De Gibraltarezen willen niet dat Londen en Madrid over hun hoofden heen beslissen wat er met hun enclave gebeurt. Het referendum van 7 november moet hun onafhankelijkheidsstreven kracht bijzetten.

Dit keer was het menens. Een jaar geleden was zowel Londen als Madrid ervan overtuigd dat er tegen deze zomer een oplossing zou zijn voor het 300 jaar oude geschil over de laatste kolonie op het Europese vasteland. Maar de zomer is voorbij en van een akkoord is geen spoor. De 30.000 Gibraltarezen hebben het heft nu in handen genomen en houden op 7 november een referendum. De vraag is even simpel als provocatief: ‘Keurt u het principe goed dat Groot-Brittannië en Spanje de soevereiniteit over Gibraltar moeten delen?’ De uitslag staat nu al vast: neen. Regering en oppositie voeren samen campagne tegen die gedeelde soevereiniteit. ‘Ik verwacht een overweldigende verwerping’, zegt Keith Azopardi (35), als deputy chief minister het nummer twee in de conservatieve Gibraltarese regering. ‘We stellen geen getal voorop, maar hopen natuurlijk dat er zoveel mogelijk mensen neen stemmen.’ Dan kan bijvoorbeeld zestig procent niet anders dan een ontgoocheling zijn. ‘Uiteraard’, antwoordt Azopardi.

Een shotgun wedding, zo noemt de socialistische oppositieleider Joe Bossano (63) de positie van Gibraltar in de Brits-Spaanse onderhandelingen. ‘Er is maar één argument voor een akkoord met Spanje: als we het niet doen, dan gaan de Spanjaarden gemeen doen. Ze dwingen ons dus tot een huwelijk met het pistool tegen de slaap. Als we niet met hen naar bed willen, dan gaan ze gemeen doen tegen ons. Eerlijk gezegd, als dat het enige argument is, dan hou ik ze liever uit mijn huis. Ik heb de sleutel, laat ze maar gemeen doen.’

Met zijn dertigjarige staat van dienst is Joe Bossano de deken onder de Gibraltarese parlementsleden, het boegbeeld van de strijd tegen een Brits-Spaans akkoord. In die strijd boekte hij vooral succes toen hij van 1988 tot 1996 chief minister was en een rem kon zetten op ‘het Proces van Brussel’, de in 1984 in Brussel begonnen onderhandelingen tussen het Verenigd Koninkrijk en Spanje. De grens tussen Spanje en het 65 km2 grote schiereiland bleef nog wel open (van 1969 tot 1984 had Spanje de deur potdicht gehouden), maar de inwoners van Gibraltar kregen er eindeloze Spaanse pesterijen voor in de plaats, tot vandaag. Urenlange douanecontroles, tot ergernis van wie dagelijks in Spanje gaat werken, Gibraltarese gsm-abonnementen waarmee je in Spanje niet kunt bellen maar in de rest van de wereld wel, het internationale telefoonprefix dat vanuit Spanje niet werkt maar in de rest van de wereld wel, et cetera. ‘De Spanjaarden ontzeggen ons nu al rechten’, zegt Bossano. ‘Waarom zou het beter gaan als ze wel bevoegdheid over ons hadden?’

In september 2001 trokken de ministers van Buitenlandse Zaken Jack Straw en Josep Piqué het Brussels Process weer vlot. Het optimisme kon aanvankelijk niet stuk, zelfs niet toen begin dit jaar een handvol Britse mariniers per abuis een Zuid-Spaans kustplaatsje binnenviel en de Spaanse regering het als een onschuldige vergissing afdeed. Maar naarmate de zomer dichterbij kwam en de puntjes op de i moesten komen, vertroebelde het water. Niemand gaf er nog een pond of euro voor dat op 12 juli een akkoord uit de bus zou komen.

Op 10 juli herschikte premier Aznar evenwel plotseling zijn halve regering; Piqué werd zonder pardon naar Wetenschap en Technologie doorgestuurd en op zijn stoel kwam een politica zonder een minuut beleidservaring, europarlementslid Ana Palacio. Palacio had geen zin in een louter protocollaire kennismaking en stelde het gesprek uit; ze had overigens wel wat anders aan het hoofd, want een peloton Marokkaanse soldaten had er niet beter op gevonden dan tijdens haar eerste werkdag op het eilandje Perejíl te gaan kamperen. Op Gibraltar steeg gejuich op. Chief minister Peter Caruana riep het Verenigd Koninkrijk en Spanje op de mislukking toe te geven.

