Hoelang kan de Unie het echte debat over Turkije nog uit de weg gaan?

Het was geen slip of the tongue. Barack Obama legde het idee dat Turkije lid moet worden van de Europese Unie tijdens zijn recente rondreis twee keer nadrukkelijk op tafel bij de Europese politieke elite. Hij vertelde daarmee zelfs geen nieuws. Washington is al langer van mening dat een lidmaatschap van de Unie Turkije kan verankeren in het westerse kamp.

Onder meer president Nicolas Sarkozy en bondskanselier Angela Merkel maakten zich twee dagen eerder nog druk omdat Turkije lang dwarslag bij de aanstelling van een nieuwe secretaris-generaal van de NAVO. Hun kandidaat, de Deen Anders Fogh Rasmussen, trapte drie jaar geleden op gevoelige Turkse tenen, toen hij in volle rel over de Mohammedcartoons een voorstel van Ankara afwees om tussen Denemarken en de moslimwereld te bemiddelen. Rasmussen beriep zich op de vrijheid van meningsuiting. Alsof er in Turkije geen vrijheid van meningsuiting is.

Obama bewees de Turkse kandidatuur voor de Unie met zijn interventie geen dienst. Merkel haalde de neus op. Sarkozy wees het idee meteen van de hand. Maar ondertussen wordt er in Brussel wel verder over dat lidmaatschap onderhandeld, precies zoals dat een paar jaar geleden werd overeengekomen. De gesprekken vorderen dan wel moeizaam en de afwijzende Europese houding heeft het Turkse enthousiasme flink bekoeld, maar niemand heeft de onderhandelingen alsnog stilgelegd. Zes weken voor de verkiezingen zal geen enkele leider het met zoveel woorden zeggen, maar er valt op termijn wellicht niet aan een Turks lidmaatschap te ontkomen.

Turkije is namelijk een land van gewicht. Het vormt een hoeksteen in de westerse politiek tegenover Rusland en het hele Midden-Oosten. Dat heeft voor een deel met geografie te maken. Het land kan ervoor zorgen dat Europa geen Russische pijpleidingen nodig heeft om energie uit de Kaukasus te betrekken. Het heeft invloed in een rumoerig deel van de wereld en het speelt een sleutelrol in de toenadering tussen de VS en Israël aan de ene kant en Syrië en Iran aan de andere kant. Turkije bekwaamt zich al sinds de tijd van de sultan in het zoeken van een delicaat evenwicht tussen zijn Europese roeping en zijn oosterse ziel. Het is niet toevallig een goed functionerende democratie in een moslimland.

De voormalige wereldmacht heeft nog altijd voldoende ambitie om regionaal een rol van betekenis te spelen. Er zijn daarom argumenten denkbaar voor de redenering dat Turkije beter naast en in nauwe samenwerking met de Unie opereert. Een betoog kan ook zijn dat de kloof tussen rijk en arm zeker nu nog te groot is om een toetreding te laten slagen. Het land moet ook eerst zijn problemen met Armenië, Cyprus en met zijn Koerdische bevolking oplossen.

Maar dat het een moslimland is, kan geen argument zijn. Als Turkije over anderhalf decennium klaar is om toe te treden, als het hele pakket van bijna 100.000 bladzijden Europese wetten is omgezet in Turkse regelgeving, maakt dat ook niet meer uit. Dan geniet een boerin uit Anatolië van dezelfde rechten en vrijheden als een Parijse petite bougeoise. Dan is religie een zaak tussen de vrije burger en zijn God. Zoals dat moet zijn.

door Hubert van Humbeeck

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content