Van een hip ‘Bal Fatal’ naar een bijna fatale communicatie over de financiering van de stookoliekorting: in de politiek is de afstand tussen beide bijzonder klein. De geloofwaardigheid van Freya Van den Bossche is ferm gedeukt.

Zelfkennis kan nuttig zijn, ook in de politiek. Vicepremier en minister van Begroting en Consumentenzaken Freya Van den Bossche (SP.A) vindt dat ze soms ’te wild en te veel flapuit’ is. Huidig SP.A-voorzitter Johan Vande Lanotte gaf Van den Bossche daarom na de parlementsverkiezingen van mei 2003 en bij haar promotie van het Gentse schepencollege naar de federale regering de raad om eerst tot tien te tellen alvorens te spreken. Maar het is weinig waarschijnlijk dat hij daarmee bedoeld heeft dat de dertigjarige politieke spits van de Vlaamse socialisten in Paars II er bijna een week over zou doen om tot tien te tellen en zich vervolgens te verontschuldigen voor een manke en onhandige communicatie over het dossier van de stookoliekorting. Een betere illustratie van achter de feiten aan hollen, is zelden geleverd door een minister, haar kabinet en een rist woordvoerders en andere communicatieadviseurs.

Nochtans is de inhoud van dat dossier glashelder. Om een korting van 17,35 procent op de hoge stookoliekosten van gezinnen in de tweede helft van vorig jaar te financieren, heeft de regering 80 miljoen euro uit de fiscale inkomsten van 2005 opzijgelegd en 100 miljoen van de petroleumsector geleend. Zestien (van de 64) bedrijven uit die sector hebben dat tweede bedrag net voor de jaarwisseling op de rekening van de overheid gestort. Als ze hun geld tegen 31 maart niet terug hebben, komt er 3 procent interest bij. Dat staat zo in een overeenkomst die Van den Bossche en haar collega’s Didier Reynders (MR) van Financiën en Marc Verwilghen (VLD) van Economie op 23 december hebben ondertekend. Voorts is in dat contract te lezen dat de overheid vanaf 1 april een heffing van 0,65 eurocent per liter op diverse olieproducten zou toepassen om het geleende bedrag te betalen. Dat is overigens geen unieke regeling, want in 2004 ook al toegepast voor een sociaal fonds voor stookolietoelagen, maar dan op meer beperkte schaal (de petroleumsector schoot 17 miljoen voor, en om dat geld terug te geven, is een heffing van 0,28 eurocent van toepassing tot… 31 maart).

Een nieuwe heffing van 0,65 eurocent komt er echter niet na het ordewoord van premier Guy Verhofstadt (VLD) dat er geen sprake kan zijn van een vestzak-broekzakoperatie, en dat de consument niet zal opdraaien voor de stookoliekorting. Hoe die dan wel gefinancierd zal worden? Voor een antwoord op die vraag heeft de regering nog tijd tot de begrotingscontrole in maart, maar de kans is miniem dat alle oliebedrijven met een echte bijdrage (en geen lening) over de brug komen, zoals Van den Bossche en de SP.A vurig wensen. De Belgische petroleumbazen kreunen over bescheiden winstmarges en ‘de fratsen van Paars’ die ze niet meer uitgelegd krijgen aan hun internationale hoofdkwartieren. In dat geval – en daar gaan zowat alle liberale ministers van uit – worden de kortingkosten aangerekend op het budget 2006, zodat Van den Bossche aan zet is, en alle belastingbetalers haar begroting op orde moeten houden.

FLAUWEKUL

‘Het probleem is dat de SP.A in verband met de stookoliekorting altijd heeft gegrepen naar de stelling dat de rijken de crisis moeten betalen. Als dat beeld maar op een of andere manier gehandhaafd kon worden, was het allang goed. Daarvan krijgen de petroleumbedrijven het behoorlijk op hun heupen. Van den Bossche heeft de overeenkomst met de sector getekend, maar het zijn vooral haar voorganger Vande Lanotte en diens kabinet die mee onderhandeld hebben en perfect weten hoe de vork in de steel zit’, aldus een bron in de omgeving van de Wetstraat 16. ‘Een bijkomend probleem is dat de wissel Vande Lanotte-Van den Bossche het evenwicht uit het kernkabinet van Paars II gehaald heeft. Tijdens de vergaderingen van de regeringstop moet de huidige vicepremier van de SP.A de gsm voortdurend in de aanslag houden om te bellen en sms’en met de vorige. Tegelijk is de chaos op Begroting stilaan zo groot, dat de vraag rijst of Van den Bossche wel tegen haar taak is opgewassen. Dat het over meer gaat dan optellen en aftrekken, zal ze hopelijk wel al gemerkt hebben.’

