Wie regeert, slaat wonden. Wie gewond is, slaat terug. De boer, de bewoner van een koterij. Straks staan ze in het stemhokje. Zonder camera.

Lang, zéér lang voor de weekendhuisjes een nationaal thema werden, en de bulldozers live uitrukten op de VTM, wisten ze in Stekene al hoe laat het was. De landelijke Koestraat telt al jaren meer huisnummers dan de Brusselse Louizalaan. Honderden gezinnen, elk op een kluit. Weekendhuisjes officieel. Tegen het magnifieke Stropersbos aangeschurkt. En af en toe tussen de bomen een stacaravan die kwam en bleef staan waar hij stond. Want wie doet ons wat? Dééd ons wat, ondertussen.

Steve Stevaert tapte nog pinten in Hasselt toen de Stekense burgemeester Herman Rollier vond dat het welletjes was. Rollier is geen groene jongen, hij kampeert op de rechterflank van de CVP. Maar zijn Stropersbos, het nest van Reinaert de Vos en Isengrinus, is hem lief. Toen hij omstreeks 1991 tot vijf brieven per week kreeg uit de Koestraat met de bede om er vast te mogen wonen, greep hij in. In 1992 kwam er een woonverbod. Zachtjesaan weliswaar, met een overgangsperiode, “want leer hem mij niet kennen, de gepensioneerde die juist zijn fundament had gegoten en droomde van er te kunnen gaan wonen”.

In datzelfde jaar verordent de minister van Binnenlandse Zaken, Louis Tobback, dat iedere Belg ingeschreven moet zijn in de gemeente waar hij of zij verblijft: is het in een huis, een hok of een caravan. Daar stond Rollier te blinken met zijn “uitdovingsbeleid”. En in 1994 waren het gemeenteraadsverkiezingen. Een belofte is dan al gauw gemaakt. Wie in de Koestraat de eerste steen had gelegd of plank had geslagen voor 1992, kreeg amnestie. Brief van de burgemeester, stempel van de gemeente. O wat werd het spel hard gespeeld toen. “Die van Gemeentebelangen én de SP hebben verdorie nog bouwovertreders op hun lijst gezet! Wij niet. Er hingen zelfs verkiezingsaffiches in de Koestraat.”

Wat is het er stilletjes, vijf jaar later in de Koestraat. Geen affiche, geen fotootje, niets verwijst er naar 13 juni. Hier wordt wellicht niet gecanvast door politici. Reinaert zou hen wel eens in hun hol kunnen lokken. De tuinhokjes staan vol puntig en stekelig tuingerief, méér dan er nodig is om die paar vierkante meters gazon te onderhouden.

Voor Romain en zijn vrouw is de strijd gestreden. Een boete van zestigduizend frank, gerechtskosten en de maandelijkse aflossing voor een nieuw onderkomen, “weg van Stekene, van de schande”. Hun huis in de Koestraat is nu officieel hun weekendverblijf. Ze bouwden het in 1988, lang voor 1992 dus. Lot 1 van de verkaveling. Een huis met de voorgevel naar de weg gekeerd, en niet in die wirwar van aarden zijwegeltjes die er achteraf bijkwam en waar alleman aan het timmeren en metselen sloeg. Romain liet zich domiciliëren. Toen de wet enkele jaren later begon te malen, draaide hij met zijn officiële paperassen mee de molen in. Op de rechtbank werd er eens goed gelachen met die amnestiebrief van Rollier. “Gedaan om goed te doen en slecht gevallen.” Zowel Romain als de burgemeester.

Vergeet de bulldozers. De echte littekens herken je niet aan een gat in de grond of een muur die weer een hoop stenen werd. Het zit dieper. Romains vrouw zegt het zonder pathos en zonder ook maar de minste vraag of suggestie onzerzijds: “Nooit in mijn leven ben ik zo vernederd geweest.”

De wet is de wet.

En een rood bolletje een rood bolletje, straks op 13 juni, denken ze daar in Stekene.

Maar let op de nuance. Wie zoals Romain de afgelopen jaren in een proces gelegen heeft met “de politiek”, kent vandaag de wet beter dan u en ik. Die mensen begrijpen nu wel de logica van het beleid, of ze hem lusten of niet. En hetzelfde geldt voor de boer die de algebra van nitraten door scha en schande onder de knie heeft gekregen. De onzekere factor, straks achter de gordijntjes in de kiesbureaus, komt uit een andere hoek. Van zij die weinig weten, maar alles vrezen. Van zij die graag willen weten of ze er vanachter en bezijden nog enige vierkante meters mogen bijbouwen, maar die eerst hun bouwaanvraag moeten indienen – en dus architecten en notarissen betalen – vooraleer ze daar uitsluitsel over krijgen.

