Rik Van Cauwelaert
Rik Van Cauwelaert Rik Van Cauwelaert is directeur van Knack.

Anne-Marie Lizin stuurde het onderzoek van de Luikse affaires in allerhande richtingen. Maar was dat altijd in de juiste richting?

Niemand mag beweren dat de genaamde Anne-Marie Adeline Vanderspeeten – in politieke kringen beter bekend als burgemeester van het Waalse Hoei en PS-senator Anne-Marie Lizin – geen bijdrage heeft willen leveren tot de opheldering van de moord op PS-leider André Cools en de corruptie-affaires Agusta en Dassault. De afgelopen jaren werd Lizin meermaals en vaak op eigen verzoek door de Luikse justitie ondervraagd. En steeds weer had de PS-passionaria een apart verhaal. In hoeverre zij daarbij altijd op eigen houtje handelde, is een vraag die sommige enquêteurs zich stellen.

Uit het Agusta- en Dassault-dossier blijkt immers dat Lizins tussenkomsten meestal aanleiding gaven tot bijkomende verwarring en onduidelijkheid, als ze al niet mensen nodeloos in opspraak brachten.

In augustus 1992 al, tijdens een onderhoud met de Luikse onderzoeksrechter Véronique Ancia, kwam de PS-politica voor de pinnen met het motief voor de moord op Cools. Want, zo beweerde Lizin, meteen na de moord en nog voor de uitvaart van de Luikse PS’er, had ze van de attaché van de Franse ambassade, baron Louis Le Vert, vernomen dat er een verband bestond tussen de aankoop van Agusta-gevechtshelikopters en de moordaanslag. De Fransman had haar een en ander toevertrouwd tijdens een déjeuner, “bijgewoond door Max-Olivier Cahen, zoon van onze Belgische ambassadeur in Frankrijk”.

Die laatste toelichting van Lizin, bedoeld om haar verklaring tegenover onderzoeksrechter Ancia nog meer gewicht te geven, is belangrijk. Want zowel de socialistisch gestemde diplomaat Alfred Cahen als diens zoon Max-Olivier Cahen doken de voorbije jaren meermaals op in de buurt van de PS-senator, soms in omstandigheden die verdere uitdieping verdienen.

Het spreekt vanzelf dat Le Verts verklaring bij Lizin niet op een koude plaat was gevallen. Aanstonds toog ze naar haar politieke vriend en mentor Philippe Moureaux om hem in te lichten. Maar na overleg waren Lizin en Moureaux tot de vaststelling gekomen dat de bewering van de Franse diplomaat nogal licht woog. Waren de Fransen er niet op uit het Agusta-contract open te breken, ten voordele van de eigen kandidaat Aérospatiale? Lizin en Moureaux zouden op Le Vert geen acht meer hebben geslagen, ware daar niet Henri Coenjaerts, journalist bij Trends-Tendances, die een gelijkaardig verhaal had afgestoken. Coenjaerts, verzekerde Lizin, had zijn wetenschap van een andere Franse diplomaat. Daarop had Lizin een goed gesprek met haar kameraad, de Luikse commissaris Raymond Brose, een coolsien van het zuiverste water en dus betrouwbaar.

Toen Anne-Marie Lizin in juli 1991 de Franse diplomaat Le Vert ontmoette, was zij staatssecretaris voor Europa 1992 in de regering- Martens VIII. Het staatssecretariaat voor Europa ’92 was een bezigheidstherapie, haar toegeworpen door toenmalig PS-voorziter Guy Spitaels omdat zij zo vriendelijk was geweest hem te steunen tegen Jean-Maurice Dehousse en José Happart, de twee hardnekkigste tegenstanders van die rooms-rode coalitie. Haar sinecure belette Lizin evenwel niet zich – tot grote ergernis van premier Wlfried Martens – hyperactief te tonen in het Belgisch buitenlands beleid.

BARON LOUIS LE VERT GETUIGT

Het Luikse gerecht was niet bijzonder gehaast, want het duurde nog tot maart 1994 – nadat Lizins getuigenis in de media uitlekte -, vooraleer een rogatoire commissie richting Parijs werd gestuurd om daar Le Vert zelf aan de tand te voelen. De diplomaat, van wie ook werd verteld dat hij nauwe banden onderhield met de Franse inlichtingendiensten, viel uit de lucht. Niet híj maar Lizin had de link gelegd tussen de moord op Cools en de aankoop van de Agusta-helikopters.

