Hoe staan achttienjarigen tegenover hun toekomstig beroepsleven? De studie burgerlijk ingenieur geeft uitzicht op prestige en toch zijn er te weinig ingenieurs.

In het secundair worden afstudeerrichtingen met hoog aanzien nog altijd gevolgd door leerlingen uit hogere sociale klassen. De sociale achtergrond speelt bijgevolg een grote rol bij de studiekeuze. Dit gegeven valt professor Annie Colla (Vlekho, Hogeschool voor Wetenschappen en Kunst, Brussel) het eerst op in haar onderzoek “De achttienjarige en zijn toekomstig beroepsleven”. Ze concentreert zich vooral op de belangstelling voor de beroepen van burgerlijk en industrieel ingenieur, economist, vertaler/tolk en leraar talen.

Colla: “Meisjes schatten hun intellectuele capaciteiten erg laag in. Zij kiezen dan ook massaal voor de gemakkelijker aangeschreven richtingen in het hoger onderwijs van één cyclus. Moeilijk aangeschreven opleidingen, zoals burgerlijk ingenieur, schrikken hen af. Jongens schatten hun intellectuele vermogen daarentegen erg hoog in, maar tegelijk beweren ze weinig werkkracht te hebben. Vooral jongens met een zwaar pakket wiskunde beginnen aan de studie burgerlijk ingenieur. Deze kandidaat-studenten zeggen ook van zichzelf niet vaardig te zijn in de omgang met andere mensen.”

“Aan de ene kant heeft het imago van burgerlijk ingenieur enkele zeer positieve kanten: het is het meest prestigieuze beroep en het meest theoretische, wat een synoniem is voor moeilijk. Van alle onderzochte beroepen biedt het ook de meeste mogelijkheden. Aan de andere kant is het niet relax en geeft het weinig gelegenheid tot menselijke contacten. Bovendien blijkt de ingenieursstudie voor velen een onoverkomelijke hinderpaal te zijn. Het imago van industrieel ingenieur en economist leunt dicht aan bij dat van burgerlijk ingenieur.”

Er heerst een tekort aan toekomstige ingenieurs. Dat heeft volgens Colla twee belangrijke oorzaken. Het imago van het beroep schrikt meisjesstudenten af, omdat ze het als weinig sociaal inschatten en de opleiding als zwaar beschouwen. Het spreekt jongens wel aan, maar te weinig van hen volgen in het secundair onderwijs een richting met een zwaar pakket wiskunde. “De studiekeuze in de tweede en derde graad van het secundair onderwijs heeft verstrekkende gevolgen. De betrokkenen schatten ze niet altijd juist in. Bijna 30 procent van de jongens die afstuderen in een moderne richting met een licht pakket wiskunde, vinden zich hierdoor beperkt in hun keuzemogelijkheden.”

GROEN GAAT BERGAF

Kan het imago van onderwijzer op tegen dat van een burgerlijk ingenieur? Volgens Colla is die baan het meest relax, weliswaar creatief, maar het meest bescheiden. Een toekomstig onderwijzer heeft weinig beroepsmogelijkheden.

Daartegenover geeft het beroep veel kansen op contact. Met mensen werken, liefst niet in een industriële omgeving, maar veeleer in het kader van social profit, geniet de voorkeur van achttienjarige vrouwen. Maar voor hen is globaal bekeken de artistieke sector de meest aanlokkelijke.

“Jongeren geven veelal de voorkeur aan een vrij of zelfstandig beroep. Werknemer in een grote onderneming spreekt hen het minste aan”, zegt Colla. “Achttienjarigen zien het bedrijfsleven niet als geïntegreerd in de globale maatschappij. Het vervult voor hen geen maatschappelijke rol. Uiteraard wekt het dan ook geen belangstelling bij de groep die duidelijk kiest voor social profit. Nochtans is een vrij groot deel van de jonge mannen geïnteresseerd in een management- of directeursfunctie omwille van het leiding geven en het hoge inkomen.”

De tijd van de groene jongens lijkt volgens het onderzoek voorbij. Jongeren leerden leven met de milieuproblematiek. Ze voelen zich niet geroepen om er daadwerkelijk iets aan te veranderen. De industrie is zonder discussie de vervuiler, maar jongeren hebben een gematigd vertrouwen dat er oplossingen in de maak zijn. Zij zien vooral heil in wetten en de controle op de toepassing ervan. Ze vinden het leefmilieu wel belangrijk, maar de problemen van de derde wereld spreken hen bijzonder weinig aan. Aldus het onderzoek van Colla.

