Hubert van Humbeeck

Ver van de Europese oorlog in Kosovo herdenkt Zuid-Afrika straks dat daar vijf jaar geleden de eerste algemene en vrije verkiezingen werden gehouden. Naar aanleiding van die verjaardag hoor je soms weer die flard uit een enthousiaste toespraak van de toen nog sprankelende oude baas, Nelson Mandela. “Wij zijn het regenboogland,” zei hij, “we leven in vrede met onszelf en met de wereld.” De beeldspraak had hij overigens van Desmond Tutu. En het optimisme van die dagen heeft intussen plaats gemaakt voorrealisme: muren tussen mensen laten zich niet zo gemakkelijk slechten.

Toch. Dat beeld, dat regenboogland van Mandela, die warme woorden van hoop, uitgesproken bij het einde van het infame apartheidsbewind, het stemt allemaal bitter bij het zien van de stroom vluchtelingen uit Kosovo en het beluisteren van de verhalen die ze meebrengen. Als nog maar de helft van wat ze vertellen waar is, was dat ongastvrije landschap daar het toneel van een gruwel die in onze beschaafde hoofden moeilijk vorm krijgt. Zoals het indertijd wel enkele jaren duurde voor de omvang van de killing fields in Cambodja goed tot in onze knusse, oude wereld doordrong. En, recenter, duidelijk werd hoe ingrijpend de massamoord op Tutsi’s in Rwanda was.

De vorm van barbaarsheid waarvan de volksalbanese Kosovaren nu het slachtoffer zijn, heeft sinds de gebeurtenissen in Bosnië een naam. Dat heet in het internationale jargon nu sarcastisch ethnic cleansing. Een etnische schoonmaak. Het patroon is stilaan herkenbaar: hele bevolkingsgroepen worden uit dorpen, valleien en steden verdreven. Om ze daarbij tot spoed aan te manen, wordt er brand gesticht, verkracht en gemoord.

Omdat het begrip nieuw is, ethniccleansing, komt het voor alsof Slobodan Milosevic en zijn extremistische Servische milities die praktijk hebben uitgevonden. Dat is niet zo; de geschiedenisboeken staan vol van leed dat mensen op die manier is aangedaan. Neem nog maar de Reconquista, de herovering van het zuiden van Spanje op het einde van de vijftiende eeuw door Ferdinand van Aragon en Isabella van Castilië. In naam van de katholieke homogeniteit van Europa werden eerst de joden en daarna de moslims uit hun steden gejaagd en goedschiks of kwaadschiks naar Noord-Afrika verscheept. Met de camera’s van CNN erbovenop zou het verhaal van El Cid anders zijn geschreven.

Als dat voorbeeld te ver in het verleden ligt, zijn er ook in onze eeuw van emancipatie genoeg momenten te bedenken, waarop de origine van mensen voldoende reden was om ze op een verschrikkelijke manier te behandelen – nog afgezien van de joodse holocaust door de nazi’s zelf. De ruwe bevolkingsruil tussen Turkije, Griekenland en Bulgarije in het begin van de jaren twintig. Het lot van de SudetenDuitsers na de oorlog. Het optreden van sommige joodse guerrillagroepen in Palestina tegen Palestijnse dorpen. Nog maar de houding van de Australische overheid tegenover zijn aboriginals.

Het regenboogland van Nelson Mandela is ons niet onbekend. Het wordt bij ons, een beetje duurder, de “multiculturele samenleving” genoemd. De gedachte dat mensen van verschillende afkomst en godsdienst naast elkaar wonen met dezelfde rechten en plichten wordt niet door alle politieke partijen met evenveel warmte gekoesterd. In het beruchte zeventigpuntenprogramma van het Vlaams Blok staan in dat verband, bijvoorbeeld, zinnen die tot nadenken stemmen. Achter de slogan “Eigen Volk Eerst”, hoe uitgehold en versleten hij ook is, gaat in dat licht een hele filosofie schuil.

We voelen ons in ons paradijsje aan de Noordzee bijna als vanzelfsprekend beschermd door het humanisme, dat zo eigen lijkt aan onze tijd. Maar ook in Sarajevo woonden Moslims, Kroaten en Serviërs decennialang vreedzaam naast en door elkaar. Wat er vandaag in Kosovo gebeurt, zou het bewustzijn moeten versterken dat verdraagzaamheid, als het erop aankomt, niet dikker is dan de schil van een appel.

In een moment van moedeloosheid misschien, liet iemand van de Navo zich vorige week een zin ontvallen die betekenis heeft. “Tja,” zei hij, “wij konden toch niet weten dat de Serviërs zo te keer zouden gaan.” Omdat de mens is wat hij is, en in het licht van de geschiedenis, hadden ze dat wél moeten weten.

Hubert van Humbeeck

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content