De verklaring van Le Vert is interessant. “Op dinsdag 23 juli 1991 of was het woensdag 24 juli, kreeg ik een telefoontje van Anne-Marie Lizin die me vroeg later op de dag even langs te lopen op haar kantoor. Ik werd daar ontvangen, vlak voor of vlak na de middag, in het bijzijn van een van haar technische raadgevers voor Europese Zaken. Na enkele minuten ging de adviseur naar buiten en kwam een man binnen die mij door mevrouw Lizin als een politie-inspecteur werd voorgesteld.”

Blijkbaar heeft het Luikse gerecht nooit een poging ondernomen om te achterhalen wie die politie-inspecteur was.

“Daarop begon mevrouw Lizin meteen over de moord op André Cools op 18 juli”, vervolgde Le Vert. “Ze was erg aangeslagen door die moord en zeer gebrand op de ontmaskering van de moordenaars. In verband met een motief voor de moord maakte ze gewag van het aankoopcontract dat in december ’88 was gesloten tussen de Belgische staat en de Italiaanse helikopterbouwer Agusta. Mevrouw Anne-Marie Lizin sprak me over de geruchten over belangrijke commissies die zouden zijn uitbetaald bij de ondertekening van het contract.”

Hier toonde Le Vert zich wel bijzonder terughoudend. Hij was uiteraard op de hoogte van de geruchten die, meteen na het afsluiten van het Agusta-contract, vooral door de Fransen werden verspreid. Het was Aérospatiale dat via de Franse pers en via discrete briefings van Belgische omroepjournalisten die geruchten in stand hield. Wanneer de eerste Agusta-helikopter werd geleverd en die te zwaar bleek, probeerden de Franse pleitbezorgers het Belgische contract met de Italiaanse helikopterbouwer te verbreken om zodoende Aérospatiale opnieuw in de piste te brengen. Enkelen van de Aérospatiale-adviseurs, die toen al met een schandaal dreigden, werden op voorspraak van Alfred en Max-Olivier Cahen op het ministerie van Landsverdediging ontvangen door André Bastien, kabinetschef van minister GuyCoëme (PS).

Zoon Cahen dook later, in 1996, op als de pleitbezorger van de Zaïrese dictator Mobutu Sese Seko bij het Franse ministerie van Buitenlandse Zaken en bij VN-baas Boutros Boutros-Ghali, een goede bekende van Lizin.

DE PANKLARE STUDIES VAN CAHEN

Pikant detail: nog voor ze begin 1992 haar portefeuille van staatssecretaris voor Europa ’92 inleverde, had Lizin al een onderzoekscentrum op de rails gezet, waarvan de raad van bestuur werd voorgezeten door… Alfred Cahen. Dat onderzoekscentrum was als geen ander bedreven in het maken van allerlei Europese studies.

“U begrijpt”, zo schreef Lizin begin maart ’92 aan een aantal socialistische excellenties, “dat ik hier de komende drie maanden, en dit omwille van deontologische onverenigbaarheid, geen officiële functie kan opnemen.” Haar brief was dan ook vergezeld van een missive van dienstdoend voorzitter Alfred Cahen die de socialistische ministers liet weten dat het “hoogdringend en uiterst belangrijk” was dat sommige Europese problemen snel en grondig werden uitgespit. Voor elk van die problemen kon het onderzoekscentrum een studie maken voor – en dat was toch wel bijzonder attent van Cahen en Lizin – minder dan vijf miljoen frank. En Cahen maakte het de PS- en SP-ministers gemakkelijk door bij zijn brief een lijst met panklare studieonderwerpen te voegen.

“Ambassadeur Cahen en ikzelf verwachten dat u, zo snel mogelijk, een kabinetsverantwoordelijke aanstelt met wie we de inhoud van het project kunnen bespreken”, sommeerde Lizin haar socialistische vrienden. Hoeveel socialistische ministers in de eerste rooms-rode regering van Jean-Luc Dehaene zulke studies bestelden, is niet met zekerheid geweten.

