Volgens de gangbare theorie begon met de oerknal niet alleen ons heelal en zijn ruimte, maar ook de tijd. De Nobelprijswinnaar Ilya Prigogine denkt daar enigszins anders over.

TENSLOTTEWAS HET HEELAL in die eerste stadia als een klein kind : het kon pianist of advocaat worden, maar niet allebei tegelijk.?

Het klinkt als een eerste vers van Genesis, herwerkt met de pen van een dichter of wetenschapper. Maar zo omschrijft Ilya Prigogine de deterministische chaos en de irreversibiliteit in de natuur waar de pijl van de tijd altijd dezelfde kant op wijst.

Ilya Prigogine won in 1977 de Nobelprijs voor Scheikunde. Hij is van Russische afkomst, iets waar ze ginds sinds Gorbatsjovs perestroika graag naar verwijzen. In 1917, zijn geboortejaar, vluchtten zijn ouders voor de revolutie. Zo werd Prigogine Belg en later hoogleraar aan de Université Libre de Bruxelles en de Universiteit van Texas in Austin. Prigogine speelt zelf niet onaardig piano en dit mag als een understatement aangerekend worden : op een bepaald ogenblik in zijn leven diende hij te kiezen tussen muziek en wetenschap. Hij koos voor het laatste.

Zijn hele leven al wijdt Ilya Prigogine zich aan de studie van de tijd. Onze westerse traditie begon met de opvatting dat de wereld 6.000 jaar oud is en een éénmalig begin kende. Onze wetenschap laat de tijd beginnen zelfs samen met het heelal : de theorie van de Oerknal, de Big Bang, min of meer tien miljard jaar geleden. In de hindoe-kosmologie wordt er met honderden miljarden jaren gerekend, tijdens dewelke het heelal voortdurend ontstaat en vergaat, in een cyclus zonder begin en zonder einde.

RADICALE OMMEZWAAI.

Vandaag zoeken de wetenschappers, overal in de wereld, met dezelfde wetenschappelijke methoden naar de kosmologische feiten. Maar bij elkeen tekent zijn werk zich af tegen een verschillende achtergrond. Enkelen zien al deze achtergronden als de mozaïek van de wereldbeschaving. Ilya Prigogine bouwt en schaaft aan een theorie om de onomkeerbaarheid van het universum en het mysterie van de tijd te verklaren. Van de tijd maakt hij het verenigende element van de natuur. Verbonden met het verschijnsel tijd is de vraag naar het determinisme of de chaos als de motor van de geschiedenis. Prigogine : ?Ligt de toekomst vast of wordt ze onophoudend gemaakt ? Is het geloof in onze vrijheid een illusie ? Een waarheid die ons onderscheidt van de wereld ? Is ze de manier waarop wij deelnemen aan de waarheid van de wereld ??

Prigogine’s nieuwe boek ?Het einde van de zekerheden? is een beschouwing over de geboorte van de tijd, over de eeuwigheid en over de theorie van de ?Oerknal?, zowel als die van het ?Steady State?-heelal. Met dit boek heeft hij gepoogd om zijn ideeën, die hij al in een aantal andere boeken uitdrukte, op een meer gepopulariseerde manier te verspreiden. Hij heeft zich daar merkbaar voor ingespannen. Toch wordt van de universitair, die Prigogine zonder moeite wil kunnen volgen, zelf ook nog wel enige inspanning gevergd. Een paar hoofdstukken bevatten nog een vracht vaktaal en formules en dan helpt het als je een paar licenties op zak hebt, bijvoorbeeld in de natuurkunde, scheikunde, wijsbegeerte en letteren. Niettemin zal Prigogine bij vele lezers zijn doel te bereiken : ?Duidelijk maken dat we getuige zijn van een radicale ommezwaai in de fysica, een afscheid van het pad dat de fysica sinds Newton heeft gevolgd.? En Prigogine bedoelt : sinds Newton tot en met de relativiteitstheorie en de kwantummechanica. ?De wetten van de natuurkunde beschrijven in hun traditionele formulering een geïdealiseerde en stabiele wereld en niet de instabiele, evoluerende wereld waarin we leven. Dat gezichtspunt dwingt ons de geldigheid van de fundamentele wetten, zowel klassieke als kwantummechanische, in vraag te stellen.?

Prigogine vertelt dat hij als adolescent gefascineerd was door archeologie, filosofie en muziek. ?Toen ik naar de universiteit ging, bracht ik meer tijd door achter de piano dan in de collegezalen. De onderwerpen, die me interesseerden, zijn altijd die geweest waarin de tijd een cruciale rol speelde, of het nu het opkomen van beschavingen of de ethische problemen in verband met de vrije wil waren, of de manier waarop de tonen in de tijd geordend zijn in de muziek. Maar de oorlog dreigde en het leek me verstandiger dat ik me toelegde op een loopbaan in de ?harde? wetenschappen. Zo ben ik begonnen aan mijn studies in de natuurkunde en de scheikunde aan de Université Libre de Bruxelles.?

Toen al begon de twijfel te knagen. De student Prigogine kon het niet goed slikken dat in de natuurkunde de tijd werd beschouwd als een simpele meetkundige parameter. Hij voelde aan dat die ?verruimtelijking? van de tijd niet te verenigen viel met het evoluerende universum dat we waarnemen én met onze menselijke ervaring. ?Het klassieke ideaal van de wetenschap, van een wereld zonder tijd, zonder geheugen en zonder geschiedenis, roept de nachtmerries op die beschreven worden in de romans van Huxley, Orwell en Kundera. Op elk niveau bevestigen de natuurkunde en de andere wetenschappen onze ervaring van tijdelijkheid : we leven in een heelal in evolutie. De natuurwetten hebben het niet meer over zekerheden, maar over mogelijkheden. Ze bevestigen het worden, niet slechts het zijn. Ze beschrijven een wereld van onregelmatige, chaotische bewegingen, een wereld die dichter staat bij wat de Griekse atomisten zich voorstelden dan bij de newtoniaanse omloopbanen.?

