SP-Kamerlid Renaat Landuyt blijft leuren met een voorstel om geldboetes voortaan afhankelijk te maken van de draagkracht van een veroordeelde.

De zogenaamde boetes waar elke Belg al eens mee te maken krijgt, spruiten meestal voort uit klassieke verkeersovertredingen. U krijgt bijvoorbeeld een parkeerbon onder de ruitenwisser. Te betalen met ofwel fiscale zegels ofwel via een overschrijving. Doet u dit niet binnen de vooropgestelde termijn, dan maakt de verbaliserende overheid (politie, rijkswacht…) een procesverbaal op.

Het document gaat naar het parket en dat beschikt over drie mogelijkheden: een voorstel tot minnelijke schikking, meteen vervolging instellen of het hele zaakje seponeren. Betaalt de onverlaat binnen de wettelijke termijn het voorstel tot minnelijke schikking: niks aan de hand. Weigert hij om een of andere reden, dan krijgt hij een dagvaarding om voor de politierechtbank te verschijnen. Pas als er een veroordeling volgt, is er sprake van een echte boete.

Voor andere verkeersovertredingen – onder meer overdreven snelheid – gaan de pv’s onmiddellijk naar het parket. En: dikwijls heeft de overtreder er alle belang bij te gokken op seponering. In maart van dit jaar gaf de toenmalige minister van Justitie Stefaan De Clerck (CVP) toe dat het Antwerps parket in 1966 liefst 45.000 verkeersdossiers geseponeerd had, magistraten raamden het aantal op het dubbele. In het arrondissement Nijvel werd dat jaar zelfs 68 procent van de dossiers verticaal geklasseerd zonder verder gevolg.

EEN MIDDENSTANDER UIT KNOKKE

Aan dat euvel verhelpt het voorstel van SP-Kamerlid Renaat Landuyt niks; hij wil gewoon modulaire boetes invoeren, afgestemd op de reële draagkracht van de zondige medemens. In 1996 zette hij dat idee al op papier en sindsdien probeert hij er zijn collega’s – tot nog toe zonder veel succes – warm voor te krijgen. Landuyt ging met zijn voorstel wel De Clerck te lijf, die enkele maanden geleden op een gelijkaardig spoor zat. De vroegere minister dacht namelijk ook aan een koppeling tussen boetes en economische draagkracht, plus aan “vervangende prestaties voor onvermogenden”.

Landuyt gaat ervan uit dat rechters bij het bepalen van boetes – niet alleen voor verkeersovertredingen – weinig of geen speelruimte zouden hebben. Dat leidt tot financiële discriminatie want 20.000 frank boete voor de steuntrekker is niet hetzelfde als 20.000 frank voor de zakenman die goed in de slappe was zit. De SP’er stapt daarmee nogal makkelijk over een nuchtere vaststelling: de rechtbank beschikt nu al over twee middelen om de economische draagkracht van betichten te laten meespelen. Zo kan zij effectieve of voorwaardelijke straffen opleggen, maar zij hanteert voor alle overtredingen ook vorken waarbinnen de geldboete kan fluctueren. Helaas “trekt de rechter zich daar allemaal niks van aan” (Landuyt).

Magistraten moeten zich volgens hem baseren op drie elementen bij het bepalen van de boetes: de feiten, de dader en zijn reële draagkracht. Dat geeft meteen een probleem. Inkomens uit vermogen zijn in ons land niet gekend, die uit arbeid slechts gedeeltelijk. Zo geven zelfstandige arbeiders een gemiddeld belastbaar jaarinkomen aan van amper 375.000 frank, advocaten komen in bepaalde belastinggewesten gemiddeld niet eens aan 600.000 frank.

Niet erg, beweert het Kamerlid en advocaat, “ik weet ook dat de aangifte van een middenstander uit Knokke met een korrel zout moet worden genomen. Geef de rechter de vrijheid om zelf te bepalen welke indiciën hij aanvaardt om de draagkracht te bepalen. Bijvoorbeeld, de wagen waarmee de beklaagde rijdt (bij verkeersovertredingen) of de kast van het huis waarin hij woont, maar ook: een huurcontract om zijn uitgaven aan te tonen. De dagvaarding moet overigens vermelden dat de betichte zijn laatste loonfiche en andere bewijsstukken best meebrengt om zijn echte draagkracht aan te tonen.”

RIJKDOM IS GEEN PRIVACY

Rechters die beklaagden financieel gaan of laten doorlichten? Een door de wol gewerfde magistraat lacht er hartelijk om. “Moeten wij ons omscholen tot expert-schatter van onroerende goederen? Meneer Landuyt verwacht van rechters iets waarin de Belgische fiscus na 150 jaar nog altijd niet slaagt: iemands echte vermogen vaststellen. Als zijn voorstel morgen wet wordt en je opent een dossier over een banale verkeersovertreding, schat ik toch dat wij tegen het jaar 2010 een schijn van een vonnis zullen hebben.”

Druist het voorstel, dat volgens de bedenker niet automatisch leidt tot hogere boetes voor middeninkomens, niet in tegen het gelijkheidsprincipe? Weer mis. Zegt Renaat Landuyt: “Dit is gewoon hetzelfde als het arbeids- of het huurrecht. Het valt mij op dat de mooiste wagens altijd fout geparkeerd staan. Waarom? Omdat die mensen de boete makkelijk kunnen betalen. Dat is pas echte ongelijkheid.”

Veronderstel dat betichten effectief met hun fiscaal dossier naar de rechtbank trekken. Krijgen we dan omstandig overleg over de aftrekbaarheid van restaurantrekeningen of over het verbruik van een wagen? Wordt een beklaagde dan niet figuurlijk uitgekleed en staat zijn privacy niet op het spel? Volgens Landuyt speelt dat hoegenaamd geen rol. “In het kader van het strafrecht word je toch al in je hemd gezet. Mensen etaleren hun rijkdom graag, maar eisen tegelijkertijd dat niemand weet wat ze bezitten. In een democratisch land kan rijkdom niet tot het domein van privacy behoren.”

J.G.

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content