Stekene legt vandaag de laatste hand aan zijn lokaal ruimtelijk structuurplan. En dan kan de wind wel weer eens keren in de Koestraat en omgeving. “Als ze straks in Brussel zeggen: meneer de burgemeester, dit en dat stukje groen moogt ge inkleuren als bouwzone, dan sta ik op mijn achterste poten. Dan zal ik de groene jongen zijn hoor!” In 2000 is het weer verkiezingen. Voor de sjerp.

“Op voorstel van Steve Stevaert, Vlaams minister van Ruimtelijke Ordening, heeft de Vlaamse regering haar principiële goedkeuring gehecht aan de verruiming van het aantal werken dat zonder bouwvergunning mag worden uitgevoerd.” Tuinhuisjes, duiventillen, volières en/of serres tot een oppervlakte van 12 vierkante meter elk en samen niet meer dan 21 vierkante meter. Een siervijver of een openluchtzwembad tot 30 vierkante meter. Een pergola, rotstuintjes en aanverwante zaken, opritten, terrassen, tuin- en voetpaden.

– “Ha, het mag dus weer”, zeggen de Merelbekenaars.

– “’t Is te zeggen. Neen, het mag niet”, zegt Patrick Lachaert, advocaat en liberaal.

– “Maar de minister zegt toch dat het mag? Ze hebben het toch gezegd op VTM.”

– ” Principiéél zal het mogen. Zodra de nieuwe regeling van kracht wordt, schrijft de minister. Dàn mag het. Misschien.”

– “Hoezo, misschien?”

En zo voort. Lachaert speldt de mensen wat op de mouw, dachten wij. Met zijn verkiezingsslogan: “Wonen en blijven wonen”. Hij stelt de mensen gerust zonder enige grond, zalft waar Stevaert zogezegd slaat. “Integendeel, het is Stevaert die verwarring zaait. Je moet als politicus uiterst voorzichtig zijn met wat je de mensen vertelt. Je kent de Vlaming, hij is inventief en impulsief. Ziet hij vandaag met één oog dat de bulldozers uitrukken, hij denkt dat ze alles gaan afbreken. Hoort hij morgen met één oor dat er twintig vierkante meter bij mag, hij maakt er dertig van. En wat is het nettoresultaat? Dat de mensen stommiteiten begaan. Ze botsen op een muur van regeltjes waar zelfs de plaatselijke politici niet meer doorheen geraken.”

Versta hem niet verkeerd. Hij heeft geen probleem met een streng en rechtlijnig beleid, het pijnpunt is de informatie en het gebrek daaraan. “De ene gemeente legt het goed uit, de andere niet. Wend u tot het kabinet, zegt de een. Geen probleem meneer, de ander.”

Natuurlijk, in Merelbeke en omstreken zullen ze niet minder inventief en impulsief zijn dan elders in Vlaanderen. En als ze Lachaerts slogan lezen, zonder zijn volledig verhaal te kennen, denken ze misschien ook dat het straks weer màg. Een beetje toch wel gewild dus, die verwarring. Met die zelf te vouwen huisjes van karton die hij op straat uitdeelt. Met zijn foto erop. “Voor uw kinderen”. Maar het punt is wel gemaakt. Door te veel regeltjes zien de mensen door de bomen het bos niet meer.

Terzijde, toen de helft van het blauwe verkiezingsdrukwerk al op de persen lag, heeft Noël Slangen nog snel de baseline van de VLD laten wijzigen. Zeg niet langer “VLD, partij van de burger”, maar wel “VLD, voor de verandering”. Of was het toch voor de veranda?

Er was eens een boer. Wortel heette hij, en hij woonde in Gullebeke. En als het in een verkiezingsjaar te hard en te lang geregend had, keek hij altijd eerst wie er aan de macht was vooraleer hij naar de stembus pikkelde. Waren het de schapen, dan stemde hij op de bokken. Of omgekeerd.

“Ik heb nogal wat landpachters onder mijn cliënten”, zegt Lachaert. “Vroeger kozen die mensen CVP of PVV. Vandaag daarentegen…” Laat maar. Er hoeft geen tekeningetje meer bij.