Even terzijde: ook in het Interagri-dossier, een bedrijf van ondernemer Eric Matton, waarvan het faillissement het Waalse Gewest zo’n slordige twee miljard frank kostte, was Lizin met haar studiecentrum, L & P Associates, actief. Tijdens het onderzoek naar het kletterende Interagri-faillissement kwamen brieven van Lizin bovendrijven waarin ze de Waalse minister-president Guy Spitaels attendeerde op het bruisende ondernemerschap van haar “goede vriend Eric Matton”, “un entrepreneur version “Schumpeter” dont le dynamisme te plaira”. Interagri moest het Waalse antwoord op de Vlaamse Boerenbond worden.

Lizin was alvast gecharmeerd door het dynamisme van Eric Matton. Want Interagri Europe, een dochter van Interagri waarvan het maatschappelijk doel nogal vaag bleef, was de eigenaar van het pand langs de Brusselse Tervurenlaan waar L & P Associates zich vestigde.

Toen een tweetal Franstalige kranten na het Interagri-debacle gewag maakten van haar mistige relaties met het failliette bedrijf, stuurde Lizin prompt haar advocaat Serge Moureaux, de broer van Philippe, op ze af. Zoals in andere affaires heeft het Waalse gerecht zich ook in de Interagri-zaak nooit uit de naad gewerkt om de onderste steen boven te halen.

Om terug te komen op de link tussen de moord op Cools en het Agusta-contract, zoals die volgens Lizin door Le Vert was aangebracht. Die zaak werd definitief afgesloten met het getuigenis van journalist Coenjaerts. Hij verklaarde dat niet een Franse diplomaat maar Anne-Marie Lizin zelf hem destijds over een mogelijke band tussen de moord en Agusta had gesproken.

CONFIDENTIES VAN EEN SECRETARESSE

Tijdens de afgelopen jaren kwam Lizin geregeld bij het Luikse gerecht aanbellen met telkens nieuwe onthullingen. Haar opmerkelijkste stunt betrof Fernand Detaille, bedrijfsrevisor en vertrouwensman van André Cools. Die zou haar einde 1991, begin 1992 in het café Les Caves d’Artois in Hoei, in bijzijn van gemeentesecretaris Jean Reiters, allerhande confidenties hebben gedaan, onder meer over een reis naar Italië waarvan ze met lege handen waren teruggekeerd. Naderhand bleek dat Detaille over mogelijke investeringen in Bierset had gepraat en dat gemeentesecretaris Jean Reiters ofwel niks ofwel iets helemaal anders had begrepen.

Begin vorig jaar beschuldigde Lizin er haar socialistische streekgenoot Guy Mathot van banden te onderhouden met het Luikse prostitutiemilieu. Het leverde haar een proces en een schadeclaim van vijf miljoen frank op.

Nadat Guy Spitaels begin 1997 in de moeilijkheden geraakte, was Lizin er opnieuw als de kippen bij om onderzoeksrechter Ancia in te lichten over de relaties van de gewezen PS-voorzitter en de Italiaanse socialisten Bettino Craxi en Mauro Giallombardo.

Veel delicater echter was de zaak van Martine Bailleul, de gewezen secretaresse van Georges Cywie, de vertegenwoordiger van Agusta in België.

Lizin ontmoette Bailleul in Hoei tijdens de 1 mei-viering van 1995. Bailleul, die aan multiple sclerose lijdt, was op zoek naar een nieuwe baan. Lizin was op jacht naar informatie over Cywie. Even later belegde Lizin een bijeenkomst met Bailleul en de Luikse commissaris Raymond Brose in Hoei in het restaurant Les chats qui rient. Het verslag van die bijeenkomst stuurde Lizin op 11 september ’96, “dicté et relu depuis New York”, naar de Luikse procureur-generaal Anne Thily. Het was een opmerkelijk verslag waarin vooral “de veelvuldige contacten in de periode voor de moord op Cools” tussen Cywie, Alain Van der Biest, Guy Coëme en Richard Taxquet onder de aandacht van het gerecht werden gebracht. Volgens Lizin zou de secretaresse van Cywie haar hebben verteld dat zij, nadat haar baas in maart ’93 uit de gevangenis kwam, naar de secretaresse van Coëme moest bellen met de boodschap dat hij “niks had verteld”.