Bij de SP.A is er de voorbije twee weken regelmatig keihard gevloekt. Ze vinden dat sommige media er genoegen in scheppen om hun populaire minister onderuit te halen. Ze zijn ook boos omdat de coalitiepartners Van den Bossche te weinig in bescherming genomen hebben. Zelfs van de PS kreeg ze geen greintje steun: terwijl voorzitter Elio Di Rupo en vicepremier Laurette Onkelinx haar anders als ‘chouchou’ en ‘la star de la violette’ de hemel in prijzen, lieten ze Van den Bossche moederziel alleen de storm trotseren. In de SP.A zijn eveneens bittere woorden gevallen over het feit dat medewerkers op haar kabinet en het partijsecretariaat het hebben laten afweten. In plaats van Van den Bossche, die bij het uitbreken van de heibel over de stookoliekorting even van slag was door een auto-ongeluk, zo vlug mogelijk uit de wind te zetten, heeft de minister dat uiteindelijk met en voor hen moeten doen.

Maar volgens politicoloog Carl Devos van de Universiteit Gent is dat zichtbare geknoei een uitvloeisel van een fundamenteler probleem. ‘De regering is in de ban van de obsessie om onmiddellijk na Nieuwjaar met een begroting in evenwicht voor de voorbije twaalf maanden uit te pakken. Maar dat is pure sciencefiction zolang de rekening niet is afgesloten. Daarbij helpen ook geen bloemen en zoenen van de minister van Financiën voor zijn collega van Begroting. Politiek én pers houden beter op met die jaarlijks terugkerende flauwekul.’

De onstuitbare drang om de schatkist op 31 december uit de rode cijfers te houden, zet in elk geval aan tot heel veel budgettaire creativiteit. Die liep in de laatste maand van 2005 op tot meer dan 1,5 miljard euro, met eenmalige ingrepen, zoals de overname van de pensioenfondsen van de NMBS en de Antwerpse haven, de versnelde incohiering van de belastingaanslag van dertig bedrijven, de verkoop van gebouwen en het uitstellen van de betaling van leveranciers. In dat lijstje hoort ook de lening van de petroleumsector thuis. ‘Zulke maatregelen om de begroting op te smukken zijn niet nieuw. De voorgangers van Van den Bossche deden het ook’, zegt een financieel specialist van Paars. ‘Dat wordt in de hand gewerkt door het feit dat de federale overheid nog altijd met een simpele kasboekhouding werkt. Maar dat is vragen om problemen. Iedere ondernemer kan u dat vertellen, en zelfs lokale besturen en vzw’s moeten intussen een analytische boekhouding hebben.’

JOBHOPPER

Los van die begrotingsperikelen legt Devos, die nauw betrokken is bij de ideologische herbronning van de SP.A, de vinger op de wonde bij de Vlaamse socialisten zelf. ‘De stookoliesaga toont dat de SP.A niet de perfecte machine is die bulkt van oneindig veel talent en die altijd fantastisch weet te communiceren. Op het einde van het voorzitterschap van Steve Stevaert was de electorale chemie al voor een deel weg, maar sinds zijn terugkeer naar Limburg is de partij het initiatief helemaal kwijt. Ze is op achtervolgen aangewezen, en die rol zijn ze bij de SP.A niet meer gewoon’, zegt hij. ‘De tijd dringt om tegenover het CD&V-motto “respect” en tegenover “de hardwerkende Vlaming” van de VLD een eigen wervend kenmerk te plaatsen, dat de mensen onmiddellijk herkennen als socialistisch. Het begrip “iedereen” van Johan Vande Lanotte heeft dat resultaat alvast niet. Het slaat niet aan.’

‘Voor iemand die in de publieke opinie jarenlang de pragmaticus en de man van de rede en de cijfers is geweest, is het ook niet vanzelfsprekend om plots een hartverwarmende en enthousiasmerende boodschap te brengen. Hij kaart belangrijke thema’s aan, zoals de prijzen van energie, verzekeringen en bouwgrond. Maar hij krijgt er geen applaus voor, en ze zijn geen kapstok voor een groot verhaal, zoals “gratis” van Stevaert dat wel was. Bovendien is het soortelijk gewicht van een ander handelsmerk, dat van de bekwame en betrouwbare SP.A-ministers, gedaald. Met het vertrek van Vande Lanotte uit de federale regering is een pak ervaring verdwenen en nu heeft ook de rel met Van den Bossche over de stookoliekorting het SP.A-imago van goed bestuur flink geschaad.’

