John Corigliano over toegankelijke muziek, verloren vrienden en intellectuele vooroordelen.

In “The red violin”, een fictiefilm over muziek, legt een viool gedurende driehonderd jaar een bizar parcours af. Daarbij komt het instrument in diverse werelden terecht. De prachtige muziek voor deze film wordt gespeeld door violist Joshua Bell en is gecomponeerd door John Corigliano (61).

Deze New Yorkse componist is een omstreden figuur. Met zijn eerste symfonie uit 1990 die aids als thema had, boekte hij wereldsucces. In de Verenigde Staten wordt hij op handen gedragen terwijl er in Europa veeleer wantrouwen tegenover hem bestaat. Hij schrijft namelijk zogeheten toegankelijke muziek.

Is het voor een componist wel juist om voor een film te gaan componeren?

John Corigliano: Veel componisten hebben dat gedaan. Aaron Copeland, Benjamin Britten, Virgil Tomson ook. Maar waarom componisten meestal niet voor de film schrijven? Omdat een componist vooral geen compromissen kan sluiten. De regisseur staat erop dat alles perfect past in wat hij wil. Als je niet bereid bent om je daaraan aan te passen en toch je integriteit te behouden, kun je geen filmmuziek schrijven. Als componist ben je ondergeschikt en dat moet je weten. Veel componisten kunnen dat niet aanvaarden.

Schönberg heeft in Hollywood filmmuziek geschreven. Maar hij wou dat de regisseurs vertrokken van zijn muziek. Terwijl zij van hem verwachtten dat hij zich aan hen aanpaste. Leonard Bernstein schreef slechts één filmpartituur. Voor “On the waterfront” met Marlon Brando.

Daarin heb je een liefdesscène op het dak met prachtige liefdesmuziek. Brando, die de ruwe kerel speelde, liet midden in de meest fantastische muziek een boer. De regisseur draaide de muziek stiller, de boer luider, en daarna de muziek weer luider. Zelfs de grote Bernstein kon dit niet verhinderen en is opgestapt. En dat is ook de reden waarom hij nadien nooit meer voor de film heeft geschreven. Ik heb ook zo een ervaring. Mijn eerste film maakte ik met Ken Russell, “AlteredStates”. Ik had met de hobo’s een prachtig geluidseffect gevonden voor een hallucinatiescène. Ik was er trots op. En toen kwam ik in de mixkamer en hoorde ik die hobo’s, maar ook nog gongs, zeemeeuwen en gefluister. Ik riep woest “wie doet nu zoiets?” Alles wat ik te horen kreeg, was de stem van Russell die riep “Nog meer gongs graag!”. En ik zat op het volgende vliegtuig terug naar New York. Zo gaat het in de film.

Als je dat niet kunt accepteren, kun je er beter niet aan beginnen.

Uw vader was concertmeester bij de New York Philharmonic onder Bernstein. Was het voor u dan niet vanzelfsprekend om voor viool te schrijven?

Corigliano: Nee. In de jaren zestig heb ik voor hem mijn vioolsonate geschreven. Maar hij wou die nooit spelen. Hij ging zelfs overal rondvertellen dat ze niet goed was. Zelfs toen ik er de prijs van Spoleto mee won, wou hij er nog altijd niets over zeggen en hij speelde ze ook niet. Maar later toen de concertmeester van de London Symphony Orchestra ze speelde en ook die van het Boston Symphony, heeft hij ze toch uit de kast gehaald en is hij ze beginnen in te studeren. Dat heeft mijn moeder me verteld. Nadien speelde hij ze in New York en op andere plaatsen en is zijn mening veranderd. Eigenlijk wou hij verhinderen dat ik componist zou worden, dat ik zou moeten lijden. We waren toen in de jaren zestig, de slechtst denkbare tijd voor componisten. Hij haatte nieuwe muziek, hij zei ook dat ik van honger zou omkomen. Maar hij zat ermee verveeld. Iedereen drong er bij hem op aan om mijn sonate te spelen. En zodra hij ze kende, zei hij dat het een goed stuk was. Van toen af geloofde hij in mij. Het was een zware strijd, maar ik ben blij dat het zo is gegaan. Hij is ook gestorven terwijl hij die sonate speelde. Op een feestje voor zijn vierenzeventigste verjaardag. Hij had zijn geneesmiddel tegen hoge bloeddruk een tijdje niet genomen. Hij kreeg een zware hersenbloeding in het eerste deel. Hij speelde het tweede deel nog uit, legde toen voorzichtig zijn viool opzij, ging zitten en verloor het bewustzijn. Hij is nooit meer wakker geworden.

Je eerste symfonie uit 1990 met het onderdeel “Of rage and rememberance” over aids is een erg emotionele compositie. Gaat het om een persoonlijke ervaring?

Corigliano: Ik heb veel te veel vrienden verloren. De man die al 35 jaar mijn dichtste vriend was, kreeg te horen dat hij aids had. Hij was de enige met wie ik over mijn muziek kon praten. Een pianist. Hij woonde in Chicago. Hij kon zich de muziek voorstellen die ik aan het schrijven was. Wanneer ik over een stuk wilde praten, hing ik de hele tijd aan de telefoon. Het is echt heel moeilijk om je een beeld te vormen van muziek voor je de noten echt hoort. Hij kon dat. Een van de redenen waarom ik aanvaardde om “composer in residence” in Chicago te worden, was dat ik hem dan meer te zien zou krijgen.