TWEELINGPARADOX.

In het klassieke verhaal van de tweelingparadox uit de relativiteitstheorie van Einstein blijft de ene thuis, terwijl de andere in een ruimteschip tegen bijna-lichtsnelheden een volgens zijn tijdservaring korte reis maakt. Als hij op aarde terugkeert is zijn tweelingbroer een stuk ouder geworden dan hij, terwijl voor hem de tijd trager verliep dan op aarde. Prigogine herinnert eraan dat ook het doorkruisen van een gravitatieveld dit effect heeft. ?Het besluit is dat zelfs in een newtoniaans heelal het verloop van de tijd niet overal hetzelfde is. (…) We kunnen natuurlijk een gemiddelde entropietijd voor het hele heelal invoeren, maar die zou niet veel betekenis hebben, wegens de heterogeniteit van de natuur. Irreversibele, onomkeerbare processen hebben andere tijdschalen dan biologische processen. En zoals Stephen J. Gould stelde (…) is er een grote verscheidenheid aan tijdschalen in de biologische evolutie. Gedurende het grootste deel van de geschiedenis van het leven op aarde, waren er alleen maar bacteriën. Het is tijdens de ?explosie? in het precambrium dat er een veelheid aan nieuwe levende vormen is verschenen, en dat er op soms korte tijdschalen een spectaculaire evolutie is opgetreden.?

Het verloop van de tijd is niet overal hetzelfde. En dan de cruciale vraag. Gaat de tijd vooraf aan het bestaan ? Voor vele natuurkundigen komt het aanvaarden van de theorie dat de Oerknal de oorsprong van ons heelal is, neer op aanvaarden dat de tijd een beginpunt moet hebben. Er zou ooit een begin van de tijd geweest zijn, en misschien komt er ooit een einde. ?Maar hoe kunnen we ons dat begin voorstellen ?? vraagt Prigogine zich af. Het lijkt hem veel natuurlijker te veronderstellen dat de geboorte van ons heelal een gebeurtenis is in de geschiedenis van de kosmos en dat we aan die kosmos dus een tijd moeten toeschrijven die vooraf gaat aan de geboorte van ons heelal. Die geboorte zou kunnen gelijken op een fase-overgang die leidt van een pre-universum (ook ?kwantum-vacuüm? of ?meta-universum? genoemd) naar het waarneembare heelal dat ons omringt.

Einstein vond dat voor een overtuigd natuurkundige het onderscheid tussen verleden, heden en toekomst slechts een illusie is, ?ook al is het een taaie illusie.? Alvast één overtuigd natuurkundige is hiervan niet overtuigd. Volgens Prigogine trekt de relativiteitstheorie het onderscheid tussen verleden en toekomst ?deze pijl van de tijd, die de tijd onderscheidt van de ruimte? , helemaal niet in twijfel. Sommigen, zoals Stephen Hawking, suggereren dat het onderscheid tussen ruimte en tijd verloren gaat in de eerste ogenblikken na de Oerknal, zodat de tijd zonder meer ?verruimtelijkt? wordt. Prigogine : ?Maar voor zo ver ik weet, heeft nog niemand een fysisch mechanisme voorgesteld dat er voor zou kunnen zorgen dat ruimte en tijd afzonderlijk tevoorschijn komen uit zo’n tijdruimte-schuim.?

De tijd is eeuwig. Wij hebben een leeftijd, onze beschaving heeft een leeftijd, ons heelal heeft een leeftijd, maar de tijd heeft begin noch einde. Zo komt Prigogine in feite tot een stelling, die bepaalde elementen verenigt van de twee traditionele opvattingen in de kosmologie : de ?Steady-State-theorie? van Bondi, Gold en Hoyle en het standaardmodel van de Oerknal. ?Het eerste zou van toepassing zijn op het pre-universum, het instabiele medium waaruit ons heelal voortgekomen is, terwijl het tweede specifiek op ons heelal van toepassing zou zijn.? Prigogine geeft wel toe dat ook deze hypothese speculatieve elementen inhoudt, ?wat trouwens onvermijdelijk is in de kosmologie.? De ultieme waarheid ligt nochtans nog ver weg, zegt Prigogine, en hij is het volkomen eens met de Indiase kosmoloog J. Narlikar wanneer die schrijft : ?De hedendaagse astrofysici, die denken dat het ultieme kosmologische probleem min of meer opgelost is, zouden best wel eens voor verrassingen kunnen komen te staan, nog voor het einde van de eeuw.? Dat is op 31 december 2000. Nog hooguit vier jaar, als het zo lang duurt. De zekerheden wankelen. Determinisme of chaos ? Allebei, misschien. Zegt Prigogine : ?De wetten regeren de wereld niet, maar de wereld wordt ook niet geregeerd door het toeval.?

Lode Willems

?Het einde van de zekerheden?, door Ilya Prigogine, met de medewerking van Isabelle Stengers, Uitgeverij Lannoo, Tielt, 1996, 177 blz.

Er bestond al een tijd voor het heelal bestond.

Ilya Prigogine : De wetten regeren de wereld niet.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content