Minstens even hard heeft die rel het imago van Van den Bossche zelf gedeukt. Vanaf het moment dat ze in de campagne voor de gemeenteraadsverkiezingen van 2000 als dochter van voormalig minister Luc Van den Bossche de neus aan het venster stak in het tv-programma Bracke & Crabbé, werd ze door Stevaert en Vande Lanotte neergezet als ‘een politiek talent buiten categorie’, want razendsnel in denken en doen. Meteen werd ze een exponent van het personeelsbeleid en de politieke marketing van de SP.A, die uit marktonderzoek had geleerd dat kiezers zich bij een partij bijzonder weinig en bij personen met een vlot en fris discours heel veel kunnen voorstellen. En dat met het intussen bekende resultaat voor Van den Bossche: een bliksemsnelle carrière, waarbij ze in vijf jaar van de Gentse gemeenteraad naar de hoogste rang van de federale politiek is gekatapulteerd, en begeleid wordt door een permanente resonantie in de media, gul met termen als ‘jong’, ‘hip, ‘spontaan’, ‘wild’, ‘ongeduldig’ en ‘sexy’. Dat zijn ook de spannende ingrediënten van haar jaarlijkse Bal Fatal in Gent, dat enkele duizenden mensen op de been brengt. Tegelijk legt ze die slim in de balans met zelfbenoemde politieke kwaliteiten – zoals het snel kunnen vatten van de essentie van ingewikkelde dossiers, en iets begrijpelijk te kunnen uitleggen aan de mensen – en haar behoefte om ‘met twee benen in de realiteit te blijven staan’ door de band met Gent te behouden. Tot die realiteit behoort eveneens een veelbesproken gezinsleven met partner en twee kinderen. En daarvoor mag de politiek gerust wijken, want Van den Bossche is ook maar ‘een gewoon mens’ en ‘niet gehecht aan de pracht en praal van de macht’.

Haar onmiddellijk politiek rendement voor de SP.A heeft van Van den Bossche een heuse jobhopper gemaakt: amper twee jaar schepen van Onderwijs, dan een jaartje minister van Milieu, Duurzame Ontwikkeling en Consumentenzaken, na de verkiezingen van juni 2004 de overstap naar Werk en Consumentenzaken, en sinds halverwege oktober vorig jaar Begroting, Consumentenzaken en het vicepremierschap. ‘Freya is veel te snel gepromoveerd. Ze had als dertigjarige langer in tweede klasse moeten blijven’, zegt een spreekbuis van een middenveldorganisatie die al eens met haar onderhandelt. ‘Ze krijgt niet eens de tijd om alle ervaringen, ook in haar privéleven, een plaats te geven. Als er dan uitschuivers worden gemaakt en de haaienwereld van de politiek zich roert, resulteert dat in roepen en tieren, of in het zich urenlang afsluiten van haar medewerkers. De druk wordt vaak te groot voor haar.’

Devos: ‘De politica Van den Bossche: dat is héél snel en héél hoog, met het risico dat het even vlug weer bergaf gaat. Haar doen en laten, politiek en privé, zijn ook zo enorm gemediatiseerd dat overkill dreigt. Dit is geen tien jaar vol te houden. Ik hoop voor haar en de partij dat niet bewezen wordt dat haar steile opgang een domme zet is geweest. Al die overstappen en bevoegdheidswisselingen tasten het beeld van een ernstige bestuurder aan. Ze heeft amper tijd om te zaaien, laat staan om te oogsten.’

Haar Gents schepenmandaat wilde Van den Bossche in 2003 pas opgeven als ‘een wezenlijk deel’ van haar beleidsnota voor het onderwijs in de stad gerealiseerd zou zijn. In de praktijk draaide dat anders uit. In de stedelijke basisscholen werd gratis onderwijs ingevoerd en huiswerk geschrapt. Andere ideeën bleven na haar overstap naar de federale regering steken in de planfase. De grote fusie tussen de scholen van de drie officiële netten is evenmin gerealiseerd en haar opvolger heeft een maximum opvangtijd in stedelijke kindercrèches snel weer opgeheven.

