De tweede helft van Belgacom staat te koop. Kan het deze keer langs de beurs gebeuren?

Moord en brand schreeuwde men toen in december holdingkunstenaar Albert Frère voor het schone geld Petrofina, het grootste industriële bedrijf van het land, verpatste aan het Franse Total. Tot in de politieke cenakels heerst tegenwoordig opgewondenheid over de machtsgreep van het Parijse Suez-Lyonnaise des Eaux op zijn Belgische dochter Tractebel, waarbij de zelfstandig varende topman Philippe Bodson zijn schoenen voelt knellen. Over buitenlandse dominantie werd veel minder kabaal gemaakt, toen de regering eind verleden jaar het laatste kwart overheidsbezit van de ASLK aan Fortis verkocht, de groep die veertig procent Nederlands is en waarvan de Belgische zestig procent via de Generale Maatschappij ook al het Franse Suez-Lyonnaise als referentieaandeelhouder heeft. Maar Fortis kon eerder al driekwart van de historische Spaar- en Lijfrentekas binnenhalen en de overheid stelt een onbegrensd vertrouwen in de belgicistische topman Maurice Lippens van Fortis en in de Vlaamse socialist Herman Verwilst die de ASLK leidt.

Nu buigt de Wetstraat zich weer over de verkoop van Belgacom, het laatste overheidsbedrijf – afgezien van NMBS en De Post, waarvan ze moeilijk geld kan maken. Belgisch overheidsbedrijf? De staat bezit inderdaad nog vijftig procent plus één aandeel. Maar de buitenlandse aandeelhouders besturen de telecommaatschappij: Ameritech, Tele Danmark en het verre Singapore Telecommunications. Het executive committee, de naam is veelzeggend, bestaat uit de Belg John Goossens (ex- Alcatel-Bell) en de Amerikanen Ray Stewart en Denis Carr.

In maart 1996 privatiseerde de regering de opvolger van de oude RTT voor de helft. Ze argumenteerde toen dat er een internationale partner van doen was. Die operatie heet nog steeds “strategische consolidatie”, kwestie van de verdedigers van het economisch overheidsinitiatief niet voor het hoofd te stoten.

Voor die privatisering waren anders voldoende redenen. Europa dereguleerde de telecommarkt, waardoor Belgacom nu Telenet Vlaanderen, Mobistar en een tiental andere op specifieke deelmarkten gerichte (buitenlandse) operatoren als concurrenten heeft. In de harde besparingsperiode voor het euro-examen was al dat geld voor de overheid meer dan welkom.

Van Belgacom ging dus 50 procent min één aandeel naar de Nederlandse holding ADSB, die niets Nederlands heeft behalve de belastingvriendelijke locatie. Ameritech bezit 35 procent van die vennootschap, Tele Danmark 33 procent en Singapore Telecommunications 27 procent, en omdat die drie buitenlandse reuzen “hun belang voor een stuk wensten te delen met Belgische investeerders met een sterke lokale en culturele expertise”, werd vijf procent verdeeld over de Kredietbank, het Gemeentekrediet en de holding Sofina. Weliswaar stelt er zich geen verankeringsprobleem met Belgacom: de telecomoperator is per definitie aan de Belgische markt gekluisterd. Maar de buurlanden slaagden er wel in de financiën van hun toekomstgerichte overheidsbedrijven in eigen handen te houden. Het spreekt vanzelf dat de Nederlandse holding volledig eigenaar is van ADSB België, die participeert in Belgacom.

De buitenlanders legden schoon geld op tafel: 73,3 miljard frank voor het halve Belgacom, vijftien miljard meer dan de tweede bieder. Dat was zoveel dat de Amerikaanse zakenbank Salomon Brothers de koop gewoonweg als té duur bestempelde. Wellicht geraakte toen een deel van het verhaal niet buiten het notariskantoor, maar het kan straks van groot belang zijn.