PETERSELIE EN SOEVEREINITEIT

En toen was het de beurt aan Londen voor een coup de théâtre. Op 12 juli bekende een plotseling bijzonder openhartige Straw aan het Britse Lagerhuis dat hij en Piqué elkaar zeer dicht genaderd waren, zo dicht dat ze de soevereiniteit over Gibraltar met elkaar wilden delen. Het gejuich op de Rots verstomde. Straw was er in mei al voor verrader uitgescholden, gewoon omdat hij met de Spanjaarden aan het praten was, nu had hij het helemaal verkorven. ‘Londen had de Gibraltarezen in 1985 verteld dat de Verklaring van Brussel geen gevolgen zou hebben voor de soevereiniteit, dat het een akkoord was waardoor Spanje zijn gezicht kon redden’, zegt Joe Bossano.

‘Margaret Thatcher, die toen eerste minister was, en Francis Pim, minister van Buitenlandse Zaken vóór het akkoord tot stand kwam, hadden er zich in het Britse parlement toe verbonden het Britse veto te gebruiken tegen de Spaanse toetreding tot de Europese Unie als Spanje de beperkingen op het verkeer van en naar Gibraltar niet ophief. Daarom werd deze formule uitgevonden: om Spanje de verlegenheid te besparen de beperkingen te moeten opheffen om een Brits veto te voorkomen. Spanje kon nu de beperkingen opheffen met als excuus dat Gibraltar elf maanden voor de rest van Europa Europese rechten kreeg. Dat het woord soevereiniteit vermeld zou worden, was enkel om het aan de Spaanse publieke opinie te verkopen. Wij verwierpen die interpretatie. Voor ons betekende de verklaring dat de toekomst van Gibraltar via onderhandelingen met Spanje zou worden beslist.’

Bossano kreeg een eerste keer gelijk in 1987, toen Londen en Madrid een deal sloten over het gezamenlijke gebruik van de luchthaven van Gibraltar. ‘Dat heeft ons de verkiezingen helpen winnen’, zegt de voormalige chief minister. Vandaag lijkt het wantrouwen van de Gibraltarezen alleen maar groter geworden, vooral na het kordate Spaanse optreden op Perejíl (‘peterselie’). ‘Spanje heeft ons een grote dienst bewezen met zijn reactie in de Perejíl-crisis’, verklaarde huidig chief minister Caruana onlangs. Zelfs zijn conservatieve Gibraltar Social Democrats vertrouwen het Brits-Spaanse onderonsje nu niet meer. ‘Vóór 12 juli vonden we een referendum nog niet opportuun’, zegt Keith Azopardi. ‘Maar na de verklaringen van Jack Straw werd duidelijk dat het Verenigd Koninkrijk en Spanje het al in ruime mate met elkaar eens waren. Toen was de tijd wel rijp voor een referendum.’

Londen heeft altijd beloofd dat het de Gibraltarezen zou raadplegen, maar pas nadat er een akkoord gesloten was. Door dat referendum eigenmachtig te vervroegen, plaatst de Gibraltarese regering een bom onder de Brits-Spaanse gesprekken. Londen en Madrid noemen het referendum dan ook illegaal. ‘We hebben volledig zelfbestuur, behalve voor buitenlandse zaken en defensie’, reageert Azopardi. ‘En deze kwestie gaat niet over buitenlandse zaken. Dit gaat over soevereiniteit voor een volk met zelfbeschikkingsrecht. Het Verenigd Koninkrijk tracht een rookgordijn op te trekken met de vraag over de legaliteit van het referendum. Voor ons gaat dit niet over legaliteit, maar over politiek. Het gaat over de vrije en democratisch vertolkte wens van de Gibraltarezen. Ik verwacht niet meteen dat de Spaanse premier op 8 november zal ontwaken en beseffen dat het nu anders moet. Toch zullen ze moeten leren inzien dat het Proces van Brussel geen oplossing biedt. In plaats daarvan moet er een echte dialoog komen, waarin ook de stem van de Gibraltarezen gehoord wordt. Het punt is niet dat wij niet met de Spanjaarden willen praten, maar dat de Spanjaarden niet met ons op gelijke voet willen praten.’

Als het van Bossano afhangt, praat Gibraltar alleen nog met Londen na 7 november. Over dekolonisering. ‘Er moet een nieuwe grondwet komen, die ons 99 procent onafhankelijkheid geeft, en 1 procent overlaat voor het Verenigd Koninkrijk. Dat is wat wij willen, zonder dat Spanje daar ook maar iets mee te maken heeft.’

Rudy Pieters

‘Als we niet met hen naar bed willen, dan gaan ze gemeen doen tegen ons.’

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content