Nog altijd volgens Lizin beschouwde Martine Bailleul Richard Taxquet, intussen medeverdachte van de moord op André Cools, als een intimus van haar baas en van diens bedrijf MCA Tronic. De secretaresse zou haar ook hebben ingelicht over de intieme relatie van haar patron met de beruchte alkoofatlete Eliane Van Vreckom, gewezen vriendin van Guy Mathot, en over een geheimzinnige reis die de secretaresse samen met Cywie zou hebben gemaakt naar Milaan.

Begin september 1996 zou Lizin haar verklaringen, nog wat aangedikt, herhalen tijdens een verhoor door onderzoeksrechter Ancia. Een aantal van de elementen uit die verklaringen sijpelden allengs naar de media.

HET HOGER BELANG VAN HET LAND

Groot was de verbazing van Martine Bailleul wanneer ze in oktober 1996 met de beweringen van Lizin werd geconfronteerd, dit keer tijdens een officiële ondervraging door… Raymond Brose. Die ondervraging was hoogst eigenaardig, want Brose had de eerste off-the-record-ontmoeting met Lizin en Bailleul in het restaurant in Hoei bijgewoond en wellicht opgetekend.

De officiële verklaring van Bailleul klonk nu heel anders. Om te beginnen was niet zij, maar Lizin begonnen over de veelvuldige contacten tussen Georges Cywie, Alain Van der Biest, GuyCoëme en Richard Taxquet. De secretaresse wist dat Cywie op een zaterdagochtend al eens Coëme ontmoette op het stadhuis van Borgworm, “maar over een bijeenkomst met al die personen heb ik nooit gesproken”, beklemtoonde Bailleul.

Taxquet was, volgens Bailleul, inderdaad meermaals bij MCA Tronic langs geweest, weliswaar als secretaris van Van der Biest en telkens in verband met de opening van de Agusta-vestiging in Bierset.

Bailleul bevestigde dat ze na Cywies vrijlating, in maart ’93, met de secretaresse van Guy Coëme had gebeld. Maar niet om te vertellen dat haar baas niks had verklapt, wel om voor hem een onderhoud met de minister aan te vragen.

En, Bailleul was inderdaad naar Milaan geweest, maar niet met Cywie, wel in het gezelschap van diens echtgenote. Zij gaf ook toe dat ze Eliane van Vreckom thuis bij Cywie had gezien. Van Vreckom werd haar naderhand voorgesteld als een hostess en een vriendin van Mathot. Uit Bailleuls verklaringen werd ook duidelijk dat Lizin, toen ze de secretaresse enkele maanden eerder een ontmoeting met Brose had voorgesteld, er nooit bij vertelde dat het om een Luikse speurder ging.

Eind ’97, een jaar na de trieste interventie van Lizin, werd het dossier tegen Cywie en Mathot afgesloten. Ondanks de veelvuldige inspanningen van de PS-senator moet geen van beide zich in september voor het Hof van Cassatie komen verantwoorden voor zijn rol in de Agusta-zaak.

Slechts één keer hield Lizin de kaken op elkaar, toen ze in de loop van 1995 door raadsheer Francis Fischer van Cassatie werd gevraagd haar versie te geven van de manier waarop de regering-Martens eind 1988 over de Agusta-aankoop had beslist. De meeste ministers uit die regering hebben op een of andere manier de vraag van Cassatie beantwoord. Jean-Luc Dehaene, toen al premier, zette in twee bladzijden omstandig het beslissingsproces uiteen.

Lizin had, waarheidsgetrouw, kunnen aanvoeren dat ze nooit bij de aankoop van de 46 Agusta-gevechtshelikopters betrokken was. Geen van de zwaargewichten in die regering – zelfs de PS’ers niet – voelden zich geroepen haar daarover te raadplegen. Maar dat was iets te simpel voor Lizin. Daarom antwoordde ze Fischer dat zij doorgaans bereid was alle medewerking te verlenen om de waarheid over de moord op Cools te achterhalen, maar hier ging het over “het hogere belang van de staat – l’intérêt supérieur de l’Etat”. De raadsheer moest begrijpen dat die hogere staatsbelangen Lizin tot de allergrootste discretie noopten. Raadsheer Fischer maakte zich blijkbaar minder illusies dan de Luikse speurders omtrent de waarde van Lizins informaties, want hij drong niet echt meer aan.

Rik Van Cauwelaert

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content