KEURIGE HEREN IN DISCRETE SALONS

Het staat in de sterren geschreven dat de overheid ook het tweede deel van Belgacom privatiseert. Eerste minister Jean-Luc Dehaene (CVP) heeft dat onlangs nog bevestigd. De overheid kan volgens hem geen meerderheidsaandeelhouder blijven en moet op een bepaald moment het kapitaal openstellen om de toekomstkansen van de onderneming niet in het gedrang te brengen. Als het alleen van Dehaene zou afhangen, was dat trouwens al gebeurd, maar de Waalse socialisten liggen dwars.

Hun voorman vice-premier en minister van Economische Zaken Elio Di Rupo antwoordde via de media op dit ogenblik op geen privatiseringsplannen te broeden. De PS heeft zich doctrinair tegen elke privatisering van overheidsbedrijven verzet, maar gaf uiteindelijk steeds toe. Ze kreeg er van haar coalitiepartners wel een prijs voor: de privatisering van Belgacom kostte de CVP de niet-doorgevoerde besparingen in de sociale zekerheid. Aangezien de verkoop van de rest van het telecombedrijf iets is voor na de verkiezingen van 13 juni – de overheid heeft het geld niet dringend nodig, nu de begroting meevalt en de euro gehaald werd – kan er bij de komende regeringsonderhandelingen aan een handeltje gedacht worden.

Dat valt in het oog te houden, want alle privatiseringen van overheidsbedrijven zijn steeds in discrete salons afgewerkt onder keurige heren, die helemaal niet het Belgische volk vertegenwoordigen. De VLD’er Herman De Croo maakte zich daar zopas nog erg zenuwachtig over. De eerste minister verkiest alweer de onderhandse verkoop, zoals met de ASLK, maar bekende in het parlement dat hij geen probleem heeft met een beursgang van een stuk Belgacom.

Dat zou nog wel eens kunnen lukken, ook. De drie buitenlandse partners beschikken hoe dan ook over een controlemeerderheid over Belgacom, zij hoeven daartoe geen vers geld op tafel te leggen. Voorbedachte rade? Daar is in elk geval bij de onderhandelingen over de gedeeltelijke privatisering al over gepraat. Voor hun controle betaalden de buitenlanders bij de aankoop inderdaad een hoge prijs.

Belgacom is nu een bedrijf dat in 1997 een omzet van 152 miljard frank draaide, plus dertien miljard sedert de gedeeltelijke overname en voor 1998 zal de muziek nog een stuk beter klinken. De maatschappij is met 6200 vervroegde pensioneringen (bij 1500 aanwervingen) tot 21.500 medewerkers gesaneerd. In de futuristische toren in de Brusselse Jacqmainwijk (Noord) voltrok zich een culturele revolutie. Het overheidsbedrijf denkt en werkt als een privé-vennootschap, weet met concurrentie om te gaan en levert enorme inspanningen voor de opleiding en de herscholing van zijn personeel.

Zo’n bedrijf is geld waard. Singapore Telecommunications liet weten eventueel zijn participatie te verhogen. Maar zeker zullen de buitenlandse aandeelhouders voor de resterende helft niet het bedrag op tafel leggen dat de beurs kan bieden. Deskundigen ramen dat de momenteel zo stoere beurs 120 tot 150 miljard frank kan neertellen. Brussel, dat in het afgelopen jaar zware noteringen kwijtspeelde, doet er alle voordeel aan. De beleggers krijgen een nieuw stevig aandeel aangeboden – telecoms floreren over heel de wereld.

Het gevaar schuilt achter de coulissen. Een overheidsbedrijf naar de beurs brengen is helemaal geen Belgische traditie. De Waalse socialisten bekijken het trouwens als een heel agressieve vorm van privatisering. En tenslotte: hoe gaat het met de beurs in de tweede helft van het jaar? Het zijn daar tegenwoordig woelige tijden.

Guido Despiegelaere

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content