“Opvallend is de eenzijdige kijk van jongeren op bepaalde beroepen en sectoren. In hun ogen refereert de term industrie aan iets dat verouderd is en dat nog dicht aanleunt bij het beeld dat de film Daens ervan oproept.”

De resultaten van het onderzoek over de achttienjarige en zijn toekomstig beroepsleven zijn voor de dienst studieadvies van het Vlekho een basis voor een geïntegreerde studiebegeleiding. Dat houdt onder meer in dat de hogeschool de student centraal stelt als mens, en niet alleen als studerende. Studentenbegeleiders en docerend korps nemen samen initiatieven rond studie- en studentenbegeleiding.

SEKSEGERICHTE AANPAK

“Ouders lijken volgens het onderzoek een belangrijke factor te zijn. Niet alleen in het slaagproces van studenten, ook in de studiekeuze”, bevestigt Micheline Goossens, hoofd van de dienst studieadvies. “De sociale achtergrond speelt een rol. Kinderen van sociaal zwakke klassen starten niet eens in het algemeen secundair onderwijs. In 74 procent van de gevallen maken de ouders de keuze voor de studierichting in de eerste graad. Dat snijdt dus al velen vroegtijdig de pas af naar hoger onderwijs. In het onderzoek kennen de laatstejaars secundair geen grote invloed toe aan hun vrienden bij de studiekeuze. Toch kwamen die vrienden er als heel belangrijk element uit in de voorbereidende gesprekken van het onderzoek. In onze hogeschool kunnen we veel voorbeelden geven van hoe de vriendenkring stimulerend, of net remmend kan werken op de eerstejaarsstudent in het hoger onderwijs.”

Zoals? ” Katrien volgde Latijn-wiskunde, Isabel economie-moderne talen. Na geen al te schitterende resultaten bij de proefexamens komen beiden langs bij de dienst studieadvies. Samen maken ze een planning op. Ze zullen elke woensdagnamiddag het vak boekhouden of wiskunde doornemen. Informeel brengen ze bij de dienst geregeld verslag uit over hun vorderingen. Beiden slagen in de eerste zittijd. Samen studeren lukt niet altijd. Studenten moeten zich leren uitdrukken en hun kennis verwoorden aan de collega-student.”

Een ander voorbeeld. ” Hugo volgde Latijn-Grieks, Connie moderne talen. Sinds kort zijn ze een koppel. Samen komen ze op bezoek bij studieadvies, omdat Connie de stap alleen niet durft zetten. Hugo had al veel discussies met Connie over het weinig aantal uren dat ze bezig is met haar studie in de eerste kandidatuur. Hij vraagt interventie van studieadvies en ook bevestiging van zijn gelijk. Tot vandaag blijft het studiegedrag van Connie wat problematisch. In plaats van de planning van Hugo mee op te nemen, zoekt Connie tijdens de studie-uren van Hugo het gezelschap op van andere studenten die ook al eens durven brossen. Dit verhaal eindigt met het bekende gevolg.”

Aanzetten om deel uit te maken van een gezond stimulerende vriendenkring kan aanvullend of bevestigend werken op de sociale herkomst. Studenten moeten daarom deze vriendenkring niet beperkt houden tot leeftijdgenoten, maar hem uitbreiden met vlotte contacten met docenten, studiebegeleiders, studentenbegeleiders, luidt het bij studieadvies.

“Uiteraard moet een eerstejaarsstudent een zekere intelligentie hebben, wil hij kans maken om te slagen in het hoger onderwijs”, besluit Goossens. “Maar als hij deze intelligentie niet koppelt aan interesse, werklust en motivering, geeft ze hem wellicht niet de zekerheid op slagen die hij zou wensen. Jonge mannen vinden zichzelf intelligent maar lui, en jonge vrouwen schatten zich minder intelligent in, maar wel werklustig. Wellicht moeten we de studiekeuzebegeleiding voor meisjes anders invullen dan voor jongens. Misschien kunnen we de huidige generaties meisjes overtuigen van hun kunnen en moeten we de jongens aanzetten om zich wat minder als een macho te gedragen.”

G.D.M.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content