Voor elke minderheid geldt dat de wil tot aanpassing recht evenredig is met het gevoel van aanvaarding. Omgekeerd geldt ook dat groepen die worden geviseerd, zich moeilijk aanvaard kunnen voelen. Wie deze stelling als uitgangspunt neemt in de integratieproblematiek, kan vaststellen waar het zoal mis durft te lopen.

Minister van inconsequentie Keulen, bijvoorbeeld, zal niet eisen dat Grieks-orthodoxe erediensten niet langer in het Oud- en Nieuwgrieks doorgaan, noch zal hij de Engelstalige gospelsessies van de Universele Kerk van Gods Rijk veroordelen, noch gebood hij de VRT de paasboodschap van de paus in te perken tot het Nederlandstalige ‘Dank u voor de bloemen. Vrolijk Pasen’.

Het andere uiterste bestaat helaas ook, de naïeveling die elke niet-Belg bijzonder vindt omdat hij niet-Belg is. Een verheerlijking van een groep mensen die net dezelfde sociologische samenstelling heeft als de Belgen, en dus proportioneel niet meer of minder bijzondere mensen bevat. Ook dat is viseren.

Maar veruit het gevaarlijkst is het type dat vindt dat hij die minderheden moet bevoogden. Het type zelfverklaarde intellectueel dat zich verbindt aan bepaalde minderheden en in zijn goede bedoelingen de bestaande clichés nog eens bevestigt. Het type dat één persoon kent die in zijn definitie van allochtoon past en dan meent de vlag gevonden te hebben die de lading dekt. Het type dat de behoefte voelt om moslims te verdedigen, alsof ze zelf niet in staat zijn zich te verdedigen. Het type dat intellectueel genoeg zou moeten zijn om te beseffen dat de aanvaarding van een minderheid afhankelijk is van de portrettering van die minderheid. Het type dat verkondigt dat hij graag zegt dat hij van Borgerhout afkomstig is, omdat het ‘effect heeft’. Ik begrijp wat hij bedoelt, die uitspraak ontlokt een soort van ontzag, bewondering, vaak gevolgd door de vraag ‘Is dat niet gevaarlijk?’ Daar kan hij dan met enige trots op reageren met ‘nee hoor’ en ‘die allochtonen zijn ook maar mensen’.

Een vriendin van mij, sociologe van opleiding, kreeg die reacties van ontzag ook, toen ze tegen haar medestudenten in Leuven zei dat ze in Borgerhout woonde. ‘Borgerhout, zijn daar niet kei-veel vreemdelingen?’ Ze antwoordde met de gevatte en statistisch nauwkeurige opmerking dat er procentueel meer vreemdelingen in Oud-Turnhout wonen dan in Borgerhout. Ze moest vaststellen dat het haar medestudenten natuurlijk om de overlastallochtonen te doen was, en niet om de rijke belastingontduikende Nederlanders. Ze voelde echter weinig behoefte om de clichés te bevestigen, en hoewel ze de materie uiterst boeiend vindt vanuit professioneel standpunt, beseft ze dat ze de situatie van die minderheid enkel cijfermatig kan begrijpen. Ze weet dat er veel waarheid schuilt in de analyse van Caryl Phillips, journalist bij The Guardian, die vaststelde dat er een totaal gebrek was aan niet-Belgische stemmen die het niet-Belgische verhaal doen, en dat nét dat het sterkste wapen ter aanvaarding en dus ter integratie is.

Ze beseft ten volle dat ze zich gelukkig mag prijzen dat ze geen Lamrabet, El Kandoussi of Nguyen is en weet dat ze er ook geen spokesperson voor kan zijn. Ze beseft dat het uiteindelijk zo veel makkelijker en comfortabeler is om een Van de Perre, Janssens of Naegels te zijn.

Stijn Tormans & Hannes Cattebeke

Reageren op dit artikel kan u door een e-mail te sturen naar lezersbrieven@knack.be. Uw reactie wordt dan mogelijk meegenomen in het volgende nummer.

Partner Content