Tijdens het eerste half jaar dat ik daar was, kreeg hij bovendien nog een longontsteking. Toen ben ik naar het management van de Chicago Symphony gestapt en heb hen gezegd dat ik een stuk moest schrijven voor al de vrienden die ik verloren had. Ze gingen akkoord. Ik heb er twee jaar aan geschreven. De pianist leefde nog tot één week na de première. Hij hield zich in leven om naar de repetities en de concerten te kunnen gaan. Hij kwam naar de inleidende gesprekken die ik over de symfonie gaf. Maar hij wou niet dat ik zijn naam noemde. Daarom sprak ik over iemand in de verleden tijd. Maar ik heb wel een stuk op de piano voor hem gespeeld. Zoals hij daar zat op de vijfde rij… Het is vreselijk emotioneel. Het tweede deel van die symfonie is geschreven voor een andere vriend, die hoofd is van “Baldwin-piano’s”, het derde is voor amateur cellisten. Het vierde is een soort quilt die ik schreef voor mijn vrienden. Aids is zeer vreemd, het is als een holocaust waar niemand iets van weet. Wanneer je in de muziekwereld van New York City leeft en iedereen om je heen valt weg… Ik denk dat die hele modernistische beweging in de muziek in de Verenigde Staten afgelopen is omdat de jonge componisten zoveel vrienden hebben verloren. Zij willen niet zomaar wat zitten experimenteren. Ze willen over hun gevoelens spreken. Ze willen iets aan de mensen vertellen over hun emoties en hun pijn. Dat heeft de zaken veranderd.

Het is misschien verkeerd om het zo uit te drukken, maar de symfonie werd wel een succes.

Corigliano: Ze is door Daniel Barenboim en door Leonard Slatkin opgenomen, ze is door meer dan honderd symfonische orkesten over de hele wereld gespeeld. Interessant was wel dat ze in Kiev in de Oekraïne werd uitgevoerd. Daar kennen ze geen aids. En dat niet alleen. Voor het concert werden geen programmaboekjes gedrukt. Het enige wat het publiek te weten kreeg, was dat er verschillende delen waren. Dat stond namelijk op een affiche in de hal. Ze reageerden daar wel bijna identiek als het publiek van twee weken later in San Francisco, waar iedereen heel goed wist waarover het ging. In Kiev hoorden ze het als een tragische symfonie. Wat goed is, want de grootheid van muziek is net dat zij woorden overstijgt. En vooroordelen. Woorden als aids, drugverslaafden, homo roepen vooroordelen op. Maar muziek heeft geen woorden. Deze symfonie kan gemakkelijker de harten raken dan bijvoorbeeld een toneelstuk over aids.

Sommige critici hebben het er moeilijk mee dat de muziek emotioneel is.

Corigliano: Ik blijf me daarover verwonderen. Zij vinden dat het niet intellectueel genoeg is. De ironie is dat wanneer ze een beetje nauwkeuriger zouden kijken, ze zouden ontdekken dat het een hoog-intellectueel stuk is. En het is helemaal super-ironisch dat de meest intellectuele muziek van de wereld, de seriële muziek, moet worden beluisterd door mensen zonder hersenen. Ze kunnen hun verstand in deze muziek niet gebruiken. Dat is anti-intellectuele muziek. Bernstein zei tegen me dat hij die muziek niet verstond. Copeland vertelde me hetzelfde. Toch twee heren met zeer goede oren. Ik ook. Ik hoor ook zeer goed. Je kan alleen maar naar de geluiden luisteren. “Leuke hoge klank. Ik hou niet van die lage klank, wel van de middenste, die hoor ik het liefst.” Hoeveel van mijn verstand is met die muziek bezig? Denk jij dat de critici die van intellectuele muziek houden dat begrijpen? Ik zou ze wel eens een stuk willen laten beluisteren dat ze nog nooit gehoord hebben en hen nadien alles laten uitleggen. Ik denk niet dat het hen zou lukken.

Je kunt toch niet ontkennen dat twaalftonige muziek van Stravinski totaal anders klinkt dan die van Webern. Dat het muzikanten met een eigen stem waren.

Corigliano: Stravinski heeft zijn “sound”, hij heeft zo een grote persoonlijkheid. Die klinkt er altijd door, door iedere soort muziek die hij schreef. Berg schreef strikte twaalftoonsmuziek, maar schreef als het moest in Bes groot. In mijn muziek gebruik ik ook reeksen, in al mijn muziek, echt waar, gebruik ik aleatorische technieken, microtonen.

Ik ben niet tegen die technieken. Er moet alleen meer zijn dan techniek. Als het rigide wordt, verliezen we alles. Mijn pianoconcerto van 1967 is twaalftoonsmuziek, maar erg chromatisch en het werkt zoals ik het graag had gehad. Wat me stoort, is de gedachte dat als het niet te begrijpen is, het dan meer intellectueel zou zijn.

Voor mij moet er bij een eerste beluistering van een stuk altijd iets zijn dat ik nog eens zou willen horen. Het zou moeten zijn als bij een ui waarvan je laag na laag afpelt. Je moet altijd iets nieuws kunnen ontdekken. Dikwijls hoor ik stukken waar de eerste laag zo gesloten is dat ik er verder niks meer wens van af te pellen. Ik vraag aan mijn leerlingen altijd “Waarom schrijf je dit stuk? Tot wie richt je je? Wat wil je zeggen?” Moeten dat niet de eerste vragen zijn? Daarna kan je elke techniek gebruiken of elke wereld creëren die je wilt.

“The red violin”-film; muziek gecomponeerd door John Corigliano, vioolsolo’s door Joshua Bell verschenen op Sony Classical SK 63010 1ste symfonie “Ofrage and rememberance” op cd: National Symphony Orchestra o.l.v. Leonard Slatkin RCA Victor red Seal09026 68450-2. Concert met de eerste symfonie door het VRO Symfonie Orkest in Brussel, Mechelen, Genk en Roeselare in september.

Lukas Huybrechts

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content