Nooit was men meer overtuigd dat het recht op medische zorg en op gezondheid voor iedereen binnen handbereik was als in de jaren zeventig.

Misschien was de wereld in de jaren zeventig geen betere plaats om op te wonen, maar het leek alleszins een gezondere plaats om te wonen. De euforie was niet zonder reden. Preventieve vaccinatiecampagnes hielpen de pokken uit de wereld en dankzij de ontdekking van antibiotica leken tal van ziekten voorgoed tot het verleden te behoren. Bovendien was er tijdens het koloniale tijdperk buitengewoon veel vooruitgang geboekt in de strijd tegen tropische ziekten.

De ontnuchtering is voor vandaag. Besmettelijke ziekten zijn wereldwijd nog altijd de belangrijkste doodsoorzaak. Een derde van de 52 miljoen sterfgevallen, die jaarlijks worden opgetekend, is eraan te wijten. We maken enerzijds een heropflakkering mee van ziekten die we overwonnen waanden (tbc, slaapziekte, malaria). Anderzijds blijven ziekten die in de geïndustrialiseerde wereld inmiddels als banaal beschouwd worden (mazelen), elders onnodig hun tol eisen. Slechte hygiënische omstandigheden ten gevolge van conflicten, armoede en verstedelijking hebben daarnaast nieuwe besmettingshaarden gecreëerd. Maar feit is ook dat de ontwikkelingen op het vlak van medisch onderzoek niet noodzakelijk ten goede komen aan iedereen. De geneeskunde met twee snelheden – arm versus rijk, noord versus zuid – tekent zich steeds duidelijker af.

ZELDZAME EN TROPISCHE ZIEKTEN

Binnen de farmaceutische wereld zijn er meerdere verklaringen voor de achterstand van het onderzoek naar tropische ziekten. Zo bijvoorbeeld de globalisering, gekarakteriseerd door fusies, gepaard met het wegvallen van de “koloniale drijfveer”, maar bovenal de duizelingwekkende stijging van de kosten voor Research & Development (R&D). Vergeleken met het begin van de jaren zestig zou de tijd die nodig is om een nieuw geneesmiddel op de markt te brengen, verdriedubbeld zijn en het prijskaartje vertwintigvoudigd. Voor bedrijven is het veel moeilijker geworden om hun investeringen te recupereren. De industrie is zich bijgevolg gaan concentreren op lonende marktsegmenten. Het onderzoek naar hart- en vaatziekten, naar kanker en aids is in volle bloei. Wie er slecht bij vaart, zijn de zieken die geen rendabele markt vormen. Zij die lijden aan een zeldzame ziekte (spier- of stofwisselingsziekten…) of de vele zieken in ontwikkelingslanden die lijden aan een tropische ziekte.

Onder druk van eerstgenoemde groep riepen de Verenigde Staten al in 1983 een Orphan Drug Act in het leven – de Europese Unie werkt momenteel aan een gelijkaardige richtlijn. Bedoeling was via het toekennen van onder meer subsidies en monopolies aan bedrijven een gunstiger klimaat te scheppen voor onderzoek naar zeldzame ziekten. Dat ook de research naar tropische ziekten een impuls zou krijgen, bleek ijdele hoop.

Meer dan 300.000 Afrikanen lijden aan slaapziekte. 55 miljoen anderen lopen het risico geïnfecteerd te worden door de tseetsee-vlieg. Het gebruikelijke medicijn melarsoprol is verouderd. De toxische bijwerkingen zijn pijnlijk, soms zelfs dodelijk. Bovendien reageren steeds minder patiënten op de behandeling. Een recenter middel, eflornithine, is duur en omslachtig in gebruik. De laatste jaren moest er herhaaldelijk tussenbeide gekomen worden door de WHO en hulporganisaties als AZG opdat de productie van beide middelen niet zou worden stopgezet.

Tussen 1975 en 1997 waren er op een totaal van 1233 gecommercialiseerde geneesmiddelen, slechts elf bestemd voor de behandeling van tropische ziekten. Vaak zijn ze dan nog het resultaat van onderzoek voor veterinaire of militaire doeleinden.

Negatief nieuws ook voor seropositieven. De twaalfde Wereldaidsconferentie die begin juli in Genève plaatsvond, eindigde in mineur. De zoektocht naar vaccins en geneesmiddelen, kende niet het verhoopte succes. Maar zelfs de bestaande antivirale middelen, die de ziekte afremmen en het risico op besmetting verminderen, liggen buiten bereik van de 34 miljoen seropositieven in de wereld. De behandeling is niet alleen duur, vaak zijn de medische structuren niet uitgerust om de patiënten op de vereiste manier op te volgen.

Anouk Delafortrie, Artsen Zonder Grenzen

Deze reeks is een gemeenschappelijk initiatief van de Liga voor Mensenrechten, Amnesty International Vlaanderen, Artsen zonder Grenzen, Oxfam-Solidariteit en de uitgever van Knack.

Ieder mens heeft het recht op gezondheid.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content