Nog in Gent zijn niet alle militanten even ingenomen met haar aanpak als kopstuk van de partij in de stad en de provincie. ‘Een politieke chef moet empathie hebben en weten wanneer hij wat tegen wie zegt. Van den Bossche is regelmatig te hard en te dirigerend. Dat wordt niet door iedereen op prijs gesteld, en zo verliest ze steun’, klinkt het.

Als minister van Milieu sleepte Van den Bossche na lang overleg achter de schermen met de gewesten, de bedrijven en de milieuorganisaties een Kyotoplan uit de brand, maar de opvolging en uitvoering is sindsdien voor anderen. Op Consumentenzaken – haar bevoegdheid om te ‘scoren’, want ‘iedereen is consument’ – ruilt ze een offensieve houding tegenover grote ondernemingen (zoals banken, verzekeraars, vliegtuigmaatschappijen, telecombedrijven) steeds meer voor een modererende rol bij het tot stand komen van collectieve consumentenakkoorden. Onder meer Test-Aankoop vindt dat best positief.

BLESSURELEED

In de eindfase van het centraal loonoverleg begin vorig jaar nam de regeringstop het voor het grootste deel over van de minister van Werk Van den Bossche op het moment dat er geld op tafel moest komen voor nieuwe lastenverlagingen om een akkoord tussen de sociale partners mogelijk te maken. In de daaropvolgende biechtstoelprocedures en onderhandelingen over het Generatiepact doken de eerste barsten op in de façade en kwamen haar technische dossierbeheersing, politieke feeling en mensenkennis onder vuur te liggen. De intussen gepensioneerde topman van haar administratie, PS’er Michel Jadot, ergerde zich er blauw aan dat hij haar bijna nooit te zien kreeg. Hij vergeleek haar en andere jonge ministers op een haast vernietigende manier met de folkgroep Urban Trad (‘hun liedje op het Eurovisiesongfestival klonk leuk, de zangeressen waren mooi en zongen mooi, maar niemand heeft ooit verstaan wat ze aan het zingen waren’). VBO-topman Pieter Timmermans kon haar aanpak wel waarderen, maar ACV-voorzitter Luc Cortebeeck liep geschoffeerd weg toen Van den Bossche manifest geen enkele interesse toonde voor zijn voorstellen. Hij slikte de kwalificatie ‘lomp’ nog net in.

‘Communicatief zit Van den Bossche goed. Ze legt zelden domme verklaringen af. Haar sterkste punt is het verkopen van zichzelf’, schreef De Standaard in juni vorig jaar in een rapport over de minister. Sinds ze vicepremier is, heeft ze zich al twee keer uitdrukkelijk verontschuldigd voor een domme of foute verklaring. Eerst bedolf ze in Vrij Nederland haar kritiek op het bezuinigingsbeleid bij de noorderburen onder een weinig vleiende uitspraak over de Nederlandse premier Jan Peter Balkenende en zijn ministers (‘stijf, truttig en kleinburgerlijk’). Daar kwam intussen de ‘communicatieverwarring’ in het stookoliedossier bij (eerst luidde het dat de petroleumsector zijn lening níét zou terugkrijgen; nu krijgt hij zijn geld wel terug, maar zou tegelijk onderhandeld worden over een bijdrage).

Devos: ‘Ik hoop dat Van den Bossche niet de Kim Clijsters van de politiek wordt. Ook Clijsters is een jonge, talentrijke en interessante verschijning. Maar door zeer intensief op het hoogste niveau sport te beoefenen, stapelt ze het blessureleed op, en zegt ze zelf binnen afzienbare tijd te willen stoppen: fysiek en mentaal kapot gespeeld.’

‘De sorry-communicatie van Van den Bossche is bovendien aan inflatie onderhevig. Bij het Balkenende-incident kwam het nog sympathiek over, in het stookoliedebat klonk het al veel zuurder. Na een paar keer is het effect weg. Haar sorry’s zijn opgebruikt. Anders worden ze voor de mensen een bewijs van onmacht om bij te leren en bij te sturen.’

Johan Vande Lanotte heeft zich als SP.A-voorzitter aangeboden als coach van de nieuwe generatie ministers en jonge talenten van zijn partij. Volgens sommigen zou hij daarbij voor Van den Bossche het pad effenen naar het partijvoorzitterschap in 2009. Maar Vande Lanotte heeft in dat verband ook gezegd dat ze dan pas 34 zal zijn en te jong om haar al in die functie te ‘verslijten’. Om Van den Bossche zonder nog meer communicatieve en andere strapatsen op haar huidige plaats te houden, zal hij de handen al ruimschoots vol hebben.

PATRICK MARTENS

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content