullen ondernemen. Cameron van zijn kant trapte niet in de val om het noodlijdende Labour voor de zoveelste keer neer te sabelen. De voormalige pr-man die anders zo graag de show steelt, toonde zich een bezorgde oppositieleider met verantwoorde-lijkheidszin. Zijn voorstel om samen te werken met de regering en zo de crisis te bezweren, moest wel schril afsteken tegen het politieke spelletje over een reddingsoperatie waarmee oppositie en meerderheid zich in de Verenigde Staten onledig hielden.

Zowel Brown als Cameron scoorde dus goede punten. Tot eenieders verrassing haalde premier Brown enkele dagen later Europees Commissaris Peter Mandelson terug uit Brussel. De protegé van Blair beheert nu in de Labourregering de post Bedrijfsleven. Wie denkt dat Brown daarmee het paard van Troje binnenhaalde, heeft het wellicht verkeerd voor. Mandelson is nu wel verplicht om samen met Brown aan de heropstanding van Labour te werken. Ze hebben nog een kleine twee jaar de tijd. Voor Cameron kunnen het twee lange jaren worden. De buit is nog niet binnen.

Hannes Cattebeke

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content