Dàt betekent het dus in de praktijk, wat politologen altijd zeggen over de kleiner wordende verschillen tussen de partijen. Dat zie en hoor je dus op straat, die onredelijke wondetaal van zij die weinig weten maar alles vrezen. Van de heel groten tot de kleintjes in de CVP, VLD of SP is bijna iedereen ervan doordrongen dat er grenzen zijn aan de vrijheid om het groen te betonneren en de grond, het water en de lucht te verpesten. Ze zijn ook allemaal voor een beter bestuur. Ze willen allemaal steeds meer naar hetzelfde doel, alleen de weg verschilt. Lees er de programma’s op na. De een wil de gelijkheid van kansen en rechten iets dwingender opleggen dan de ander, met iets meer regeltjes.

“De komende jaren mag het gerust iets minder zijn”, zegt Daniël Vanpoucke, CVP-burgemeester van Meulebeke. Veel boeren daar in de streek met mest, veel ondernemers ook met gebouwen op landbouwgebied.

Leg je de gelijkheid op, of betrouw je meer op de individuele vrijheid en verantwoordelijkheid om de samenleving te vervolmaken? Dat is ook de kwestie in het brievenboek van Karel De Gucht en Dirk Sterckx. Titel: “Er zijn geen eilanden meer”. Er is wel nog een imaginair vasteland waar velen die weinig weten maar alles vrezen, denken een haven te zullen vinden. Maar het is geen haven, het is een woestijn.

“Het is uitgerekend de enige partij die géén programma heeft voor ruimtelijke ordening of milieu of landbouw”, zegt Lachaert.

In Stekene is er een megacamping. De laatste permanente bewoners moeten er tegen de jaarwisseling hun biezen hebben gepakt, of de uitbater verliest zijn vergunning. Maar genoeg miserie, we wenden onze stappen naar café De Vlasbloem aan de rand van de camping. Bizarre gerant. Draai zijn profiel door de marketingmodellen van Wim Schamp en Noël Slangen, en de campagnes slaan tilt. Hij is “een diepe rooie”, naar eigen zeggen oude buur en kameraad van Freddy Willockx maar vergeeft hem het Zwarte Geld niet. Hij heeft het moeilijk met vreemdelingen. Is liefhebber van Antoon Van Dyck, maar niet in Antwerpen (“Dat is alles in ene keer. Ge moet dat mondjesmaat zien in het Louvre”). Vindt dat de gewone man zijn chaletje moet mogen bouwen in het bos dat door de grootgrondbezitter wordt verwaarloosd. Eigendom is diefstal. Tot vijf keer toe is Die Partij hem al komen vragen of hij op de lijst wil staan. Tevergeefs, maar even welkom. “Mijn bier heeft alle kleuren.”

Er dwalen in Stekene wel meer rare vogels rond. Het dorp is behalve voor zijn Koestraat en zijn camping berucht voor het Erepark voor gesneuvelde Oostfrontsoldaten. Daar is strijd rond geleverd in Stekene, oud bolwerk van het VNV. Nog altijd zoveel te verwerken. “Kom in 2000 nog eens terug voor uw boekske“, zegt de burgemeester. “Stekene is altijd een strijdgemeente geweest. De SP zit hier tegelijkertijd in de meerderheid, met één schepen, en in de oppositie.”

Honderd meter voorbij café De Vlasbloem hengelt een betonboer op een stuk braakgrond nog altijd naar bouwlustigen. Sinds enkele weken staat er naast zijn reclame ook een bord van Die Partij. Laat u twee keer foppen voor dezelfde prijs, Isengrinus.

Nee, zelfs de langste kiescampagne zal nog te kort zijn om een aantal wonden te helen. Louis Paul Boon schreef dienaangaande het volgende: “Weliswaar naderden stilaan de verkiezingen, maar de manifesten voor of tegen koning nobel, voor of tegen het uranium, voor of tegen eenoog, voor of met of tegen of zonder democraten, zij stapelden zich allen op in de brievenbus van Isengrinus… want hij had geen tijd of lust om die te lezen, hij leefde van de ene dag in de andere, en dacht alleen maar aan zijn afgesneden staart, waaraan hij zalf moest strijken of kloddekens had te winden.”

Faites vos jeux. En let op de kleintjes.

Filip Rogiers

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content